In deze rubriek presenteert Noorderbreedte wetenschappers die zich bezighouden met noordelijke vraagstukken. Deze maand: Jos Bosman. Hoofddocent Architectural Design and Urban Cultures aan de TU Eindhoven, en lector Ruimtelijke Transformaties bij het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte aan de Hanzehogeschool in Groningen.

Ergens in Duitsland, de precieze plek is hem ontschoten, staat een batterij voedersilo’s waar je lekker tegenop mag klimmen, met een uitzichtplatform als beloning voor de inspanning. Leisure en veeteelt gaan er hand in hand, zegt Jos Bosman lachend. Hij ziet hierin een extreem voorbeeld van de functievermenging die kenmerkend is voor ‘gebiedsontwikkeling’. Een jaar of tien oud is dit begrip intussen. Het staat voor ruimtelijke ordening op een andere manier. Het verschil met de oude planologie: overheid en markt maken samen plannen en financieren die ook samen. Deze werkwijze wordt vooral ingezet bij gebieden met een flinke schaal, zoals landbouwgronden die een nieuwe bestemming krijgen, denk aan Blauwestad. Het kan leiden tot een complete transformatie, een geheel nieuw uiterlijk en gebruik van een gebied. Met vaak een mix van wonen, werken, waterberging, natuur en recreatie, omdat ruimtelijke, maatschappelijke en/of economische problemen daarmee (althans in theorie) doeltreffend kunnen worden aangepakt.

Jos Bosman, gepromoveerd architect, denkt na over de rol die architecten kunnen spelen bij gebiedsontwikkeling in het Noorden. Een rol die verder gaat dan huizen voor nieuwbouwlocaties tekenen. Hij gelooft dat elegante architectonische ontwerpen onmisbare smaakmakers zijn, die ervoor zorgen dat mensen (extra) graag in een gebied verblijven.

Gevoelig

Sinds zijn afstuderen heeft Bosman bij binnen- en buitenlandse architectuurinstituten gewerkt. Zo verdiepte hij zich in Zürich bijna tien jaar lang in het modernisme. Nu is hij hoofddocent Architectural Design and Urban Cultures aan de TU Eindhoven. En precies een jaar is hij lector Ruimtelijke Transformaties bij het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte aan de Hanzehogeschool in Groningen. Aan NoorderRuimte zijn nog vier andere lectoren verbonden, een landschapsarchitect, een bioloog, een hydroloog en een projectontwikkelaar. Allen hebben de taak om bij zowel studenten als docenten de belangstelling voor ruimtelijk onderzoek aan te wakkeren.
Jos Bosman doet in Groningen twee dingen. In de eerste plaats probeert hij architectuurstudenten uit de bachelor- en masteropleiding gevoelig te maken voor context, omgeving. Veel valt er volgens Bosman te leren van de noordelijke architecten Gunnar Daan en Cor Kalfsbeek. ‘Die hebben bij uitstek laten zien hoe gebouw en omgeving elkaar kunnen verrijken.’ Ten tweede wil hij op basis van inzichten uit de architectuur ideeën leveren om de stille noordelijke kustregio cultureel interessanter te maken.
Bosman haalt zijn laptop tevoorschijn. In de computer zitten plaatjes die verduidelijken wat hij bedoelt. Neem de entree van het strand aan de Maas in Rotterdam. Zoiets eenvoudigs kan al levendigheid brengen in het nu nog onherbergzame Eemshavengebied. Het publiek staat bij wijze van spreken al te wachten: de mensen die gebruik maken van de vaarverbindingen met Emden en Borkum. Laat daar iets bijzonders gebeuren, het kan een incidentele theatervoorstelling in de open lucht zijn, het kan horeca zijn, fantaseert hij. En als het ruimtelijk ontwerp dan ook nog de spanning opvoert tussen industrie en natuur, dan ga je als stadsbewoner straks ook eens uitwaaien en iets drinken in de Eemshaven.

Visioen

Bosman woont in Amsterdam, in het Oostelijk Havengebied. Een dramatischer gebiedstransformatie vind je nergens in Nederland, zegt hij. In een mooi filmpje dat de Hanze-hogeschool over hem liet maken (kijk op YouTube), zie je Bosman lopen over de sfeervolle voormalige handelskades van het Java-eiland en het KNSM-eiland aan het IJ. In de afgelopen jaren is hier monumentale eigentijdse woonbebouwing verrezen rondom de pakhuizen van vroeger. Hij vertelt dat de gemeente begin jaren tachtig een buitenwijkachtige toekomst voor het havengebied in gedachten had. Bosman schetste toen eigener beweging een ‘tegenontwerp’, met juist een diversiteit aan stedelijke woonblokken. Je ziet in het filmpje zijn plan van toen veelkleurig uitgewerkt op een langgerekt doek van een kunstenares uit Uruguay. Nu, ruim 25 jaar later, kijkt Bosman in zijn huidige woning uit op wat enigszins is gaan lijken op het ‘visoen’ dat hij had.

Dichtgekitte kust

Eind oktober 2009 hield hij in Groningen zijn oratie. ‘Het landschap van Noord-Nederland is op veel plaatsen bijna net zo wijds als de zee. Hierin verwijl je als eenling – zeker als je er zonder TomTom onderweg bent – met de noodzakelijke moed en trefzekerheid van een schipper op onzekere zee’, zei hij. Sinds de zomer van 2009 heeft het Nederlandse en het Duitse Waddengebied de status van Werelderfgoed. ‘Dat is mooi en iets om trots op te zijn. Maar tevens is de mogelijke ervaring ervan geïsoleerd, en weet met name het Nederlandse Waddenland nauwelijks van die nieuwe status te profiteren in de vorm van toerisme. Daarvoor is de Nederlandse dijk in het Noorden een te absoluut scheidend element.’
Als je Bosman hoort vertellen over het Duitse Waddengebied, waar vele grotere en kleinere wegen wél leiden naar allerlei vormen van gemoedelijk vertier op en achter de zeedijk, dan begrijp je dat hij pleit voor meer ‘ontwerp’ voor het lege land tussen de A7 en onze ‘dichtgekitte kust’. Bosman maakte afgelopen zomer een fietstocht van achthonderd kilometer langs de Duitse kust. ‘Tussen Norden en Hamburg zijn de kwelders ontsloten met hier en daar zorgvuldig gemaakte houten wandelplateaus, we vinden er bescheiden vormen van tijdelijke, toeristische dijkbewoning, en wat echt veel voorkomt is de combinatie van wellness (kuuroorden) voor een groot publiek en wadlopen langs de kust.’

Waddesign

De architect/onderzoeker stelt voor de relatieve achterstand van het kusttoerisme in Noord-Nederland in te halen ‘op een typisch Nederlandse wijze, zoals die vandaag de dag via het label Dutch Design wordt vermarkt: eigentijds, schaamteloos direct en bevrijd van conventies’. Zo krijg je, spiegelt hij voor, een ‘moderniteitservaring’ bovenop de oergevoelens die door de nabijheid van de Waddennatuur worden opgeroepen.
Ook de bestaande functies in het gebied vindt Bosman rijp voor transformatie. In 2011 wil hij een Waddesign Conference houden. In de opzet daarvoor schrijft hij dat ‘hardcore economische activiteiten’ zoals de komst van boorplatforms, windmolens, containeroverslagmachines en bedrijventerreinen aan zee zelden als aanleiding worden gezien ‘om er een kunstzinnige component van veredeling – kunstnijverheid ofwel “design” – op los te laten’. Bosman betreurt dit, omdat ‘design’ volgens hem kan leiden tot verzoening van conflictgeladen fenomenen in de Waddenzeeregio. Hij hoopt dan ook dat design alsnog een belangrijke rol gaat spelen in toekomstscenario’s voor het gebied. Gezien de erfgoedstatus, de krimp en de klimaatverandering, zullen zulke scenario’s in de komende tijd hard nodig zijn, verwacht hij.