In deze aflevering zoomen we in op het Ballooërveld, waar we archeologische sporen zoeken zoals celtic fields en karrensporen.

In deze aflevering zoomen we in op het Ballooërveld, waar we archeologische sporen zoeken zoals celtic fields en karrensporen. Bij deze objecten kunnen we hoogte-verschillen van minder dan 5 meter verwachten. De zoektocht vergt veel van de hoogtekaart, want de grens van het bestand ligt bij 1 meetpunt per 16 vierkante meter.

Karrensporen

Het Ballooërveld staat bekend om de oude karrensporen in de hei. Na enig zoeken komen de oude wegen inderdaad tevoorschijn op de hoogtekaart. Aan de zuidkant van het kaartbeeld ligt een fraaie waaier van ruggen en dalen, de overblijfselen van de onverharde weg die ooit deel uitmaakte van het tracé Groningen-Coevorden. Zo te zien een drukke route. Werd de weg onbegaanbaar, dan kozen reizigers een vlakker tracé in de aangrenzende heide. Dat gebeurde kennelijk met grote regelmaat: de sporen liggen keurig naast elkaar. De breedte van de uitgesleten diepten (dalen) varieert van 1,5 tot 2 meter – de spoorbreedte van de karren en karossen bepaalde deze afstand. De ruggen tussen de dalen zijn 2 tot 3 meter breed. De karrensporen lopen in noordoostelijke richting naar Gasteren, waar reizigers destijds het Gasterense Diep passeerden. In zuidelijke richting koersten ze rechtstreeks op Rolde aan. Ze oriÎnteerden zich daarbij op de kerktoren aldaar. De Landschapsvisie Drentsche Aa (2004) stelt voor de zichtlijnen van de karrensporen op de Roldertoren weer in beeld te brengen door de wirwar aan zichtbelemmerende bosjes op het Ballooërveld te rooien. De eerlijkheid gebiedt ons te melden dat Google Earth een veel duidelijker beeld geeft van de karrensporen dan de hoogtekaart.

‘Heidensche legerplaatsen’

In het midden van het kaartbeeld zien we een vaag lijnenpatroon van vierkantjes, de restanten van tientallen akkertjes, met een omvang van ongeveer 40 x 40 meter. Deze zogenoemde celtic fields dateren van circa 700 voor Christus tot het begin van onze jaartelling. Lage wallen scheidden ze van elkaar. De wallen zijn 8-12 meter breed en 30-100 centimeter hoog. De mensen die deze akkertjes aanlegden, kapten en verbrandden daarvoor het bos. Op de walletjes wierpen ze stronken, stenen en afval. Ze verbouwden emmertarwe, gerst en gierst. Als een akker uitgeput raakte, legden ze een nieuwe aan, waardoor op den duur een schaakbordpatroon ontstond
In de oudste publicatie over celtic fields, uit 1660, omschrijft dominee Picardt ze als ‘heidensche legerplaatsen’. Begin achttiende eeuw hebben wetenschappers het over ‘Romeinse legerplaatsen’. Pas vanaf 1930 groeit door onderzoek van professor Van Giffen het besef dat de ‘legerplaatsen’ akkercomplexen uit de vroege ijzertijd zijn. Met de Kelten hebben de akkertjes niets van doen. Als de akkers vers geploegd en geëgaliseerd zijn, en de weersomstandigheden gunstig, kun je luchtfoto’s maken waarop je de celtic fields ziet. Door schaalvergroting in de akkerbouw gaan deze patronen echter steeds meer verloren. Er bestaan nog wel fraaie luchtfoto’s van celtic fields in het Hijkerveld en nabij Emmen.
Voor wie de akkertjes zelf wil beleven, is een bezoek aan het Balloo’rveld of het Noordsche Veld (tussen Norg en Vries) aan te raden. Op Google Earth zijn ze onzichtbaar.