Eén beheerder voor de Waddenzee. De voorzitter van de Raad voor de Wadden hoopt dat in de komende kabinetsperiode knopen worden doorgehakt. Hoe denkt Den Haag hierover? En: hebben politici op het Binnenhof nog wel oog voor de Wadden?

Hoeveel Nederlanders hebben bij de jongste verkiezingen hun stem (mede) laten afhangen van wat de politieke partijen voor hebben met de Waddenzee? Heel weinig vermoedelijk. Hooguit een enkeling met bovenmatige interesse in de regio. Hoe zou je als gemiddelde kiezer ook hebben kunnen weten hoe de partijen over de toekomst van de Wadden denken? Stemwijzer noch Kieskompas boden uitkomst. En wie zin had om zelf de verkiezings-programma’s door te lezen, werd evenmin veel wijzer.

In de programma’s van CDA, VVD, PVV, SP en ChristenUnie geen woord over de Wadden. Bij de PvdA een kort stukje over de Ecologische Hoofd Structuur waarin de Wadden in een adem worden genoemd met andere natuurgebieden. Groen Links besteedt één zin aan de Wadden: ‘geen plaats voor schadelijke economische activiteiten als gasboring en landaan-winning.’ D66 bepleit ook in de Wadden de instelling van ‘zeereservaten.’

Er is sprake van een paradox: zo groot als het aantal bestuursorganen, commissies, ambtenaren en organisaties is dat zich met de Wadden bezig houdt, zo gering lijkt de aandacht van de landelijke politiek. Nog niet eens zo lang geleden lag dat anders. Den Haag maakte zich enkele jaren geleden wel druk over de Wadden. Het opvallendste ‘wapenfeit’ uit die tijd: het besluit van het kabinet Balkende IV om gaswinning onder de Waddenzee toe te staan. Met daaraan ter ‘compensatie’ gekoppeld: de instelling van het Waddenfonds.

In de aanloop naar dit besluit merkten in 2004 Wim Meijer (PvdA), Tineke Lodders (CDA) en Loek Hermans (VVD) van de toenmalige adviesgroep Waddenzeebeleid over het bestuur in de Waddenregio op: ‘het beleid en beheer van de Waddenzee zijn in een impasse geraakt (…) de bestuursstructuur is slagvaardig noch transparant (…) beleid en bestuur dragen bij aan stagnatie in plaats van aan oplossingen (…) Veel spelers hebben hindermacht – niemand heeft doorzettingsmacht.’ Margreeth de Boer herinnert aan deze constateringen van het drietal (zie voorgaand artikel Wad heet stuurloos). Als voorzitter van de Raad voor de Wadden wenst zij door te pakken: méér Waddenregie onder het komende kabinet.

Politieke en ambtelijke molens werken echter traag. Minister Jacqueline Cramer van VROM beloofde de Tweede Kamer pas onlangs om de bestuurlijke situatie in de Waddenregio nog dit jaar te evalueren. Cramer, net als De Boer van PvdA-huize, had eerder wel al voorzichtige kritiek geuit op de bestuurlijke versnippering. ‘Het is niet eenvoudig om zicht te krijgen op wie wat doet. Er zijn wel erg veel organen en commissies,’ opperde zij vorig najaar tijdens de Waddentoogdag in Delfzijl. Maar ja, het kabinet viel, Cramer is niet langer bewindsvrouw en het is maar de vraag wie haar opvolgt en of die er net zo over denkt.

Terug naar de vraag: hebben Haagse politici oog voor de Wadden? De laatste geluiden waren medio februari te horen tijdens een algemeen overleg in de Tweede Kamer over het Wadden-zeebeleid. Naast Kamerleden aanwezig: de ministers Cramer, Verburg (LNV) en Van der Hoeven (EZ). Nogal wat thema’s kwamen aan bod: dijken, scheepvaart, vaargeulen, zoutwinning, biomassa. En: de bestuurlijke versnippering in de regio.
CDA-er Joop Atsma nam het voortouw. De Friese parlementariër sprak over een ‘bestuurlijke rimram en een wirwar aan organisaties.’ De gang van zaken is hem ‘een doorn in het oog – daar moet een eind aan komen.’ Zijn uitgangspunten: 1. Den Haag bemoeit zich er zo weinig mogelijk mee; 2. De Waddenprovincies en Waddengemeenten nemen zelf het heft in handen en 3. Zij zorgen voor een plan van aanpak. Een status aparte voor het gebied wijst Atsma echter af. En: ‘de CDA-fractie kan zich heel goed voorstellen dat de Raad voor de Wadden in de toekomst wordt opgeheven. Adviezen over het gebied kunnen net zo goed worden verkregen bij de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.’
Helma Neppérus van de VVD kon zich vinden in Atsma’s laatste suggestie. De liberalen zijn ‘consequent,’ verklaarde zij: ‘wij willen zo min mogelijk adviesraden.’ Over de bestuurlijke ‘spaghetti’ in de Waddenregio zei zij: ‘als ik kijk naar de bestuurlijke organisatie, heb ik het gevoel dat de Wadden ongeveer in Italië liggen. Ik zie veel overlappingen. Die kunnen eruit gehaald worden.’ De SP nam het bij monde van het inmiddels vertrokken Kamerlid Hugo Polderman op voor de Raad voor de Wadden. ‘Deze raad brengt buitengewoon goede adviezen uit.’ Polderman zweeg over de bestuurlijke drukte. Wel plaatste hij vraagtekens bij de ‘reikwijdte’ van het Waddenfonds. Ineke van Gent van Groen Links (‘ik ben dol op de Wadden, ik kom heel vaak op Schiermonnikoog’) zag anders dan Atsma wel wat in een status aparte voor het Waddengebied. In haar (Groningse) ogen dient Den Haag tegelijk wel een bestuurlijke lepel in de Waddenpap te houden. Er is immers niet louter sprake van een soort provinciaal of gemeentelijk belang, meende zij. ‘Het Waddengebied is nationaal en zelfs internationaal van belang.’
Té gemakkelijk vond zij oproepen om de Raad voor de Wadden op te heffen. Ook bij de ChristenUnie vragen over de bestuurlijke drukte in het Waddengebied. CU-Kamerlid WiegmanVan Meppelen Scheppink wilde heldere afspraken over wie waarvoor verantwoordelijk is. ‘Zulke afspraken ontbreken nu te veel.’

De PvdA tot slot. Het Friese Kamerlid Lutz Jacobi (ook ‘dol op de Wadden’) ging nauwelijks in op de bestuurlijke drukte. ‘Haar’ minister Cramer wel. De thans ex-bewindsvrouw herhaalde haar inzicht dat die drukte groot is. Maar het opstarten van een nieuwe structuur-discussie voor het gebied, zag zij, vooruitlopend op de toegezegde evaluatie, niet zitten. ‘Gelukkig bestaat ook in het noorden de wens,’ aldus Cramer, ‘om in de Waddenregio te komen tot een opschoning van het bestuur.