De Waddenvereniging bestaat 45 jaar. De organisatie veranderde van een actievoerende en agenderende club in een oplossingsgerichte instelling die wil samenwerken. Achterover leunen is er echter niet bij. Gevaren genoeg nog in het Waddengebied.

De ontvangsthoek in het kantoor van de Waddenvereniging in Harlingen is bescheiden: twee stoelen, een tafeltje en een eenvoudige opstelling van enkele houten kratten met gadgets en informatie. Temidden van deze mini-expositie: twee met water gevulde voormalige appelmoespotten. Gevuld met zeewater wel te verstaan. Het water in de ene pot is onmiskenbaar troebeler dan de vloeistof in het andere glas. Met de hand geschreven etiketjes op de potten verklaren het verschil. Het drabbige c.q. vuile water is getapt in het Eems-Dollard estuarium; het relatief heldere, tamelijk schone is afkomstig uit de Waddenzee.
Hidde van Kersen, sinds vijf jaar directeur van de Waddenvereniging, verwijst even later naar die appelmoespotten. Ze staan er niet voor niets, benadrukt hij. Want zo ‘redelijk goed’ goed als het thans gaat met de kwaliteit van het water in de Waddenzee, zo slecht is het nog gesteld met de hoedanigheid van het water in de Eems-Dollard. De troebelheid daar is het gevolg van de industriële en havenbedrijvigheid aan zowel de Nederlandse kant van het gebied (Delfzijl, Eemshaven) als aan de Duitse kant van het estuarium (Emden, Paderborg). Wat ook speelt: ‘Nederland noch Duitsland voelen zich écht verantwoordelijk.’
Waarmee Van Kersen (42) tevens maar gezegd wil hebben dat er voor zijn organisatie – de Waddenvereniging viert in oktober haar 45-jarig bestaan – nog genoeg werk aan de winkel is. Meer dan genoeg zelfs. Gevaren liggen volop op de loer. De gevolgen van de zeespiegelstijging door klimaatverandering bijvoorbeeld. Van Kersen: ‘onbekend is of de natuurlijke zandtoevoer in het Waddengebied die stijging op den duur kan bijbenen. Zo niet, dan kan dat kan dat ernstige gevolgen hebben voor het ecologische systeem.’
Evenmin gerust is de verenigingsdirecteur op wat de Haagse politiek de komende jaren al dan niet in petto heeft voor het Waddengebied. Er moet immers voor miljarden euro’s bezuinigd worden – het gevolg van de economische crisis. Blijven de geldstromen naar en de aandacht voor het Waddengebied intact of snijdt het nieuwe kabinet ook in deze uitgaven? Negatieve signalen daarover heeft Van Kersen (nog) niet opgevangen. Anderzijds signaleert hij ‘nog maar weinig politici die de ecologische waarde van de Wadden omarmen.’ En: ‘ministeries bezuinigen nu al fors op in het Waddengebied actieve rijksdiensten.’
De Waddenvereniging heeft zich hoe dan ook voorgenomen om zich ten behoeve van de regio al tijdens de kabinetsformatie en zeker ook in de maanden daarna nadrukkelijk in Den Haag te melden. Al was het alleen maar om de thans wel erg versnipperde bestuurlijke aandacht voor het gebied gestroomlijnder te krijgen. Van Kersen: ‘de aanstelling van één speciale Waddenregisseur zonder “mandaat” of “doorzettingsmacht” zal helpen maar niet genoeg. Minstens zal ook de Rijkscoördinatie met betrekking tot de Wadden weggehaald moeten worden bij het ministerie van VROM en worden ondergebracht bij het departement (nu: LNV) dat uiteindelijk de kaders schept voor het natuurbehoud en -beheer in Nederland.’
Wie uit het voorgaande denkt te kunnen afleiden dat de Waddenvereniging wellicht nog altijd de ietwat tobberige, met spandoeken actie voerende en soms zelfs intern verdeelde organisatie is van zeg, dertig jaar geleden, heeft het volgens Van Kersen faliekant mis. De organisatie is in veel opzichten gemoderniseerd. Van een vooral agenda zettende instelling, zoals Greenpeace, is de Waddenvereniging volgens haar directeur ‘nu ook een oplossingsgerichte organisatie.’ Brede coalities met overheden en ondernemers zijn al jaren geen taboe meer. De vereniging koestert bovendien tal van ‘historische successen.’ In tal van opzichten en dossiers heeft de vereniging naar eigen zeggen haar ‘meerwaarde bewezen.’ Het bewijs? Van Kersen somt enthousiast een aantal lange termijn successen op.
Succes nummer één: de werelderfgoedstatus die het Waddengebied vorig jaar ten deel viel. Van Kersen: ‘een enorme erkenning, óók voor mijn club. De kroon op 45 jaar werk. Zonder onze inzet zou die status niet tot stand zijn gekomen. Dan was het Wad ingepolderd’
Succes nummer twee: het verdwijnen de afgelopen jaren van de ‘loopgravenoorlogen’ tussen veel partijen met tegengestelde belangen. Het gevolg van die strijd: de Waddennatuur en ecologie holde intussen almaar verder achteruit. Mede dankzij de opstelling van de Waddenvereniging is er in dit opzicht sprake van een trendbreuk. Partijen zijn bereid nu meer samen te werken. Van Kersen: ‘denk aan de “hand aan de kraan” gaswinning in het Waddengebied, denk aan het convenant met LNV en de mosselvissers, denk aan het dynamische duinbeheer op de eilanden. Zelfs in lastige dossiers als de garnalenvisserij zitten partijen constructief aan tafel. Nog een voorbeeld: de rederijen die de veerdiensten van en naar de eilanden verzorgen. Die overwegen hun nieuwe schepen niet alleen brandstof zuiniger te bouwen maar ook minder diepstekend. Waardoor minder gebaggerd hoeft te worden.’ Van Kersen’s toch vooral positieve conclusie: uitzonderingen daargelaten (Eems-Dollard), wordt nergens in de Waddenregio meer echt lijdzaam toegezien.’
Succes nummer drie: de komst van het natuurherstelprogramma Naar een rijke Waddenzee en van het Waddenfonds (zie elders in dit nummer). Van Kersen is bijzonder te spreken over de komst van dit meerjarenprogramma’s en de borging daarvan in het Waddenfonds. Het natuurherstelprogramma biedt de noodzakelijke, voorheen ontbrekende rode draad in het behoud en het beheer van het Waddengebied. Het is bovendien een programma waarin zijn vereniging linksom of rechtsom flink participeert. Zorgen heeft de directeur als gezegd wel over de toekomst van het natuurherstelprogramma en het Waddenfonds. Mogelijk worden ze het slachtoffer van de brede heroverwegingen in Den Haag.
Wat betreft het Waddenfonds is Van Kersen positief over de nieuwe opzet. De evaluatie van de werkwijze van het fonds heeft weliswaar geleid tot één jaar vertraging in de feitelijke subsidieverlening, stelt hij vast, maar er is nu wel sprake van meer samenhang tussen de verschillende subsidietoekenningen. In de eerste twee jaar werden vanuit het fonds naar zijn mening toch té veel losse projecten en projectjes gehonoreerd. ‘Leuke dingen voor de mensen vooral.’ Van Kersen is het bovendien opgevallen dat alle subsidies uit het Waddenfonds tot nu toe ten goede zijn gekomen aan projecten op hetzij de Waddeneilanden, hetzij op het vasteland. Laten we hopen, zegt hij, dat het fonds nu ook projecten steunt die de grote Waddenzee zelf ten goede komen.
Succes nummer vier tot slot: de Waddenvereniging ‘floreert.’ Ruim 40.000 leden en donateurs telt de organisatie. Van Kersen: ‘het bruist het weer op ons kantoor in Harlingen en de achterban is actiever dan voorheen. Er is sinds twee jaar een ledenraad die behoorlijk betrokken is. En ruim honderd in werkgroepen ondergebrachte jongeren organiseren namens onze verenging elk seizoen excursies.