Bedrijventerrein Westpoort, het nieuwe woongebied Meerstad: deze recente grootschalige uitbreidingen aan de west- en oostkant van Groningen roepen de vraag op of het ideaalbeeld van de ‘compacte stad’ nog wordt gekoesterd.

De stad Groningen groeit als kool. Ze is hard op weg naar de 190 duizend inwoners, meldde de nieuwe burgemeester Peter Rehwinkel trots tijdens zijn eerste nieuwjaarstoespraak. Binnen tien jaar wordt de grens van 200 duizend ingezetenen bereikt, valt aanvullend te lezen in de meest recente gemeentelijke prognoses. Wat een verschil met 1990, het jaar waarin Groningen zijn 950-jarig bestaan vierde met onder meer de plaatsing van tien stadsmarkeringen naar een idee van de Pools-Amerikaanse architect Daniel Libeskind: negen kunstwerken langs de belangrijkste toegangswegen op de grens van de stad en één kunstwerk op het Martinikerkhof. Groningen telde toen, twintig jaar geleden, nog ‘maar’ 168 duizend inwoners.
Duidelijk is dat steeds meer mensen het centrum van Noord-Nederland verkiezen als woonplaats annex werk- of studeeromgeving. Tien jaar geleden stokte de bevolkingstoename even, maar dat dipje was snel voorbij. Crescendo is sindsdien weer de demografische curve in de provinciale hoofdstad.
Eén van de zichtbare gevolgen van de bevolkingsaanwas: Groningen expandeert – de stad breidt haar bebouwde (woon)omgeving almaar uit. De stadsmarkeringen uit 1990 staan er nog maar de huidige stadsgrenzen representeren zij allang niet meer. De vanouds uiterst herkenbare contouren van de stad vervagen bovendien. Juist Groningen staat bekend om zijn plotselinge overgangen tussen de bebouwde stad en het omringende platteland. Maar klopt dat beeld nog wel? Neem de laatste stadsuitbreidingen buiten de ringweg in noordwestelijke richting. Zie ook Meerstad, het binnenkort aan te vangen project met liefst 10 duizend nieuwe woningen. Een project bovendien waardoor de bebouwde oppervlakte van de gemeente verdubbelt. Zie eveneens de ontwikkeling van Westpoort, het nieuwe, nog grotendeels lege Groninger bedrijventerrein met eigen op- en afritten langs de A7 ten westen van de stad. Allemaal stedelijke ontwikkelingen die bij sceptische Groningen-watchers de vraag oproepen of ze geen afbreuk doen aan de veel beschreven en geroemde Groninger verdichtingfilosofie: de bestaande stad bij voorkeur ‘intens’ opvullen. En de stad zo nog levendiger maken.

Stedelijk leven organiseren

Op papier blijft de eerste voorkeur van de gemeentelijke beleidsmakers naar die ‘inbreiding’ uitgaan. Groningen wil hét voorbeeld blijven van een stad die met slimme oplossingen het intussen ook landelijke bouwbeleid waarmaakt om niet alle kaarten (meer) te zetten op grootschalige suburbane wijken. Zeker veertig procent van de in ons land noodzakelijk geachte dan wel geplande nieuwbouw dient tegenwoordig te worden verwezenlijkt binnen de bestaande bebouwingen. Blijft desondanks de vraag: lukt het de noordelijke ‘metropool’ Groningen om zijn ‘compacte’ voorsprong te behouden?
Niek Verdonk, stadsbouwmeester in Groningen, heeft weinig twijfels hieromtrent. Vele jaren al propageert hij in binnen- en buitenland de Groninger bouwfilosofie. Zelfs uit de komst van Meerstad of uit de ontwikkeling van Westpoort valt volgens hem niet op te maken dat ‘zijn’ stad voorgoed of zelfs maar gedeeltelijk afscheid heeft genomen van haar ‘ideologie’ van de compacte stad. Wel plaatst hij kanttekeningen. ‘Meerstad is Groningen als gevolg van regionale afspraken toch een beetje overkomen – we moeten afwachten hoe het zich ontwikkelt.’ En: ‘Waarom in plaats van Westpoort geen bestaande bedrijfsterreinen herontwikkeld en waarom tegelijk bij Leek een soortgelijk gebied?’
Groningen blijft volgens de stadsbouwmeester desondanks onverminderd vasthouden aan het uitgangspunt dat de stad op een zo klein mogelijke oppervlakte een ‘aantrekkelijk woonmilieu’ combineert met zo’n beetje ‘alle’ belangrijke voorzieningen die mensen nodig hebben. Het ‘organiseren van stedelijk leven’, noemt hij dit beleid.

Een op de vier student

‘Gemeenteraadsbreed’ is in zijn ogen de consensus dat de inwoners van Groningen in hun stad ook in de toekomst ‘tegelijk kunnen blijven wonen en werken of studeren, dat zij hun kinderen keuzevrij naar school kunnen laten gaan en overal buiten op straat kunnen laten spelen, en dat zij er in hun vrije tijd prettig kunnen winkelen of recreëren.’
Voorbeelden? ‘In Groningen bevinden zich zelfs in het centrum nog een academisch ziekenhuis, een rechtbank en een universiteit. Instellingen die door hun ligging niet alleen goed bereikbaar zijn maar waarvan ook veel personeel in de nabijheid woont. Waar anders in Nederland of in het buitenland kom je dat nog tegen?’
Of vergelijk Groningen met Arnhem. Groningen herbergt op evenveel grondgebied 40 duizend inwoners meer dan de Gelderse hoofdstad. Met gunstige gevolgen voor de mobiliteit. Groningen is de derde fietsstad ter wereld. Ruim de helft van alle bewegingen in de stad betreft die van fietsers en voetgangers. In andere Nederlandse steden is dit aandeel van het ‘langzame verkeer’ niet meer dan veertig procent. Een compacte stad staat of valt volgens de stadsbouwmeester met een ‘waanzinnig goed openbaar vervoer’.
Verdonk: ‘Kijk ook eens om je heen. In bestaand Groningen zijn momenteel nogal wat grote projecten in aanbouw.’ Allemaal binnenstedelijke projecten met ‘intense bebouwing’ ter vervanging van te gedateerde bebouwing. Multifunctionele, ‘gelaagde’ projecten met bijvoorbeeld onderin een parkeergarage, erboven een nieuwe school en weer hoger woonappartementen. De bouwmeester noemt ook de voorgenomen bouw van 4.500 studentenwoningen. Waarmee Groningen zich naar zijn mening nog meer op de kaart zet als internationale kennisstad. Nu al is één op de vier Groningers student.
Verdonk is niet tegen hoogbouw, vult hij desgevraagd aan. Vooral niet op sommige plaatsen aan de rand van de stad. ‘De Martinitoren is als hoogste gebouw van Groningen niet heilig.’ Maar hoogbouw dient wel efficiënt te zijn. Vaak is dat niet het geval, zegt hij. Hoogbouw bevordert namelijk niet per definitie de woon- en werkdichtheid. Hoogbouw is bovendien in veel gevallen relatief duur en biedt vaak onvoldoende parkeergelegenheid. In de praktijk komt het erop neer dat in Groningen eerder stapelbouw plaatsvindt dan echte hoogbouw.

Randgemeenten

De stadsbouwmeester heeft overigens niet de illusie het in ‘zijn’ stad alle mensen naar de zin te kunnen maken. ‘Een stad kan niet iedereen in elke fase van zijn of haar leven huisvesten.’ Onderzoeken van het ministerie van VROM en van de Vereniging Eigen Huis wezen eind 2009 uit dat nog altijd zestig procent van de Nederlanders een eigen woning met tuin en parkeergelegenheid in een landelijke omgeving wil.
Verdonk heeft om die reden geen moeite met de bouw van Meerstad, waar groen (parkachtige omgeving) en blauw (veel water) het met zestig procent van de totale oppervlakte ruimschoots winnen van het rood (de feitelijke bebouwing). Meerstad dient naar zijn oordeel wel uitstekende openbaarvervoerverbindingen te krijgen met de stad. ‘Het nieuwe stadsdeel moet ondanks eigen voorzieningen toch echt onderdeel gaan uitmaken van de totale stad.’
In die zin heeft hij meer problemen met nieuwe woonwijken in Groninger randgemeenten, met plaatsen als Zuidhorn, Roden en Peize. Want de mensen die daar gaan wonen, zijn voor hun werk toch grotendeels aangewezen op Groningen. Waardoor kostbare infrastructurele maatregelen nodig zijn, zoals de verdieping van de zuidelijke ringweg en de aanleg van transferia. Voorzieningen die ten koste gaan van projecten in de stad zelf.

Toch knaagt het

Eén van de mensen die bij uitstek vorm gaven aan Groningen als compacte stad is Willem Smink. Veertien jaar lang was als hij als PvdA-wethouder bestuurlijk verantwoordelijk voor het architectonische beleid. Hoe beziet hij, twee jaar na zijn aftreden, de huidige ontwikkelingen? Smink is net als Verdonk nog altijd gecharmeerd van de manier waarop Groningen met de materie omgaat en van wat bereikt is. Wel plaatst ook hij kanttekeningen.
‘De bouwinzet in Groningen was in mijn tijd drieledig: nieuwe woonwijken die voor hun voorzieningen aansluiten bij bestaande wijken, vernieuwing van die bestaande wijken en een opwaardering van de binnenstad.’ Behoorlijk geslaagd acht hij dit beleid, zeker wat betreft de wijkvernieuwing (‘Het percentage probleemwijken in Groningen is de afgelopen tien jaren spectaculair gedaald – het meest van heel Nederland’) en de binnenstad (‘Nieuwe parkeergarages, heldere en uniforme bestrating, een betere verkeerscirculatie, strenger beleid rond terrassen en reclame-uitingen op gevels’).
Twijfels heeft hij over de nieuwe wijken. Zo aarzelde hij lang over de uitbreidingen richting Aduard. Uiteindelijk besloot hij eraan mee te werken. Noordwest-Groningen ‘dreigde immers weg te zakken’. Toch knaagt het, want horen die wijken nog wel voldoende bij de stad? Idem: Meerstad. Deze in zijn ogen wel noodzakelijke uitbreiding acht hij nochtans ‘geen manifestatie van een compacte stad’.
Een van Sminks zorgen is ook of de stad waar hij nog altijd woont met dit soort uitbreidingen ‘herkenbaar’ genoeg blijft. Groningen dient een duidelijk begin- en eindpunt te hebben, meent hij: ‘Je moet het meteen voelen als je de stad binnenkomt.’ Met Meerstad maar ook met de voorgenomen nieuwbouw in plaatsen als Roden en Leek lijkt in dat contourenverhaal toch de klad te komen. Smink heeft geen behoefte aan nieuwe ‘piketpaaltjes’, al dan niet in de vorm van stadsmarkeringen, maar wel zegt hij het Verdonk na: ‘Wees alstublieft voorzichtig met nieuwbouw rond Groningen.’ De oud-wethouder kan zich om die reden, maar ook vanwege ‘de omslag in de woningmarkt’, voorstellen ‘dat het hele woningbouwprogramma in de regio Groningen-Assen nog eens tegen het licht wordt gehouden’.

Intense laagbouw

Half januari presenteerde minister Cramer (Volkshuisvesting) de publicatie Prachtig Compact NL. In de hal van haar ministerie opende zij tegelijkertijd de expositie ‘Intense laagbouw’, die een overzicht biedt van 52 ‘intensieve’ leefomgevingplannen voor 30 binnenstedelijke locaties in, jawel, Groningen. De expositie was eerder al te zien in de ‘hoofdstad van het Noorden’ zelf (zie ook Noorderbreedte 2009-3).
Er zijn echter ook deskundigen die vraagtekens plaatsen bij het Groninger en rijksbeleid om steden al te zeer te verdichten. Hun belangrijkste bezwaren: te duur en niet tegemoetkomend aan de wens van veel Nederlanders om als het even kan buiten te wonen.
Sociaal geograaf Geurt Keers uit Amsterdam is een van de critici die zich keren tegen het dogma van intens en compact bouwen. Nederland is namelijk helemaal niet zo vol als vaak wordt beweerd, pareert hij het argument van de voorstanders van compact bouwen dat we zuinig moeten zijn op het platteland. Een vijfde van het platteland is verloederd, stelt Keers. Dus wat het maakt het uit of daar nieuwbouw plaatsvindt? Dat Nederland te vol zou zijn, is meer een kwestie van gevoel dan van werkelijkheid, meent hij. Een gevoel dat we juist in stand houden door geconcentreerd te blijven bouwen. Volgens Keers is nooit goed onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van compact bouwen versus gedeconcentreerd bouwen.
Over Groningen als compacte stad kan hij kort zijn: ‘Dat valt nogal mee – Groningen is al lang geen compacte stad meer.’ Het noordelijke centrum is met zijn nieuwe wijken als Meerstad en de nieuwbouw in omliggende gemeenten paradoxaal genoeg juist een goed voorbeeld van de aanpak die hij voorstaat. Mensen die in de stad willen wonen, worden er net zo goed bediend als mensen die buiten willen wonen. Veel steden in de Randstad kunnen volgens Keers een voorbeeld nemen aan dit ‘relaxte’ beleid in Groningen en omgeving.

Stad zonder begin of eind?

Bereikt de stadsgrens van Groningen ooit de Waddenzee? Komt er inderdaad een moment dat hoogbouw de Martinitoren overstijgt? Ervaren we Groningen nog als compacte stad? Kunstorganisatie CBK staat tot eind mei met een expositie, rondleidingen, lezingen en debatten uitgebreid stil bij de groei van Groningen. Bekende en minder bekende stadjers en Groninger kunstenaars beantwoorden onder het motto ‘Groter dan Groningen’ de vraag of alle veranderingen in en rond de stad hun (nog) wel bevallen. Is Meerstad een goede zaak? Wat te denken van de her en der verrijzende woontorens? Is een andere kijk op de stad mogelijk? Een van de door het CBK georganiseerde projecten richt zich op bedrijventerrein Westpoort langs de A7 aan de westkant van de stad. Kunstenaar Gerald van der Kaap spreekt daar automobilisten aan op hun beleving van de stad. Op van tijd tot tijd wisselende billboards stelt hij vragen als: waar begint Groningen voor Groningers en voor niet-Groningers? Hoe beleven wij de overgang van stad naar ommeland en andersom?