Ruimte voor exposities en oude ambachten. De gebouwen van museummolen De Wachter in Zuidlaren waren te klein om toeristen goed te kunnen ontvangen. Dankzij Leader staat er nu een gebouw met een historische uitstraling. Een droom is uitgekomen.

In 1851 laat Egbert van Bon aan de Zuidlaardervaart in Zuidlaren de molen bouwen die nu bekend staat als koren- en oliemolen De Wachter. In 1895 neemt de familie Medendorp het bedrijf over. Kleinzoon Medendorp woonde tot niet zo heel lang geleden naast de molen als molenaar in ruste. Tot eind 1950 is De Wachter in gebruik geweest. Daarna is het bouwwerk zowel van binnen als buiten volledig gerestaureerd. De olieslagerij is in originele staat teruggebracht. Van de specerijenmaalderij, die aan het begin van de 20e eeuw in de molen te vinden is, werd op de bovenverdieping een replica gebouwd. Ook de stoommachines, die vanaf de eeuwwisseling de stroom opwekten en de maalderij aandreven, zijn na een periode van afwezigheid weer teruggekocht en teruggeplaatst. Andere stoommachines zijn aangekocht, bijvoorbeeld die van een strokartonfabriek uit Winschoten voor de aandrijving van de specerijenmaalderij. Vanaf 1987 wordt van De Wachter een cultuurhistorisch museum gemaakt. In de molen en de aangebouwde bijgebouwen zijn behalve een nog werkende koren- en oliemolen en een specerijenmaalderij, een bakkerij en bakkerswinkel te vinden, evenals een kruidenierszaakje. Ruimte om een kop koffie te drinken of pannenkoek te eten, completeert het geheel. De Wachter trekt jaarlijkse vanaf mei tot en met september rond de 10.000 bezoekers. Om ook een geschonken stelmakerij, klompenmakerij en een collectie landbouwgereedschappen ruimte te bieden, was het bestuur van De Wachter op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden. LEADER bood de uitkomst.

Waardevolle schenkingen

Meer expositieruimte. Meer oude ambachten laten zien. Dat stond het bestuur van molen De Wachter een jaar of tien geleden voor ogen. De schenking van de ‘Collectie Barkhof’ was de aanleiding. De boer uit Yde liet een bijzonder grote verzameling landbouwgereedschappen en gebruiksvoorwerpen na aan het museum. Prachtig, maar waar moest het tentoongesteld worden? Hetzelfde gold voor een gekregen stelmakerij uit 1907. Nog helemaal compleet, maar waar was de ruimte om hem te exposeren? Toen ook klompenmaker Westerhof uit Tynaarloo zijn handel en apparatuur aan het museum schonk, kon het niet duidelijker zijn: er moest dringend ruimte bij komen. Vijf jaar lang, tot 2002, werd over de mogelijkheden nagedacht, werden voors en tegens afgewogen. De belangrijkste kwestie was de financiering. In die periode trad Eeuwe Broersma aan als secretaris. Hij wilde nog wel een poging wagen om subsidie te verwerven. Hij zocht contact met de provincie. Uit dat contact bleek dat er mogelijkheden waren binnen het LEADER programma. Samen met een bevriende aannemer werd het overleg met de Leader coördinator en de gemeente opgestart. Zij deed ook de suggestie om werklozen te betrekken bij de bouw. Omdat op die manier het project meer steun zou kunnen verwachten. Er volgden meer bijeenkomsten, waarin ook andere partijen hun belang verwoordden. ‘Wij wilden ruimte, de provincie wilde de plattelandseconomie stimuleren, de gemeente wilde werklozen omscholen en de toeristische sector wilde de uitstraling van De Wachter versterken. Iedereen had er belang bij.’ Vanaf dat moment ging het snel. Zes weken nadat de aanvraag werd ingediend kreeg De Wachter een toezegging van 250.000 euro uit de Leader-pot, honderd procent van de aanvraag.

Geen openbare aanbesteding

Een mooi bedrag, maar nog lang niet genoeg. In totaal moest er 800.000 euro op tafel komen te liggen. Een uitdaging voor het bestuur. Broersma: ‘We schreven alle fondsen aan die enige raakvlakken hadden. In totaal gingen zestig brieven de deur uit. Van de vele fondsen kregen we geld toegezegd. Met nog een provinciale bijdrage was het project toen financieel rond. Bij twee sociale werkvoorzieningschappen werd een offerte aangevraagd. Alescon in Beilen nam het project aan voor 476.000 euro. Begin vorig jaar werd gestart met de bouw op het terrein naast de molen. Het gebouw moest ruimte bieden aan een klompenmakerij, een stelmakerij, een smederij en een tentoonstellingsruimte voor de collectie Barkhof. Ook moest er ruimte komen voor een locomobiel, een stoomtractor en de winteropslag van de stoomradarboot. Een publieksruimte voor grotere groepen stond ook op het verlanglijstje. Het is er allemaal gekomen. Broersma: ‘Waar ik heel blij mee ben, is dat de ruimte volledig onderkelderd is. Dat is een geweldige opslagruimte.’

Wie weet nog wat een Malle Jan is?

Op de oorspronkelijke begroting is uiteindelijk veel bezuinigd. ‘Alle installaties, zoals elektriciteit, gas en water hebben we zelf gedaan. De Wachter heeft ongeveer 150 vrijwilligers, onder wie veel handige, technische mensen. Wat we zelf goedkoper konden doen dan de aannemer, deden we zelf. Dat hadden we van tevoren afgesproken. We hebben zelf bijvoorbeeld de dakpannen ingekocht, en de dekvloer beneden. Uiteindelijk hebben we 50.000 minder uitgegeven dan begroot.’
Broersma vond het fantastisch om te zien hoe de tien leerlingen van een reïntegratieproces van de sociale dienst aan het werk gingen. ‘Je zag hun zelfvertrouwen groeien.’ Uiteindelijk zijn vier van de tien gecertificeerd en doorgestroomd naar vast werk of een vervolgopleiding.

Het ging on-ambtelijk snel

In april is de tentoonstellingsruimte opgeleverd. Bezoekers moeten nu de weg naar de oude ambachten en de molen vinden. Achteraf constateert Broersma dat zonder Leader-geld het hele project onmogelijk was geweest. ‘Of het had nog jaren geduurd voordat we geld bij elkaar zouden hebben.’ Hij begrijpt wel waarom de subsidieaanvraag gehonoreerd werd. ‘De Wachter is bekend bij gemeente en provincie. We kregen incidenteel wel eens wat subsidie, maar dan ging het om kleinere bedragen. Een structurele subsidie krijgen we niet.. Voor dit uitbreidingsproject hadden we een goed, gedegen plan neergelegd. De combinatie met het re-integratieproject voor werklozen was ook een sterk punt. Een aantal indicatoren was gewoon goed.’
Ook als toeristische trekpleister heeft De Wachter aan waarde gewonnen. ‘Wie weet nog wat een stelmakerij is? En een Malle Jan? Waar zie je nog een professionele klompenmaker aan het werk? Dooie machines zijn niet leuk. Het is ons sterke punt dat we alles in werking laten zien, dat het lééft. Niet alleen toeristen weten ons te vinden. We ontvangen ook groepen leerlingen of verenigingen. Uiteindelijk vaart de gemeente en het dorp er ook wel bij.’
Broersma is ontzettend trots op het eindresultaat. ‘Het beantwoordt aan zijn doel.’ Nu dit project min of meer afgerond is, wacht er nog een emmer vol ideeën. ‘Laatst kregen we een giga-hoeveelheid aan gewichten in eeuwigdurende bruikleen. Zo is er steeds wel wat. Als we wat nieuws verzinnen dat aansluit bij wat er nu staat, dan pakken we dat aan.’ Hij is ervan overtuigd dat dit project tot voorbeeld voor anderen kan dienen. ‘De combinatie vrijwilligers en re-integratie-medewerkers vraagt om een behoorlijke inzet en organisatie, maar het levert veel voldoening op. Ik zou anderen die deze vorm ook overwegen zeker willen adviseren en informeren. Wat kun je tegenkomen, wat kun je bereiken? Het aantal uren dat je erin stopt is niet te tellen. Ik zie het als een spel. Ook de ervaringen met Leader zijn positief. De regels waren duidelijk en helder. Alles ging op basis van afspraak is afspraak. Het ging bijna on-ambtelijk snel. In januari deden we de aanvraag, in mei was de subsidie toegekend.’
De officiële opening vond plaats op 25 april. ‘We willen iedereen laten zien wat we met het geld gedaan hebben. Alle subsidiegevers en sponsors. We zijn er trots op wat we binnen zo’n korte tijd gerealiseerd hebben. We laten zien dat het absoluut geen weggegooid geld is geweest.’

Vrijwilligers

Museummolen De Wachter wordt volledig gerund door vrijwilligers, 150 in totaal. In de zomer, tijdens de openingsperiode, betekent dat rondleidingen verzorgen en het beheer van de keuken en de bakkerij. De groep technici is het hele jaar in touw, één of twee dagen per week. ‘De gemiddelde leeftijd is pensioen-plus,’ zegt secretaris Eeuwe Broersma. ‘De jongste is 21, een molenaar. De meeste vrijwilligers willen een hobby als ze met pensioen zijn en komen zo bij ons terecht. Anderen willen hun beroep blijven uitoefenen. Iedereen is trots op De Wachter, en terecht. Er is zelfs een Wachter-koor, zingende vrijwilligers die ook in de winter wat te doen wilden hebben.’ Tijdens de voorbereiding en de bouw van de nieuwe tentoonstellingsruimte stak Broersma zelf zo’n vier dagen per week in het vrijwilligerswerk. ‘Ik vind de uitdaging leuk. Ik kom uit de ICT, had van subsidies en bouwen geen verstand. Dat hebben anderen dan weer wel. Ik heb wel verstand van projecten begeleiden. Het hele proces was één grote ontdekkingsreis voor me.’