Column van Rimmer Mulder

Bestuurlijk Friesland is bevangen van de herindelingskoorts. Volgens sommigen is het een gevaarlijke epidemie, verspreid door een gemeen virus dat het gezonde verstand aantast. Anderen ondergaan het als de prettige temperatuursverhoging die bij geestdriften en verliefdheden hoort.
De gretigheid verbaast waarmee de lokale politiek zich op de herindeling heeft gestort. Een paar jaar geleden wilde een enkele burgemeester je onder vier ogen wel bekennen dat zijn gemeente te klein was om een stevig bestuurlijk en ambtelijk apparaat te onderhouden. Maar het was een vorm van politieke zelfdoding om publiekelijk te beginnen over een fusie met de buren.
Om er toch het beste van te maken, gingen de gemeenten samenwerkingsverbanden aan, het ene na het andere. Er zijn er inmiddels tientallen. Formeel gaat de gemeente nog over de brandweer, de bijstand, de paspoorten en wat niet al, maar feitelijk heeft ze de zorgen en plichten overgedragen aan diensten en organisaties die verscheidene heren dienen. Raadsleden hebben dagwerk om het overzicht te bewaren en komen aan echte controle niet toe.
Vandaar de roep om er dan maar grotere gemeenten van te maken. Wel zo zuiver tegenover de kiezers, die misschien niet eens in de gaten hebben dat hun gemeentehuis langzaam leegloopt.
Nu de geest uit de fles is, lijkt niets te dol. In de lommerrijke Zuidwesthoek zijn er zelfs al voorstanders voor de vorming van één gemeente, van Lemmer tot voorbij Sneek, met meer dan honderdduizend inwoners en een lap grond van bijna een kwart Friesland. De burgemeester zal een hele ambtstermijn nodig hebben om de tientallen steden, dorpen en gehuchten allemaal een keer te bezoeken.
Een relevante vraag is wat een forse schaalvergroting betekent voor de ruimtelijke ordening, de kwaliteit van het landschap, de open ruimte en de dorpsgezichten. Kleine gemeenten hebben de schijn en hun reputatie tegen. Elke gemeente, hoe klein ook, wil immers groeien. Meer inwoners, meer woningen, meer bedrijven. Aan deze bijna natuurlijke instelling hebben we veel woonwijken en bedrijfsterreinen te danken op plaatsen waar we ze liever niet zouden zien. Kleine gemeenten zijn slechte bondgenoten in de strijd tegen de ruimtelijke verrommeling.
Zou de open ruimte bij grotere gemeenten in veiliger handen zijn? Ambtenaren en bestuurders zullen hoger ingeschaald zijn en misschien ook wel professioneler. Maar een beter inkomen betekent niet automatisch meer kont in de broek. En daar hangt het natuurlijk van af. Durft het gemeentebestuur onverbiddelijk nee te zeggen tegen Dorpsbelang dat smeekt om een paar woningen? Tegen de lokale ondernemer die zijn nieuwe bedrijfshal zo graag wil laten bouwen in het dorp waar zijn grootvader ooit begon? Of zal ook in de grote gemeenteraad het sentiment voor de kleine dorpen overheersen en zal toch weer met woningen en bedrijfsterreinen worden gestrooid. Ik ben er niet gerust op. Met grote gemeenten hebben we niet automatisch moediger bestuurders. Grote woorden misschien, maar een klein hart als het erop aankomt.