Als één van de weinige riviertjes van ons land verkeert de Reest bijna nog in de oorspronkelijke staat.

Als één van de weinige riviertjes van ons land verkeert de Reest bijna nog in de oorspronkelijke staat. Over een afstand van ruim dertig kilometer meandert de rivier vrij door het landschap. De Reest bepaalt een belangrijk deel van de grens tussen de provincies Overijssel en Drenthe. Waarschijnlijk dankt de rivier aan deze functie zijn behoud: geen van de beide provincies neemt het initiatief het landschap rond het grensriviertje eens flink aan te pakken.
Pas tijdens de nadagen van de laatste ijstijd verschijnt de Reest in het landschap. Op de noordelijke flanken van het oerdal van de Vecht schuurt hij zijn bedding uit. Het Drents Plateau zorgt voor de aanvoer van water. Vijfduizend jaar geleden stokt de afwatering van de hogere zandgronden en begint zich op grote schaal veen te vormen. De Reest wordt dan een veenrivier. Ergens in de omgeving van het huidige Slagharen moet de oorsprong van deze rivier liggen. De ontginning van dit moerasgebied begint in de zeventiende eeuw. Nog in de twintigste eeuw zorgt de Reest in het natte jaargetijde voor een onafzienbare watervlakte. Nu speelt de rivier een veel minder grote rol voor de afwatering: kanalen en sloten nemen deze functie over.

Langs het dalsysteem van de Reest ontstaan ruggen en wallen van dekzand. In de late middeleeuwen vormen deze de basis voor de bewoning en ontginning van bouwland. Op het kleinschalige dekzandreliëf vinden we verspreid liggende boerderijen die elk hun eigen bouwlandcomplex hebben. Langs de Reest ontwikkelt zich een ‘esgehuchtenlandschap’, dat vrijwel geheel tot dit deel van Drenthe beperkt blijft. Een bekoorlijk landschap. Plaatselijk nog kleinschalig, met onverwachte doorkijkjes, karakteristieke boerenhoeven en fraaie havezaten.
Op de hoogtekaart is de beneden- en middenloop van de Reest afgebeeld. Tussen Meppel (juist niet zichtbaar links) en Balkbrug slingert de rivier als een kleurig lint door de zand- en veengronden. De uitlopers van het Drents Plateau tekenen zich af in gele en bruine tinten. We zien zijdalen bij Oud Avereest (lichtgroen in het bruin) en hooilanden bij De Leijer (een ovale paarse laagte in het groen).

Het dal van de Reest is plaatselijk tot zeshonderd meter breed. De dalwanden vertonen enkele meters hoogteverschil en zijn duidelijk waarneembaar op de hoogtekaart. Dit markante stroomdal krijgt tegen het einde van de zeventiende eeuw zelfs een militaire functie. Na het rampjaar van 1672 besluiten de Staten langs de Reest leidijken aan te leggen, zodat ze de toegang tot Drenthe bij oorlogssituaties onder water kunnen laten zetten. Om het water te kunnen opstuwen, komt bij Meppel een waterkering.
Overigens wordt niet alleen de zuidgrens van Drenthe maar ook de noordgrens lange tijd door een waterloop bepaald. Even ver buiten de kaart: ten zuidwesten van Hoogkerk, nabij de Poffert, vormt een slingerende kleisloot eeuwenlang de provinciegrens tussen Groningen en Drenthe. Een bescheiden diepje temidden van een aantal kleine huiswierden. Maar dat blijft niet zo. Op Google Earth is alles nog intact, maar op Life Search zien we het oude landschap veranderen in het industriegebied Westpoort. Zonder afscheid, treurnis of wanklank verdwijnt een eeuwenoude lijn uit het cultuurland. Dan heeft de zuidgrens van Drenthe het dankzij de Reest beter getroffen.