De bibliobus rijdt er niet meer. Maar in de Friese gemeente Wûnseradiel kunnen kinderen en volwassenen toch boeken lenen. Als alternatief werden er uitleenpunten opgezet in scholen in twaalf dorpen.

‘Hij is te klein’. ‘Een topbibliotheek.’ Haast voor iedereen is er een boek. Leerlingen van christelijke basisschool ‘De Paedwizer’ in het Friese Parrega (500 inwoners) zijn enthousiast over de kleine bibliotheek in hun school. Vijfennegentig procent van de kinderen is lid van de Openbare Bibliotheek. In de gemeenschappelijke ruimte in school is een speciale hoek ingericht voor de ‘lytse bieb’. Er liggen tijdschriften op de schappen en er zijn in totaal 1200 boeken te leen. Eens in de week is de bibliotheek voor de dorpelingen twee uur open. Kinderen kunnen er ook onder schooltijd terecht, vertelt directeur Ellen van Albada van de Bibliotheken Súdwest Fryslân. ‘Het is tegelijkertijd ook een servicepunt. Als volwassenen via internet bijvoorbeeld een boek bestellen, kunnen ze dat hier afhalen.’ Op dinsdagmorgen is juf Pleunie in Parrega er voor de uitleen. Vaak neemt ze door de leerlingen bestelde boeken mee uit de bibliotheek van Makkum. ‘Leerlingen uit groep zeven of acht die een werkstuk moeten maken, bellen haar op en vragen of ze wat boeken wil meenemen over een bepaald onderwerp’, vertelt leraar Piet van der Meer van De Paedwizer enthousiast. ‘Een prachtige service’.
Parrega is een van de twaalf dorpen in de Friese gemeente Wûnseradiel, waar sinds 2005 uitleenpunten zijn opgezet. Ook in basisscholen in Arum, Burgwerd, Exmorra, Ferwoude, Kimswerd, Lollum, Pingjum, Schettens, Tjerkwerd en Wons bestaan dergelijke kleine bibliotheken, net als in het dorpshuis van Zurich. De lytse bieb vervangt de bibliobus, die jaren over het platteland reed en scholen aandeed. In 2001 zocht een door de Centrale Bibliotheekdienst (CBD) ingestelde werkgroep alternatieven voor de onrendabel draaiende bibliobus. De bezoeken aan de bus daalden, doordat bewoners van kleine kernen mobieler waren. Ze werden vaak lid van bibliotheken in grotere plaatsen, waar ze werkten of boodschappen deden. Toch wilde de gemeente Wûnseradiel een bibliotheekvoorziening op het platteland behouden. Alleen moest die wel betaalbaar zijn. Dankzij een subsidie van het Europese Leaderprogramma en de provincie Fryslân werd in 2002 en 2003 als proef een uitleenpunt in de scholen in Pingjum en Lollum ingericht. Deze pilot ‘Een alternatief voor de bibliobus’ werd door Leader+ meegefinancierd met een bescheiden bijdrage van 16.500 euro op een totaal bedrag aan opstartkosten van ruim 113.000 euro.

Lezen moet dichtbij huis blijven

Uit een tussenevaluatie in 2003 bleek dat dankzij het project meer leerlingen boeken waren gaan lezen. Ook droeg het punt actief bij aan de taalontwikkeling van de kinderen. De gemeente Wûnseradiel besloot vanaf 1 juli 2005 in basisscholen uitleenpunten op te zetten. Omdat Zurich geen school meer had, werd hier een uitleenpunt in het dorpshuis ingericht. De bibliotheken werden in overleg met de school opgezet. Meestal gebeurde dat op de plek van de mediatheek. ‘Het werkt gewoon’, weet Dina Eringa, regiomanager Wûnseradiel, Bolsward en Littenseradiel van Bibliotheken Súdwest Fryslân. ‘De biebjuf is een bekende verschijning op de scholen. Ze adviseert kinderen vaak als die een bepaald boek zoeken. En scholen laten het samenstellen van de collectie aan ons over. Soms willen ze extra leesboeken, soms willen ze Engelse leesboeken voor leerlingen in de bovenbouw.’
Het aantal uitgeleende boeken steeg in sommige dorpen spectaculair. In Burgwerd bijvoorbeeld waren er in het laatste jaar van de bibliobus, in 2004, 1700 uitleningen per jaar. In 2006 vonden er vanuit de ‘lytse bieb’ maar liefst 7000 uitleningen plaats. In totaal steeg het aantal uitleningen van ruim 42.000 uit de bibliobus, naar ruim 49.000 vanuit de uitleenpunten.
De bibliotheek in school nodigt uit tot lezen, weet leerkracht Piet van der Meer. ‘En dat willen we als school bevorderen. Ik geniet bijvoorbeeld als ik een moeder hier met haar peuter een prentenboek zie bekijken. In aanraking komen met taal en lezen in de periode voor de basisschool is heel belangrijk voor de taalontwikkeling. Daarom is het zo goed dat kinderen altijd even een boek kunnen halen in de bieb. Lezen moet dichtbij huis blijven, want niet iedereen kan naar Bolsward of Workum.’
Het project wordt gecontinueerd en uitgebreid. In Wûnseradiel krijgen drie uitleenpunten een WMO-loket, een proef van twee jaar. Ook 30 andere kleine kernen in de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Littenseradiel, Nijefurd en Wymbritseradiel krijgen dit jaar uitleenpunten. Meestal in scholen, maar ze kunnen ook een plek krijgen in zorginstellingen. In Sneek zijn er plannen om uitleenpunten in de brede scholen in de buitenwijken op te zetten. ‘Mensen willen een voorziening toch het liefste dichtbij’, stelt Van Albada. Het project is in elk geval een voorbeeld geweest voor gemeentes in Noordwest-Friesland. Bibliotheken Noardwest Fryslân ontwikkelt plannen voor een lytse bieb in een aantal kleinere dorpen. Van Albada: ‘Een groot voordeel van de uitleenpunten is dat mensen thuis van achter hun pc een boek kunnen bestellen en die dan in de lytse bieb kunnen ophalen.’ In de grotere dorpen komen selfservice uitleenpunten, waar boeken automatisch kunnen worden ingeleverd in een apparaat.

Dynamiek en elan

Emiel Wegman, gebiedscoördinator Noardwest Fryslân van Plattelânsprojekten, vond de ‘lytse bieb’ een goed idee. ‘Zeker als je dat servicepunt onderbrengt bij een school of verzorgingscentrum. Je hebt dan toch de mogelijkheid om binnen een of twee werkdagen een boek te hebben dat je wilt lezen. Bovendien krijg je de jeugd meer aan het lezen.’
Behalve geld, zijn dynamiek en elan naar zijn smaak nodig om een regio op eigen kracht voldoende te ontwikkelen. ‘Mensen moeten initiatieven nemen en samen iets willen opzetten. Ook om de jeugd meer perspectief te bieden.’ Momenteel bereidt het Gebiedsplatform het project ‘Jongefriezen foarút’ voor, naar een voorbeeld uit Wales. ‘Daar zijn we vorig jaar drie dagen heen geweest om ons te laten informeren. Een zeer inspirerend bezoek’, vertelt Wegman. De jeugd wordt in pubs, op straat of op het sportveld benaderd om initiatieven te ontplooien in de streek, bijvoorbeeld het opzetten van eigen bedrijfjes. ‘Je kunt wachten tot er banen komen, maar je kunt ook zelf iets bedenken wat je kunt gaan doen’, licht Wegman toe. ‘Denk bijvoorbeeld in dit gebied aan het kweken van gewassen, waaruit je biobrandstof kunt halen.’ In Noordwest Wales verlieten jongeren zo’n vijftien jaar geleden steevast de streek en trokken naar Cardiff of Manchester, op zoek naar werk. Wegman: ‘Ouders gaven hun kinderen mee dat dit het beste voor hen was. In een paar jaar is deze trend omgebogen.’ In mei wordt duidelijk of dit project in het kader van het Europese Interreg-programma gerealiseerd wordt. Het is waardevol en inspirerend om met andere Europese landen samen te werken, vindt Wegman.