De sloot is een oer Nederlands fenomeen. Meerdere experts buigen zich over de kwaliteit en geur van sloten. Zowel chemische als biologische processen hebben hier invloed op. Voorbeelden hiervan zijn het weer, het organische materiaal in de sloot, maar ook toxische stoffen.

Ook in ons land zijn de Hondsdagen de etmalen met de hoogste temperaturen. In deze periode begint de bagger in sloten te ‘bloeien’, waardoor sloten juist in deze tijd van het jaar door rottende plantenresten een karakteristieke geur verspreiden. Sommigen zeggen: waardoor sloten stinken. Wie heeft die lucht niet eens geroken? Nederland is per slot van rekening een natie met 350.000 kilometer sloot: twintig meter per landgenoot!
Als iemand een neus heeft voor de verscheidenheid aan geuren in en rond sloten, dan is het Harry Bosma. Ruim een kwart eeuw al werkt hij als rattenvanger voor Wetterskip Fryslân. Zijn werkterrein omvat 10.000 hectare in het Zuidwesten van de provincie. Een areaal vol sloten. Sloten in velerlei soorten en maten.
Bosma (53) neemt ons mee voor een geurexcursie in De Deelen, een slootrijk laagveenreservaat bij Tjalleberd. Gehuld in groene lieslaarzen stapt hij telkens onvervaard het water in. Klodders modder worden besnuffeld – de neus net niet in de smurrie.
Zijn voorkeur gaat uit naar de geur van ‘boerenkikkersloten’ met ‘blauwe drek’, concludeert natuurliefhebber Bosma. Die hang naar deze typisch ‘Friese modder’ heeft te maken met jeugdherinneringen, vermoedt hij. Blauwe drek ruikt ‘frisser en scherper’ dan andere modder. ‘Lekkerder’ in elk geval dan bagger uit kwelsloten. De ‘roestgeur’ van die bruingetinte, ijzerhoudende watergangen spreekt hem minder aan.
Bosma is een slootkenner uit de praktijk. Zo weet hij dat slootgeuren niet alleen tijdens de Hondsdagen goed waarneembaar zijn maar ook bij depressies. Mist en bewolking vergroten de kans op slootlucht. Ook als de wind ‘omgaat’, ruiken sloten eerder. Vooral bij storm. Organisch bodemmateriaal wordt dan los gewoeld.
Nederland kent meer slootexperts. Zoals de mensen van PLONS, een onderzoek aan de Universiteit Wageningen naar het ‘ecologisch functioneren’ van sloten. Jeroen van Zuidam is één van hen. Slootlucht roept associaties op, mailt hij. Aan de ene kant ‘vrijheid en vermaak’ vanwege zijn jeugd in een plassengebied, anderzijds leven bij Van Zuidam ‘vragen en ideeën’ over chemische en biologische processen in sloten.
Sloten kunnen verschillend ruiken, vervolgt hij. ‘Mooi begroeide, heldere sloten kunnen geurloos zijn terwijl met veel kroos of draadwier begroeide, ondiepe en troebele sloten inderdaad naar rotte eieren kunnen ruiken.’ De meest kenmerkende lucht van sloten is, denkt hij, een ‘licht organische, op zich niet onprettige geur’.
De belangrijkste oorzaak van slootgeur is in zijn ogen inderdaad de afbraak van organisch materiaal in de slootbodem. Afhankelijk van de samenstelling van de bodem en de zuurstofcondities in het water vormen zich stoffen die tot verschillen in geur leiden. De lucht van rotte eieren (zwavelverbindingen) duidt op minne omstandigheden. Er zitten dan te veel voedingsstoffen in het water, wat leidt tot kroosvorming. Licht en zuurstof kunnen het water slecht bereiken. Waterflora én waterfauna leggen het loodje. Als ook nog eens toxische stoffen ontstaan, gaat de kwaliteit van een sloot hard achteruit.
Wie zich die neerwaartse spiraal ook aantrekt, is Ernst Cramer. In 2007 uitte dit Kamerlid van de ChristenUnie zorgen over ‘de toekomst van de Nederlandse sloot’. Cramer stelde voor de sloot te benoemen tot ‘nationaal icoon’. Veel hoorden we nadien niet van zijn voorstel, maar de parlementariër laat weten het ‘nog steeds een goed verhaal’ te vinden. Of hij zelf iets heeft met slootlucht? Cramer: ‘Ik heb er geen specifieke herinnering’ aan, behalve dat ‘een sloot met stilstaand water eerder ruikt dan andere sloten.’ Een politieke metafoor?