Waar wonen wij mensen graag, en waarom juist daar? In het tijdschrift Tirade (januari 2010) gaat Koen Hilberdink in op twee recente publicaties rond deze vraag. De meeste Nederlandse huiseigenaren zouden het liefst verkassen naar een dorp, als de omstandigheden dat toelieten, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Eigen Huis. Natuurschoon, rust en gunstige vastgoedprijzen zijn factoren die meespelen.
Eind 2009 verscheen ook de bundel Waarom mensen in de stad willen wonen 1200-2010. Dit boek behandelt de stedelijke cultuur vanaf de Middeleeuwen tot nu. De zonnige kanten van het leven in de stad krijgen veel aandacht. Door de jaren heen is de stad altijd een schuilplaats, een marktplaats en een motor van maatschappelijke ontplooiing geweest. Je komt er eerder in aanraking met nieuwe, ‘vreemde’ dingen. De stad geeft lucht, ook al associëren we lucht doorgaans met platteland.
Maar kennelijk wordt het idee van de stad als vrijplaats slechts door een minderheid van de Nederlandse bevolking aldus gewaardeerd of ervaren, merkt de auteur van het Tirade-stuk op. ‘Dat heeft een populistische partij als de PVV in haar jacht op stemmen blijkbaar goed aangevoeld; zij geeft immers regelmatig af op corrupte (culturele) elites in met name de grote steden.’
In het Noorden is het beeld anders, zo laat deze Noorderbreedte zien. Juist de stad gooit hoge ogen, terwijl diverse dorpen krimpen. Lees het verhaal ‘Groningen groeit’. En van anti-stedelijke sentimenten hebben we hier gelukkig weinig last. Eerder van het omgekeerde, denkt Abe de Vries. Zie het essay: ‘Sorry, ik heb een regionale identiteit.’

Tot slot. U kunt 3 maart niet op Noorderbreedte stemmen. Maar u kunt ons wel ‘lucht’ geven om door te gaan met waar we al 33 jaar goed bekend om staan: inspireren tot (debat over) een zorgvuldige omgang met dorpen, steden, en alles wat daartussen zit. Onlangs kreeg u van ons een brief, waarin we u om een gulle abonnementsbijdrage vragen. Die is echt hard nodig, benadruk ik op deze plaats graag nog een keer.

Trefwoorden