Een jaar lang culturele hoofdstad van Europa zijn zet je als stad op de kaart. Dat ondervond Rotterdam in 2001. Moet een culturele hoofdstad altijd een hoofdstad zijn, of kan ook een regio naar die titel dingen? De Friezen vinden van wel. Zij willen in 2018 Culturele hoofdstad van Europa zijn. Ze investeren dapper 11 miljoen in hun kandidaatstelling. Nuchter, maar wel erg bescheiden in vergelijking met anderen.

Twee keer eerder leverde Nederland de Culturele Hoofdstad van Europa. Amsterdam was het in 1987, Rotterdam (samen met het Portugese Porto) in 2001. In 2018 zijn we weer aan de beurt. Dan mag opnieuw een Nederlandse stad – zij aan zij met een kandidaat uit Malta – zich een jaar lang als cultureel brandpunt van Europa profileren.

De belangstelling is opvallend groot. Naast voor de hand liggende kandidaten als Utrecht en Den Haag doet de regio van zich spreken. Maastricht, Almere, de combi Arnhem/Nijmegen en Brabantstad (Breda, Eindhoven, Helmond, Den Bosch, Tilburg en de provincie Brabant) hebben al te kennen gegeven een kandidatuur wel te zien zitten.

Misschien nog verrassender is de belangstelling uit het Noorden. Emmen overweegt zich aan te melden, Friesland doet dat zeker. Deadline is november 2012. Daarna buigt het rijk zich over de definitieve kandidaat, die in 2014 – samen met de Maltezer voordracht – door de Europese Raad moet worden bekrachtigd.

Een mogelijk probleem is de aanmelding van ‘de regio Friesland’. Het Europese reglement spreekt consequent van ‘steden’. Onoverkomelijk hoeft dit niet te zijn. Een aansprekend programma maakt veel goed en er wordt nu ook gesproken over ‘het Ruhrgebied’ als Culturele Hoofdstad van Europa 2010. Maak er desnoods op papier ‘Leeuwarden’ van.

Ik heb Rotterdam als Culturele Hoofdstad van Europa van dichtbij mogen meemaken. Na het overwinnen van de nodige scepsis – Rotterdam was immers een havenstad, geen cultuurstad – bracht de titel veel goeds. Vanaf 2001 telde Rotterdam méé. De stad was zelfs een tijdje hipper dan Amsterdam (tot de Leefbaren, die geen verband zagen tussen kunst en veiligheid, de veroverde grond in no time weer opgaven).

Winst was vooral het bestendigen van de culturele humuslaag. Afgestudeerde kunstenaars vertrokken niet langer spoorslags naar Amsterdam, maar bleven actief in de eigen stad. Dat gaf een brede impuls. Rotterdam werd prettiger en interessanter om in te leven, met spannende en florerende galeries, buitenkunst (‘Kabouter Buttplug’), architectuur en horeca.

De titel van Culturele Hoofdstad levert dus veel op, mits er blijvend in kunst en cultuur wordt geïnvesteerd. Dat is voor Friesland moeilijker dan voor, zeg, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Niet alleen door de kleinere begroting, maar ook door het ontbreken (buiten de Popacademie) van een kunstopleiding en daaruit voortkomende jonge scène.

Daartegenover zet Friesland een nuchtere blik. Het investeert met vertrouwen een kleine 11 miljoen euro in de kandidaatstelling, waar de ongeschreven regels vragen om 80 tot 100 miljoen. Het leidde tot hoon van Wim van Krimpen, leider van de Haagse lobby en een leven lang strijdvaardig als het gaat om de kwaliteit van kunst.

Veelzeggend is ook de houding waarmee de Friezen de strijd aangaan. Kandidaatstelling is per definitie winst. Ze leidt tot investeringen in de creatieve infrastructuur en dus in een aantrekkelijke regio voor de eigen én potentiële bewoners en bedrijven. ‘Hoe dan ook is Fryslân na 2013 cultureel hart voor Europa’s regio’s’, stelt het werkplan. Kijk, dan heb je het begrepen.

Trefwoorden