Hoe breng je kinderen dichter bij de natuur? Rixt Smit, directeur van het IVN-Consulentschap Groningen, Fryslân, Drenthe en Hans van der Lans van het in het Drentse Rhee gevestigde adviesbureau Ecoplan Natuurontwikkeling wisselen hun ideeën hierover uit.

7-2-2008
Beste Hans,

Als kind was ik te vinden bij de sloot naast ons huis. In de winter gooiden we steentjes op het ijs en in de lente vingen we kikkervisjes. Op de middelbare school werd mijn interesse versterkt in alles wat leeft. Maar tijdens mijn biologiestudie merkte ik dat ik geen honger had naar meer kennis; ik wilde graag mijn kennis delen met anderen. De keuze voor het IVN, een organisatie die mensen wil verbinden met de natuur, was daarom voor mij een logische. Nu ik zelf kinderen heb, drie zoons, ga ik regelmatig naar het bos om te spelen, te picknicken of te rennen.
Bij het IVN zetten we ons in om leerkrachten te ondersteunen bij natuureducatie. Maar het kost overtuigingskracht om de overheid te laten inzien dat natuureducatie niet vanzelfsprekend is. Volgens de Amerikaanse wetenschapper Richard Louv zit de jeugd van tegenwoordig vooral binnen achter de computer of voor de televisie. Ook is er angst bij ouders om hun kinderen alleen in de natuur te laten spelen. Stel je voor dat er iets engs gebeurt… Maar uit onderzoek blijkt nu juist dat groen in de woon- en speelomgeving een gunstige invloed heeft op de ontwikkeling van het kind. En dat spelen in de natuur leidt tot volwassenen die bereid zijn zich voor diezelfde natuur in te zetten. Hoe zie jij dat? Valt het schip nog te keren? (RS)

18-2-2008
Beste Rixt,

Wij kennen elkaar nog niet, maar uit wat je over jezelf schrijft, merk ik dat we onze eerste
natuurervaringen delen. Ik was te vinden voor ons huis in de waterplassen tussen de puinhopen van Rotterdam. Dat was vlak na de oorlog. Daar vond ik mijn eerste salamanders, kikkervisjes en wilde eendennesten. Wij, de stoere jongens, ‘piepten er in de winter ijssie’. Dat zal wel Rotterdams zijn voor lopen en springen op het ijs tot je erdoor zakte. Als ik moest binnenkomen, riep mijn moeder vanaf het balkon gewoon hard: ‘Hans, Hans!’ Misschien zijn die ervaringen wel de oorsprong van mijn biologiestudie en mijn latere werk: ecologische principes toepassen in de terreinaanleg en natuurgebieden beheren.
Jij vraagt of het nog goed zal komen met onze jeugd. Onze kinderen zijn genetisch niet anders dan de primitief levende mensen van tienduizend jaar geleden. Zij kunnen fysiek en mentaal alles ervaren en leren, dus dat is het punt niet. Het probleem is onze leefwijze, onze maatschappij. We accepteren geen enkel risico meer. Aan de ene kant begrijpelijk: we hebben nog maar een of twee kinderen per ouderstel. Maar het is wel spijtig voor die kinderen. Die mogen bijna niets meer en kunnen hun eigen mogelijkheden en grenzen nauwelijks meer verkennen.
De natuur zelf is er ook niet best aan toe. Duizenden soorten sterven uit. Zodra het genetisch materiaal verloren is gegaan, is het voor die soort over en uit. Toch ben ik een rasoptimist. Zolang er nog soorten over zijn, al zijn het maar meeuwen, muizen en mollen, komt er wel een nieuwe evolutie. De natuur heeft de tijd. (HvdL)

19-2-2008
Beste Hans,

Ik sprak deze zomer een leerling van een Amsterdamse school. Hij vond het prachtig op de Waddeneilanden en als hij in de duinen wandelde, zei hij, leek het wel of er daarachter een snelweg liep. Hij hoorde het geluid van de zee. Een collega vertelde laatst een ander verhaal. Hij struinde met een groep kinderen door het naaldbos, toen een van hen verbaasd opmerkte dat het bos naar shampoo rook. Hieruit blijkt wat mij betreft dat je niet vroeg genoeg met natuureducatie kunt beginnen.
Het IVN bereikt samen met natuur- en milieueducatieve (NME) centra en enkele gemeenten 40 procent van alle basisschoolleerlingen in het noorden, waarvan 75 procent in Drenthe. Wij dagen leerlingen uit mee te denken over bijvoorbeeld natuurontwikkeling in de Hunze, de Rottige Meente of Ruiten Aa. Ze leren van hun geschoolde leerkracht van alles over deze bijzondere gebieden, krijgen instructie van deskundige vrijwilligers en presenteren vervolgens hun eigen ideeën. De leerkrachten zitten gezamenlijk in een netwerk, waardoor NME is ingebed in de school. Deze werkwijze leidt ertoe dat alle kinderen van deze scholen structureel actief bezig zijn met natuur, milieu en landschap. Laten we alle leerlingen deze natuurervaringen gunnen.
Ik heb gelezen dat jij natuurspeelplekken kunt aanleggen. Hoe houd jij rekening met de wensen van de jeugd? En is er vraag naar dergelijke speelbossen? Het zou toch fantastisch zijn als kinderen na een educatief project op school in hun vrije tijd kunnen spelen en ravotten in een speelbos? Zodat zij kunnen terugkijken op een jeugd vol avontuur en buiten beleven? (RS)

3-3-2008
Beste Rixt,

Ja, je hebt helemaal gelijk en met jou natuurlijk het IVN. Het is droevig gesteld met het begrip en de kennis van de natuur. We kunnen dit echter niet onze kinderen verwijten. Wij volwassenen maken het hun onmogelijk van jongs af aan een gevoelig oor of een goede neus te ontwikkelen. Dat kun je overigens ook niet op school en zelfs niet in een flink aantal excursies leren. Je moet deze dingen meekrijgen met de paplepel. Waar blijven de ouders die opkomen voor rust en stabiliteit in de woonomgeving? Die kinderen zelf buiten laten spelen met water en modder en in de regen en in de kou? Onze kinderen willen wel. Maar waar kan dat nog? Hoe kan het dat wij ouders het pikken dat ze niet meer buiten kunnen spelen? Dat de afstand van kinderen tot de natuur zou liggen aan de aantrekkingskracht van de computer en de diversiteit van onze moderne maatschappij, werp ik ver van me. Als je hen werkelijk vrij zou laten kiezen tussen een stelsel van slootjes, poeltjes en bosjes, en een daarbij vergeleken saai computerspel, dan zou je eens wat zien. Het zou een vertier zijn van heksendrankjes, diertjes, spinnetjes, lieveheersbeestjes, ze zouden Ivanhoe en cowboytje spelen. Dat zit ons namelijk in het bloed. Op een paar plaatsen in het Noorden hebben wij natuurplekken ontwikkeld waar kinderen zich kunnen uitleven, bij Kommerzijl en in het Scharlakenbos te Haren. We hebben daarvoor gebruikgemaakt van verlanglijstjes van kinderen. Het zijn gebieden van circa tien hectare, zodat ze niet stuk gespeeld worden. Ik sluit af met een vraag. Moeten we de ouders niet bereiken via de kinderen? (HvdL)

5-3-2008
Beste Hans,

Ik ken ook een ander beeld: de betrokken ouder. De ouder die zich zorgen maakt om het klimaat, duurzaam wil leven en de natuur beleeft door sport, ontspanning en/of spiritualiteit. Het is bekend dat gedrag en gewoonten al heel jong aangeleerd worden. Dus is het noodzakelijk zo jong mogelijk natuurervaringen op te doen. En als ouders niet weten hoe, dan is het een maatschappelijk belang dat de kinderopvang, peuterschool, basisschool en het voorgezet onderwijs dit oppakken. Natuureducatie via de computer, de televisie of vanuit een museum, is niet voldoende. De echte natuurervaring doe je buiten in het veld op, in het strookje groen of in de tuin in de buurt. Binnen ons project Wonderweb leren leerlingen over de relaties tussen dieren en planten. Door de merel te observeren, de veren te voelen, plaatsen waar hij woont te bekijken, te leren voedsel te zoeken als een merel, te vliegen als een merel en kennis te maken met zijn vijanden en vrienden, beleven kinderen buiten de natuur in hun eigen schoolomgeving.
Ouders bereiken via de kinderen is iets waarmee we enige ervaring hebben, zoals met presentaties tijdens ouderavonden, uitvoering van projectonderdelen thuis en het opleiden van natuurouders voor de school. Een nieuwe aanpak is verbrede samenwerking. De gemeente Hoogeveen laat samen met Stichting Welzijn Hoogeveen en het IVN de wijkbewoners van Krakeel kennismaken met natuur in hun wijk. Zo kunnen bewoners in de schemering mee op vleermuizenexcursie, komt er een rolstoelvriendelijk natuurpad, kunnen bloemen worden geplukt in de plukweide, komt er een voelpad voor slechtzienden, wordt er natuursurvival georganiseerd en ontwikkelt de school seizoenswandelingen voor de wijkbewoners. Hoe kijk jij hier tegenaan? (RS)

11-3-2008
Beste Rixt,

Allemaal prima natuurlijk. Ik zou zeggen, hoe meer hoe beter. Veel initiatieven van bovenaf, de professionals, maar ook van onderaf, van de ouders en de kinderen. Toch zijn je voorbeelden naar mijn gevoel te vriendelijk, te soft. Het is het allemaal net niet. Daarom pik ik uit je mail als belangrijkste opmerking: ‘De echte natuurervaring is buiten in het veld’. Jammer genoeg breek je jezelf in dezelfde zin weer af: ‘in het strookje groen of in de tuin in de buurt’. Dat is toch niet ‘het veld’? Nee, dit is echt onvoldoende. Piekervaringen, ervaringen die je je hele leven bijblijven, doe je niet zo snel op in de tuin of in dat strookje groen. Dat zou wel heel gemakkelijk zijn: geen kwaliteitseisen aan het groen en niet aan de natuur.
Een kind zou mijns inziens ook eens plotseling oog in oog moeten staan met een vos of een slechtvalk een duif moeten zien slaan. Eventueel kan dat ook een stadsduif zijn op de Amsterdamse Dam. En nog beter zou het zijn als de wolven weer huilden op de Veluwe. We hebben ook ‘het echte vrije veld’ nodig, de wilde woeste natuur. Ik zou willen dat het IVN ook dáárvoor zou opkomen.
Ken je mijn boek Natuurbos in Nederland, een uitdaging? Het is in 1986 uitgegeven bij het IVN. Waarom is er nooit iets met die ideeën gedaan? We breken in het boek een lans voor het omvormen van substantiële delen van het Nederlandse multifunctionele bos tot natuurbos of zo je wilt ‘oerbos van de toekomst’. Met dode bomen, met woudreuzen en met alle grote grazers. Niet alleen voor de natuur, maar ook en juist voor onszelf.
Thomas van Slobbe schreef onlangs in nrc.next een artikel, getiteld ‘Waar moeten we met onze wildheid heen? Versuffing op de loer in risicoloze samenleving’. Ik zal dit inspirerende artikel scannen en je toesturen. (HvdL)

14-3-2008
Beste Hans,

Wat is ‘soft’ aan het oog in oog staan met een mier die een blad draagt dat groter is dan hijzelf in de eigen tuin? Wat is ‘vriendelijk’ aan de ontdekking dat eten en gegeten worden in de natuur gemeengoed is? Wat is er mis mee om te beginnen vanuit ervaringen in de eigen omgeving? Voor ons zijn zelf ontdekken, kennis opdoen, zelf ervaren en vaardigheden leren, belangrijke aspecten in de educatie. En naast de wilde woeste natuur, volstaat een dorpsbosje of de schooltuin.
Iedereen beleeft de natuur op zijn eigen manier. Voor jou zijn de piekerervaringen van belang geweest om te zijn wie je nu bent. Dat je de wilde woeste natuur niet beleeft in het strookje groen, daar ben ik het mee eens. De impact van de kracht van de zee tijdens een storm of de schoonheid van een heideveld, is overweldigend. Ik wil ook absoluut niet beweren dat het beleven van de eigen natuurlijke leefomgeving alles is. Dat elk kind recht heeft op meer ervaringen in de wildernis, staat voor mij voorop!
Het IVN heeft ervoor gekozen energie te steken in educatie, daarin ligt onze expertise. De milieufederaties en terreinbeheerders komen op voor de natuur en doen dit uitstekend. Toch kent de lokale overheid het IVN als belangenbehartiger. Onze IVN-afdelingen met gespecialiseerde vrijwilligers maken zich sterk voor natuur, milieu en landschap. Op deze manier vullen we elkaar aan.
Ik ken je boek Natuurbos in Nederland, een uitdaging niet. Ik merk bij jou een grote passie voor natuurbossen ofwel oerbossen. Kun je mij vertellen hoe jij de jeugd daarbij zou betrekken? Welke ideeën kun je me meegeven? Ben benieuwd naar je laatste bericht. (RS)

16-3-2008
Beste Rixt,

Natuurlijk is er niets mis met beginnen bij je eigen woonomgeving. Maar het is te weinig! Toen ik zelf leraar op het VWO was, vond ik het nodig om bij de lessen ecologie mijn leerlingen ook een ‘echt bos’ te laten zien. Ik moest ze in de bus meenemen naar de laatste snippers Duitse oerbosresten en naar het minuscule begraasde Borkener Paradies.
Belangrijk is dat kinderen ervaren dat alles met alles te maken heeft. Laat ze maar zien dat dieren stikken in stukken afgedankt en weggegooid plastic. Maar ook dat een bos zonder herten en wilde zwijnen maar een half bos is. Natuurlijke processen als eten en gegeten worden en geboren worden en sterven, zijn niet alleen interessant, ze zijn noodzaak. Hoe brengen we ze dat bij als dode dieren uit de natuur moeten worden verwijderd?
Onze hele natuurbescherming, inclusief de overheid en het IVN, gaat er prat op dat we in Nederland nog prachtige natuur hebben. Lees maar na hoe wij onze natuurgebieden beschrijven, in welk willekeurig boek of tijdschrift ook. We hemelen de gebieden op, terwijl we bij goede beschouwing zien dat we nog slechts slappe aftreksels hebben van wat er ooit was. De maat klopt niet, de oppervlaktes zijn volstrekt onvoldoende, de soortenrijkdom is sterk afgenomen, de onderlinge relaties tussen de soorten zijn verschraald, de gebieden zijn verrommeld, versnipperd, verdroogd, vermest, verzuurd en vervuild.
Maar we moeten er genieten, we praten ons rijk en zijn blij met dode mussen. Hoe moeten we in dát land onze kinderen een goede natuureducatie geven? Eigenlijk weet ik het niet. (HvdL)

Zie ook:
www.ecoplan.nl
www.ivn.nl

‘Met de wildheid om ons heen sterft ook de wildheid in onszelf, de wildheid die het bloed sneller doet stromen, die blosjes op de wangen tovert, lichtjes in de ogen en kracht in onze spieren. Een algemene versuffing dreigt.’
Thomas van Slobbe in nrc.next, 20-12-2007