Binnen de wierde Saaksum zijn ze met hun ouders wel drie keer verhuisd, Wouter (26) en Gerard (21) van der Veen.

Binnen de wierde Saaksum zijn ze met hun ouders wel drie keer verhuisd, Wouter (26) en Gerard (21) van der Veen. Van de Heralmastraat naar de Noorderstraat en vandaar naar d’Olle Smederij aan de Eiso Jargesstraat. Maar centraal punt bleef De Laan, een langgerekte strook grasland onder aan de wierde. ‘Hun landje’, nog geen vijf minuten lopen van willekeurig waar ze woonden in het 107 inwoners tellende Saaksum.
Gerard: ‘Zeven meter breed en tweehonderd meter lang is dat stukje, een grasweg met recht van overpad. Daar liepen onze geiten aan een stik. We maaiden, schudden het hooi op de hand, samen met vader, moeder en opa. “Zwelen” noemen ze dat hier. Eten voor de geiten. Eerst hadden we blauwgrijze Tochtenburgers, toen Angora’s. Het laatst hadden we Wallisch geiten. Die zijn duur, Boris de fokbok kostte wel zeshonderd gulden. Enorme horens had hij. Ik weet nog goed dat ik achter het huis op zijn rug klom, de horens vastpakte alsof ik op een Puch zat.’
Wouter: ‘Aan de Noorderstraat hadden we naast geiten ook een varken en kippen. Eigen kippen wilde mama niet eten. Die fladderen zo de pan uit, vond ze. Maar van het varken at ze wel, want “daar zit geen model meer aan op je bord”. In 2002 hebben we alle dieren weg moeten doen door de MKZ. Vader heeft een dakdekkersbedrijf. Dan kom je overal en een eventuele besmetting wil je niet overbrengen.
‘Gelukkig was ik nog ergens anders wild van. Op mijn zesde zat ik voor het eerst op een tractor. Een Zetor 4511 van opa. Hij en vader handelden ook in die dingen, maar niet zo intensief als Gerard en ik nu. Ieder vrij uur besteden we aan gebruikte tractoren. Opkopen, repareren, weer verkopen. ’s Nachts zit ik als chauffeur op een dieplader, overdag werkt Gerard bij een grondverzetbedrijf als kraanmachinist.
‘Mijn eerste eigen tractor kreeg ik van vader toen ik dertien was. Een Zetor 3011. Ik heb hem zelf helemaal klaargemaakt. Mama reed me iedere keer naar Grootegast, onderdelen halen. Het geld ervoor verdiende ik door in het dorp bij een bed & breakfast te werken. Toen die eenmaal klaar was, heb ik de tractor verkocht aan iemand in Zeeland.
‘In de werkplaats hier aan huis werken we nu aan een John Deer Lanz 100 uit 1964/’65. Daar zijn er niet zoveel van gemaakt. Wij schuren alles op de hand. Goed gerepareerd gaan trekkers lang mee. Soms verkopen we ze hier in de buurt, een aantal gaat ook weg voor export. Schuin tegenover De Laan, in een voormalige boerderij, wachten ze op een tweede leven in Polen of Roemenië.’

Trefwoorden