Het terpdorp Wijnaldum (Winaem) ligt in Noordwest-Friesland, twee kilometer ten noordoosten van Harlingen.

Het terpdorp Wijnaldum (Winaem) ligt in Noordwest-Friesland, twee kilometer ten noordoosten van Harlingen. De luchtfoto is genomen vanuit het westen. Links op de voorgrond zien we Wijnaldum en op de achtergrond de Waddenzee. Rechts de A31, die Harlingen met Leeuwarden verbindt. Rechtsboven is nog een plukje Franeker zichtbaar. De Sexbierumer vaart doorsnijdt de foto diagonaal van links naar rechts.
Een paar duizend jaar geleden was dit deel van Friesland (Westergo) een kwelderlandschap, waar-bij zich langs de kust relatief hoge kwelderwallen vormden. De eerste bewoners kwamen terecht in een streek die op het huidige Waddengebied leek. Toen rond 300 voor Christus de zeespiegel steeg, reageerden de boeren door hun woonplaatsen en nabijgelegen akkers te verhogen. Zo ontstonden reeksen van terpdorpen op de langwerpige kwelderwallen.
Wijnaldum en in de verte ook Dongjum liggen op een smalle wal, een bochtige weg geeft de as daarvan aan. Blokvormige, loodrecht op de bewoningsas aangelegde akkers accentueren die nog eens. Links zien we Sexbierum, dat als terpdorpje is ontstaan op een bredere wal die van Harlingen in de richting loopt van Tzummarum en Minnertsga.

De vondst in 1955 van een mantelspeld (fibula) heeft aangetoond dat Wijnaldum al in de zevende eeuw een belangrijke woonplaats was. Archeologen vergelijken de fraai versierde gouden speld met de sieraden uit het koningsgraf van Sutton Hoo (Engeland). De resultaten van nader archeologisch onderzoek rond 1992 overtroffen alle verwachtingen: mogelijk heeft een Fries koningsgeslacht Wijnaldum als residentie gekozen. Sinds de opgravingen wordt in internationale archeologische kringen gesproken over de ‘koningsterp van Wijnaldum’.
Zowel vanaf Wijnaldum als vanaf Sexbierum is op de luchtfoto een zogeheten ‘opvaart’ zichtbaar naar de Sexbierumer vaart. Die verbond de dorpen vroeger met de buitenwereld. Rechtsboven op de foto maakt de Sexbierumer vaart een bocht naar de snelweg, gebruikmakend van een onderbreking in de kwelderwal. Doorgewinterde Elfstedentochtrijders kennen de vaart als het traject waar ‘het echte werk begint’, op circa drievierde van de totale route. Rekening houdend met de Elfstedentocht is direct naast de duiker van de vaart onder de A31 een fietstunnel aangelegd die als kluuntraject kan dienen. Dit is een fors stuk klunen – zeker omdat de schaatsers dan al het overgrote deel van de tocht in de benen hebben zitten.

Friesland had in de jaren tachtig van de vorige eeuw een landelijke primeur met het windmolenpark aan de rand van Sexbierum. Dat valt te zien in het midden van de foto. In 1987 kwam daar de piramide van Aeolus (god van de wind) bij als windattractiepark en bezoekerscentrum. De windmolens staan in de Dongjummer polder, tussen de beide kwelderwallen. In dit vlakke en open kwelderbekkenlandschap heeft de overwegend zuidwestelijke wind vrij spel.
Niet heel Friesland was destijds blij met de komst van het park. Sommigen vreesden dat het de Slachtedijk zou doorsnijden, een duizend jaar oude slaperdijk naast het park. Nu windenergie de experimentele fase voorbij is, dient het bezoekerscentrum als educatieve speelruimte. Op de website van Aeolus is het woord ‘windenergie’ zelfs niet meer te vinden.
Tegenwoordig valt Sexbierum vooral op door de blauwopkleurende kassencomplexen. Daar komen er nog meer van. De provincie Friesland, die al geruime tijd zocht naar een geschikte locatie om de glastuinbouw uit te breiden, heeft haar oog laten vallen op het gebied dat ingeklemd ligt tussen de Sexbierumer vaart, de opvaart naar het dorp en het windmolenpark. Als de luchtfoto over enkele jaren opnieuw wordt genomen, is de kans groot dat het ‘Waddenglas’ dit totale gebied van 250 hectare hemelsblauw zal kleuren.