Waddennatuur is geen wiskunde, meent Kees van Es, ‘aanjager’ van het herstelprogramma Naar een rijke Waddenzee. Onmiskenbaar is tegelijk de achteruitgang van de natuurwaarden in het gebied. Actie is nodig. Het motto: ‘Leren door te doen.’

Zeker is dat het in de Waddenzee niet meer porrelt en pruttelt van de schelpen en vissen en dat er minder soorten vogels foerageren. Zeker is ook dat Nederland hier een andere ambitie heeft. ‘We’ willen een Waddenzee met helder en schoon water, en veel voedsel voor dieren en planten. Daarnaast moet er ruimte zijn voor genietende mensen en verdienende bewoners. En de veiligheid is van belang. Dit Streefbeeld 2030 staat in het recent tot stand gekomen en inmiddels gestarte meerjarige natuurherstelplan Naar een rijke Waddenzee. Wie wil weten wat waar is van de verhalen over de dramatische verslechtering van de natuurwaarden in het gebied en welke plannen bestaan om dit aan te pakken, doet er verstandig aan dit in opdracht van het ministerie van LNV opgestelde programma te lezen.
Programmamanager Kees van Es legt nog een pak papier op tafel. Bouwstenen luidt de titel van deze bundel (‘zo dik als een
Wehkampgids’). Het stuk blijkt de basis van Naar een rijke Waddenzee. Beide rapportages vormen samen niet de zoveelste beleidsnota over de Wadden – daaraan heeft écht niemand behoefte, zegt Van Es. Het is meer een praktische benadering van hoe de natuur zich ontwikkelt en wie er allemaal aan het werk zijn om het beter te maken. Een inventarisatie van tekortkomingen en oplossingsrichtingen. ´Anderhalf jaar geleden hebben we op vijf gebieden experts bij elkaar gezet om in kaart te brengen wat er op hun terrein in de Waddenzee aan de hand is en wat er aan beleid is. We wilden louter onomstreden gegevens; die hebben we laten controleren door onafhankelijke experts. De eerste groep hield zich bezig met water en bodem, de tweede met voedsel, de derde met biobouwers, de vierde keek naar klimaatbestendigheid en de laatste richtte zich op internationale samenhang.’

Het viel volgens Van Es niet mee om de verlangde onweerlegbare feiten op tafel te krijgen. Hoewel bij het rapportonderdeel klimaatverandering nog vragen blijven en de internationale samenhang opnieuw bekeken wordt, vormen Naar een rijke Waddenzee en Bouwstenen naar zijn oordeel een goede basis voor de vervolgvraag: Hoe lossen we de problemen op? De meest pregnante lijn is misschien wel dat het Waddengebied ruimte nodig heeft om te leren. Het gebied wordt internationaal geroemd vanwege haar dynamiek. Bij elk tij stromen sloten Noordzeewater naar de ondiepe Waddenzee en terug. Hoe de wisselwerking tussen licht, water, zand en tij precies werkt staat echter niet vast. Van Es: ´Daarbij past dus geen strak uitvoeringsplan. We gaan nu leren door te doen.´

En er valt veel te leren. Sinds de Waddenzee in de jaren zestig van de vorige eeuw werd behoed voor inpoldering zijn de natuurwaarden sterk teruggelopen. De hoeveelheid en verscheidenheid aan vogels nam vooral de laatste jaren verder af. Schelpdierbanken waar vogels foerageren zijn in delen van de Waddenzee dramatisch verarmd. Van Es: ´We zien dat het voor de natuur achteruit gaat maar het is lastig te bepalen waardoor dat precies komt.´ Afgelopen jaren was de filosofie dat je de Wadden niet hoefde te beheren – het natuurlijke systeem zou zichzelf wel redden. De aanhoudende terugloop van de natuurwaarden logenstraft dat, meent Van Es: ´De dynamiek is kennelijk zo ingesnoerd dat zelfherstel niet lukt.´ Het water is niet helder waardoor er minder zonlicht op de zandbanken schijnt. Komt dat door de scheepvaart of vertroebelt het systeem zichzelf?

Van Es is aan het verhuizen van Groningen, waar hij bij LNV werkte, naar Leeuwarden. Met anderen bemant hij het programmabureau Rijke Waddenzee. Het bureau is ingesteld door LNV, Rijkswaterstaat, natuurorganisaties en het RCW (Regionaal College Waddengebied). Allemaal partijen die ook meewerkten aan de totstandkoming van Naar een rijke Waddenzee. Het programmabureau houdt zich onder leiding van Van Es bezig met de zee, met dieren en planten, maar ook met de bereikbaarheid en de veiligheid. De programmaleiders bundelen kennis vanuit de verschillende organisaties. Ze vormen aan aanjaagteam voor natuurherstel en stimuleren dat beheerders en gebruikers samenwerken.

Het buzz-woord op het Rijke Waddenzee bureau is ´leren door te doen´. Maar niet alles mag uitgeprobeerd worden. Omdat het in een dynamisch systeem lastig is vast te stellen welk effect op de natuurwaarden één activiteit precies heeft, was een van de voorstellen van de expertgroepen om een heel kombergingsgebied (het gedeelte tussen twee wantijen) af te sluiten voor alle activiteiten zoals visserij, scheepvaart en schelpenwinning. ‘Een ingreep met grote gevolgen voor de gebruikers waar geen bestuurder zijn vingers aan durft te branden. Dus moeten we maar pragmatisch zijn,’ vindt Van Es. Nederland kan wel leren van eerder gesloten gebieden in Duitsland en Denemarken en gedeeltelijke afsluitingen op eigen terrein.

´We willen een rijke Waddenzee voor alle gebruikers´, vervolgt hij. Als de vissers het goed hebben, is er ook voedsel voor de vogels. Verduurzaming van de visserij is de komende jaren daarom een van de hoofdonderwerpen (zie ook het artikel sociaal aantrekkelijke visserij). Er zijn al successen, meent de programmamanager: ´Als je ziet waar we met de mosselvisserij vandaan kwamen! Wat daar in anderhalf jaar is bereikt vormt een groot voordeel voor de sector én voor de natuur.´ Door nieuw bedachte invanginstallaties voor mosselzaad hoeven de mosselvissers niet meer de zandbodem om te woelen en het water te vertroebelen. Maar ook hier moeten de effecten op de natuur scherp gevolgd worden. Van Es vindt het ´geen optie´ om op den duur alle visserij uit de Waddenzee te halen. Havengemeenten hechten sterk aan economische activiteiten op zee. Havens en boten trekken immers publiek. En je hebt mensen nodig om draagvlak te houden voor de natuur. Zo is de cirkel rond: ´We willen de Waddenzee behouden èn gebruiken. Je moet er samen uit komen.´

Een andere uitdaging is de klimaatopgave. Van Es: ‘Wat betekent de stijging van de zeespiegel in gebieden waar vaak maar enkele decimeters water staan? Maakt een geforceerde duindoorbraak ter wille van de natuur het gevaarlijker of juist niet? Op de eilanden komen heftige emoties los wanneer het gaat over het binnen laten van de zee. Begrijpelijk. Het aanjaagteam drijft de wakers over veiligheid en de natuurherstellers naar elkaar toe en zorgt voor uitbreiding van de kennis.’ Van Es wijst nog eens op Bouwstenen: ´Hiermee hebben we een focus voor het natuurherstel. Dit geeft richting.

Trefwoorden