Het project ‘Sporen in het zand’ is een toeristische route langs karakteristieke sporen van de duizendjarige geschiedenis van Terschelling.

Peter Winter en Jan Pieter Kok zijn vanaf het begin betrokken bij het initiatief. ‘Het idee ontstond aan de borreltafel’, vertelt Winter, oud-directeur van de VVV. Terschelling had vlak voor de eeuwwisseling succesvolle themajaren georganiseerd, die veel extra bezoekers naar het eiland trokken. In 1994 was er het Brandarisjaar rond het 400-jarig bestaan van de vuurtoren, twee jaar later het Willem Barentszjaar en tenslotte in 1999 activiteiten ter herinnering aan het goudschip Lutine. Telkens zat er in het programma een fietsroute langs bijzondere, maar wel buiten het eiland vervaardigde objecten, zoals mini-vuurtorentjes en glazen kunstwerken. ‘Met routes en routebeschrijvingen hadden we dus ruime ervaring’, zegt grafisch vormgever Kok.
De directe aanleiding om te gaan brainstormen was naar aanleiding van een initiatief van de Stichting Ons Schellingerland (SOS). Deze organisatie zet zich in voor het behoud van de karakteristieke waarden van Terschelling, en wilde een tweetal historisch waardevolle objecten opknappen. Kok: ‘Ze hadden daarvoor aangeklopt bij Leadercoördinator, maar die gaf het advies om meerdere plannetjes aan elkaar te verbinden, omdat het project nu te gering van omvang was: een breed toeristisch perspectief zou meer effect hebben.
Met in het achterhoofd een mogelijke Leadersubsidie, borduurde de inmiddels ontstane denktank voort op het uitgangspunt dat eilanders graag willen behouden en restaureren, en dat toeristen geïnteresseerd zijn in de culturele achtergrond van Terschelling. En zo was er al snel een flinke lijst samengesteld van waardevolle elementen die aandacht en onderhoud verdienden.

Jaarlijkse controle

Het projectplan dat het comité ‘Sporen in het zand’ vervolgens op papier zette, was ambitieus. In de fietsroute zijn 46 kenmerkende elementen opgenomen; 19 daarvan vroegen of vragen een facelift, onderhoud of restauratie. Een deel ervan is inmiddels uitgevoerd. Zo is de Kaap op de Boschplaat, geheel volgens de wensen van SOS, vernieuwd en verplaatst. Dit navigatiemerkteken was vervallen en dreigde in zee te verdwijnen omdat de kust ter plaatste afbrokkelt. Ook de zogenoemde Sjouw in Hoorn is in ere hersteld. Deze tijdbal – een tenen mand aan een hoge paal – diende vroeger de boeren die op het land aan het werk waren; was de korf gehesen, dan was het tijd voor het middagmaal of om te melken.
Het monument dat herinnert aan het vergaan van het goudschip Lutine is – eveneens in het kader van Sporen in het zand – gerestaureerd en heeft een betere plek gekregen aan het fietspad langs de jachthaven op West-Terschelling, nabij Nautisch Instituut ‘Willem Barentsz’. Het gedenkteken werd destijds onthuld door Jean Pierre Eschauzier, een nazaat van Burgemeester Eschauzier, die veel heeft betekend voor Terschelling.
‘Sporen in het zand is geen nostalgie voor ouderen’, sprak Eschauzier bij die gelegenheid, ‘Aandacht investeren in je geschiedenis is een vorm van ontwikkeling voor ouderen èn jongeren.’ De fietsroute voorzietin een steeds groter wordende behoefte van eilandbewoners en bezoekers om iets te weten te komen van het unieke samenspel van landschappen en uitingen van cultuur. ‘Dat duidt erop dat de mens, ook in deze tijd, zich thuis en ingebed wil voelen in een menselijke gemeenschap, waarmee eigen roots weer houvast kunnen vinden.’
‘Voor het Familiefonds Eschauzier was dat reden om geld beschikbaar te stellen’, memoreert Winter, ‘zodat aan de hoogste klassen van het basisonderwijs en aan de leerlingen van het VMBO op Terschelling het fietsrouteboekje ‘Sporen in het zand’ uitgereikt kon worden. Waarmee hij aan wil geven dat het project doorwerkt. Het brengt een beweging op gang, dat is ook op andere fronten gebleken.’
Kok geeft daarvan een staaltje weer. ‘Over de locatie van het monument is eerst nog wel even gesteggeld. De angst bestond dat de studenten van de zeevaartschool, met een slok op, de erin verwerkte glazen plaat zouden vernielen. Totdat iemand zei: laat de studentenvereniging het gedenkteken adopteren. Eschauzier bood spontaan aan dat ieder jaar persoonlijk te komen controleren. En dat doet hij!’

Korte lijnen

Het omvangrijke project ‘Sporen in het zand’ is opgedeeld in fases. Het eerste deel, dat grotendeels in 2005 is afgerond, omvatte vooral het ontwikkelen van een wandel- en een fietsroute, de bebakening daarvan, en de uitgave van informatiegidsen. Ook het opknappen van de genoemde en andere historische elementen viel eronder.
Over de bebakening vertelt Kok: ‘Voor ieder paaltje – 58 stuks! – moest een bouwvergunning komen; ik heb alle locaties moeten omschrijven en uittekenen.’ Hij laat een compleet boekwerk zien. ‘De ambtenaren op het gemeentehuis zwegen, het college van burgemeester en wethouders liet het zwieren. Toen heb ik gezegd: volgende week ga ik ze neerzetten! En zo is het gegaan. Hoewel: voor de paaltjes op de waddendijk moest ik wat dieper door de knieën.’ Hij glimlacht desalniettemin tevreden. ‘De korte lijnen op een eiland, misschien?’

Met respect

In de tweede periode van het project stond een opknapbeurt van de begraafplaats onder de Brandaris op het programma. Peter Winter: ‘Daar zijn allereerst dertig grafmonumenten gerestaureerd. Er zijn plannen om opnieuw subsidie aan te vragen voor een opknapbeurt van nog eens veertig zerken, die in het bijzonder voor de eilanders betekenis hebben.’
De initiatieven hebben als neveneffect dat de Terschellingers ook zelf de graven van hun voorouders gaan verzorgen, en tevens wordt het onderhoud van de dodenakker mogelijk in de toekomst door eilanders uitgevoerd. Jan Pieter Kok: ‘We zijn hier op West jaloers op de gemeenschappen op het oostelijk deel van het eiland: die voelen het nog als een plicht om gezamenlijk het kerkhof netjes te houden. Hier was dat naar een anonimiteitniveau verschoven. De oprichting van de vrijwilligersorganisatie ‘Met Respect’ moet daarin verandering in brengen.’ De Gemeente Terschelling was nauw betrokken bij het herstel van het kerkhof.

Voormalige stins

Het verlanglijstje van de Stichting ‘Sporen in het zand’ is nog lang niet ingewilligd. Voor Jan Pieter Kok staat herbouw van de stins in Oosterend bovenaan. De eerste stappen zijn al gezet. Er is archeologisch onderzoek gestart naar de restanten van de woontoren, ooit toebehorend aan het geslacht Popma, een Friese adellijke familie die eeuwenlang het bestuur op Terschelling vertegenwoordigde. De geschiedenis van deze edelingen verdient het om onder de aandacht gebracht te worden, vindt Kok.
Vooralsnog moeten de toeristen het doen met een informatiebord ter plekke, maar stapje voor stapje gaat het proces verder. Kok stelde al een boekje samen over de geschiedenis van deze middeleeuwse woon- en verdedigingstorens; de gegevens moeten dienen om de discussie over de herbouw te voeden. De buren van het dorpje Oosterend – nog steeds volgens eeuwenoude traditie georganiseerd – zijn gaandeweg enthousiast geworden voor het idee. Om een voorstelling te geven van de omvang van de voormalige stins, wordt overwogen deze eerst van stro te laten bouwen.

Automatisch draagvlak

‘Als je van deze plek houdt, wil je dat uitdragen’, motiveert Kok zijn culturele gedrevenheid. ‘Er zijn op Terschelling zoveel verhalen te vertellen, en de gasten die hier komen staan daar voor open. Dus die informatie moet je aanbieden.’ Zijn enthousiasme moet binnen het comité wel eens getemperd worden, erkent hij. ‘Mijn fantasie gaat dikwijls voor de centen uit.’ Bij de samenstelling van de denktank is daarmee rekening gehouden. ’Daarom zit Willem Heere erin, die is accountant en let op de financiën’, verklaart Peter Winter. Ook het aandeel van Freek Zwart van Staatsbosbeheer wordt waardevol geacht; veel van de cultuurhistorische elementen staan immers op grond van de natuurbeheerder. SOS is vertegenwoordigd door voorzitter Hugo Gorter, Klaas van Urk – destijds als wethouder nauw betrokken bij het herstel van de begraafplaats – is ook gegrepen door de beweging en zit er nu op persoonlijke titel bij. Edwin Zijlstra – beleidsambtenaar bij de Gemeente Terschelling – voegt vanuit die invalshoek het zijne toe. ‘De gezamenlijke interesse voor het eiland bindt ons’, zegt Winter. ‘Maar dat beperkt zich niet alleen tot ons clubje. Zodra er iets op touw gezet wordt is er onmiddellijk support, automatisch draagvlak.’
Het succes van project ‘Sporen in het zand’ is deels af te lezen aan de verkoop van de wandel- en fietsgidsen; daaruit blijkt de belangstelling van de toeristen. In totaal zijn daarvan bijna 30.000 van verkocht. In het verlengde ervan zijn andere informatieve boekjes verschenen: over de Stins, de dodenakkers van Terschelling, over het Wachthuisje ‘t Wakend Oog aan de haven op West. Daarnaast zijn verschillende cultuurhistorische elementen verbeterd en meer zichtbaar gemaakt.
De Leadersubsidie was een belangrijke stimulans om de plannen tot uitvoering te laten komen. Zonder deze subsidie was het project niet zo groot aangepakt.