Terwijl er volop aandacht is voor het cultuur-historisch erfgoed op het Drentse platteland, lijkt de aandacht voor het erfgoed in en om de steden te verslappen.

De samenstellers van het boek Keuterijen in Drenthe beschouwen de woningen van de vroegere Drentse keuterboeren als erfgoed van de armoede. Deze boerenbedoeninkjes verdwijnen in rap tempo. De Bond Heemschut en Stichting Het Drentse Landschap willen via genoemd boek aandacht vragen voor de cultuurhistorische betekenis van keuterijen en proberen door aankoop en renovatie keuterijen op kenmerkende plaatsen te beschermen. Al geruime tijd vóór het boek over keuterijen, verscheen de publicatie Rooksignalen van het boerenerf, over de kleurrijke geschiedenis van het stookhok. In een later uitgebrachte brochure geven Drents Plateau en DAAD Architecten vele nuttige adviezen voor eigentijds hergebruik van stookhokken en verantwoorde aanpassingen en verbouwingen.

Prachtig, al deze aandacht voor de uit cultuurhistorisch oogpunt interessante bebouwing van het Drentse platteland. Maar hoe gaat het met het waardevolle erfgoed in de steden? De ondertekenaars van het manifest Het verdriet van Coevorden constateren dat het uiterlijk van de voormalige vestingstad in voortschrijdende mate onherkenbaar is geworden. Achtereenvolgende gemeentebestuurders hebben, vaak in kritiekloze samenwerking met woningbouworganisaties en projectontwikkelaars, vrijwel niets van het oude stadsbeeld heel gelaten. De kritiek is genadeloos. ‘Is het een wonder dat er veel wordt besmeurd en vernield in het centrum van de stad, als niemand zich meer emotioneel verbonden kan voelen met die aartslelijke woningbouw vol plastic aan de Gasthuisstraat, Arsenaal, Schoolstraat en andere straten? Een echte Coeverse schaamt zich diep voor zijn gasten van verre.’
Horen of lezen we vergelijkbare protesten uit de andere Drentse steden? Amper, maar er zijn daar wel zodanig ingrijpende projecten in ontwikkeling dat het niemand hoeft te verbazen als ook hier straks kritische noten worden gekraakt. Nu de Zuiderzeelijn geen onderwerp van discussie meer is, proberen Drentse bestuurders zo snel mogelijk het pakket aan compenserende maatregelen in te vullen. De kredietcrisis vormt daarbij geen belemmering, maar juist een aansporing om projecten sneller uit te voeren en daarmee de regionale economie te stimuleren. Stroperige procedures blijken door de economische crisis nu ineens te kunnen worden versneld, al gaat het sommigen nog niet snel genoeg. ‘Beschikten we maar net als Frankrijk over een wet van nationaal belang’, liet de Drentse VVD-gedeputeerde Rob Bats in het Dagblad van het Noorden optekenen. Het provinciaal bestuur van Drenthe en de gemeenten Emmen, Assen en Coevorden smeden plannen die de centra een compleet ander aanzien moeten geven. Ruim meer dan een miljard willen ze daaraan besteden. Naast allerlei andere infrastructurele plannen staat in Assen ook het voltooien van de rondweg door het Drentse Aa-gebied weer op de agenda. Emmen bouwt de Noordbargeres, waar ooit zo fel voor gestreden is om die te kunnen behouden, straks met de verhuizing van het dierenpark maximaal vol. In Coevorden is het stationsgebied aan de beurt om grootschalig op de schop te gaan. Hopelijk is de economische recessie geen reden om minder kritisch te zijn dan in tijden van economische voorspoed.