Hoe het afliep met de bedrijvenstrip in deze mooie Drentse gemeente.

Enigszins pips, maar met een laatste zweem van zelfvertrouwen staat wethouder Jan van gemeente Oord in het schone Drentse land de toegestroomde regionale en lokale pers te woord. Worden zijn voorgenomen plannen voor de nieuwe bedrijvenstrip met deze protestborden een hak gezet? Wie in hemelsnaam heeft deze actie bedacht en waarom? Milieuactivisten, hij dacht dat ze uitgestorven waren! ‘Verdient Oord het soms niet om ook op te stoten in de vaart der volkeren?’ sneert hij naar de persmuskieten. Zijn privé-gedachten over de rechtvaardiging van zijn eigen politiek-bestuurlijke weg laat hij maar wijselijk achter de kaken. Fier probeert hij zich door de vragen heen te slaan, sust de actievoerders, legt het premature stadium van de plannen uit en maant ten slotte de verslaggevers haast te maken, want achter de deuren van de collegekamer wordt op hem gewacht!

Collegeperikelen

Ze zullen wel onaangenaam verrast zijn en hoe redt hij zich hieruit?
De burgemeester fronst inderdaad op minder prettige wijze haar wenkbrauwen als hij met knikkende schouders binnen rommelt. ‘Het spits afgebeten Jan?’ vraagt ze besmuikt en gemelijk. ‘Les één’, buldert ze erachteraan ‘altijd eerst overleggen in het College, samen met de communicatieadviseurs en daarna altijd éérst het woord gunnen aan de burgermeester, ik zit hier potdomme niet voor je-weet-wel!’
Hij deinst terug, dit levert een ongewenste wending voor hem op, hij had daar totaal geen rekening mee gehouden. Wat bezielt haar, alsof het zo’n pretje is de werkdag te starten met te struikelen over actievoerders en journaille!
Er moet zwaar gebrainstormd worden, de actievoerders en nieuwsgierige burgers zien die dag heel wat tobbende ambtenaren en upgepushte voorlichtsters de collegevertrekken binnengaan. De provinciale bestuurder moet gebeld worden en die verlaat overhaast zijn eigen beraadslagingen om Oord met raad en woord bij te staan.

Een blijde gebeurtenis

Het is alsof de duvel en zijn moer vat hebben gekregen op juist deze dag. Na vele uren zweterig overleg, verschillende scenario’s en een bijna uitgewerkt idee over de voortgang van de lobby voor de nieuwe bedrijvenstrip en de benadering van het grote bouwbedrijf, wordt hij met spoed weggeroepen uit de beraadslagingen. ‘Het is zover’, deelt de immer blije, zelf altijd kinderloos gebleven secretaresse hem mee. Er wordt thuis op hem gewacht, de bevalling is vanochtend na zijn vertrek begonnen. ‘Al twee centimeter ontsluiting’, deelt ze hem vertrouwelijk mee. Dat kan dus nog uren duren, schat hij als ervaren vader onmiddellijk in. ‘Moet dat echt nu?’ mompelt hij voor zich uit. ‘Jan toch’, maant zijn secretaresse hem, ‘je vrouw gaat toch zeker wel vóór, niet?’ Ja, thuis wachten hem andere zorgen waar hij zich met enige moeite toe zet.

Het kan verkeren

Gelukkig begint zijn volgende dag al heel anders. Met beschuit en roze muisjes spoedt hij zich naar het gemeentehuis en kijkt nu van een heel andere kant naar alles wat hem overkomt in dit leven. Zachtjes prevelend van blije baby’s en roze wolken trakteert hij de secretaresses op beschuit en wonderschone verhalen. Hoe snel het deze keer ging en hoe blij de broertjes zijn met hun kleine zusje. Alsof God het goed voor had met zijn gezin en hij daardoor even helemaal weg kon zijn uit de drukte van de gemeentelijke perikelen. Wethouder zijn is tenslotte ook niet het einde van de wereld! Zo stapt hij al relativerend de collegekamer binnen.

Het Noorden verenigd

Tot zijn verrassing treft hij daar de collega-wethouder uit het Groningse Sum aan, samen met de burgemeester van Syl, net over de grens in Friesland. Zij zijn druk in beraad met het voltallige college van Oord, wat heeft dat te betekenen? ‘Kom erbij, Jan’, gebaart de burgemeester, ze kijkt hem met een veelzeggende blik aan. ‘Alles goed thuis?’ Om direct over te gaan tot de orde van de dag. Beschuiten, daar heeft ze niets mee, bedrijventerreinen dat is veel meer haar pakkie an. ‘We hadden zo gedacht’, gaat ze verder, ‘bij de provincie zijn ze in overleg met Fryslân en Groningen over de verdeling van de Kortman-gelden voor
bedrijventerreinen en vóór er over ons lot beslist wordt kunnen we beter samen zorgen dat er iets moois gaat bloeien in onze gemeenten dan dat dit van hogerhand wordt opgelegd, dus hoe gaan we dat varkentje wassen?’
Hij houdt zich gedeisd, wat moet hij aan met deze ontwikkeling, zal het nog wat worden met dat bouwbedrijf? En de oneigenlijke beloftes die hij tijdens het persen van zijn vrouw in haar oor fluisterde? Zo fijn zou het zijn als ze zelf de babykamer-met-uitgroeiruimte zou mogen ontwerpen in hun nieuwe huis. Áls tenminste zijn plannetje met het bouwbedrijf zou lukken. Als de directeur de eerste steen van het eerste bedrijf zou mogen leggen op de nieuwe strip in Oord, zoals hij hem tussen de onderhandelingen door had toegezegd.
‘Nog aan het dromen van roze wolken, Jan?’ schudt de burgemeester hem opnieuw bij de les.

Klaprozen en faillissementen

Ook de ondersteunende diensten en de telefonistes van het gemeentehuis waren vandaag wel heel druk voor hun doen. Ambtenaar zijn is soms heftig! Zo was er vandaag zowel door de bouwondernemer als door de buitendienst al meerdere keren gebeld voor onze wethouder. Tussen de beraadslagingen door spoedde hij zich naar de telefoon. ‘Wat, zijn ze nou helemeel los geraakt?’ hoorde zijn bevallige assistente inzake strategisch groen hem brullen. ‘Klaprozen?’ De assistente die over deze soort had doorgeleerd op de hoveniersopleiding, vroeg of ze hem van dienst kon zijn.
‘Ze hebben met diezelfde club actievoerders het terrein voor de bedrijvenstrip ingezaaid met klaprozen’, snauwde hij haar toe. ‘Snelgroeiende soort, vermenigvuldigt zich wonderbaarlijk tegen alle tegenslagen in’, prevelde de assistente, met een vaag gevoel dat deze feitenkennis niet was waar de wethouder op zat te wachten.
De directeur vastgoed van zijn ontwikkelafdeling wachtte ook al met smart op hem. ‘Failliet’, durfde hij alleen maar te fluisteren, ‘vanmorgen is bekend geworden dat het bouwbedrijf dat zich hier misschien als eerste zou vestigen tegen de lamp gelopen is in de Bouwfraude-enquête en als gevolg van de boetes failliet is gegaan.’

Twee jaar later

We schrijven twee intensieve jaren later in de geschiedenis van de schone gemeente Oord in Drenthe. De burgemeester greep haar kans in een grotere gemeente in het westen des lands, waar nog veel moderne bouwnijverheid te ontwikkelen is. Er was maar één serieuze kandidaat om haar op te volgen: de wethouder die zo gegrond en gevestigd is in deze gemeente. Spreekt hij niet de taal van de inwoners, die zo blij met hem zijn, nu hij zijn gevoeligheid voor het groen heeft laten blijken door op de geplande bedrijvenstrip slechts één bedrijf toe te staan: een veredelingsbedrijf in klaprozen- en ander zaaigoed. Het heeft de gemeente voorwaar geen windeieren gelegd! Zijn vrouw heeft voortvarend en geëmancipeerd de directie van het bedrijf op haar schouders genomen. Het bedrijfspand dat in het fraaie roodkleurende veld met ontheffing op grond van artikel 19 mocht worden gebouwd, wordt door het stel met vreugde bewoond. De kinderen spelen rondom het huis en zijn volgens zijn opvolger op de basisschool de zoetste kinderen die je je maar kunt wensen.
De landsregering heeft de gemeente Oord tot voorbeeld gesteld van hoe het in de ruimtelijke inrichting van Noord-Nederland zou moeten gaan en heeft de Kortman-gelden aangewend voor een urgenter doel in dit land: de achterstandswijken in de grote steden, waar heden-ten-dage de balkonnetjes van de fraai gerenoveerde portiekflats worden opgefleurd met bakken klaprozen uit Drenthe. En de provinciale bestuurders? Die zijn vreselijk druk met het verdelen van de portefeuilles van het sterk uit te dunnen college van die éne provincie die dit landsdeel nog zal vormen.

Trefwoorden