De Afsluitdijk bestaat 75 jaar, maar hoe staat het er anno 2007 eigenlijk voor met dit waterstaatkundige hoogstandje?

Hoewel het lijkt alsof de Afsluitdijk er prima bij ligt, is hij in technische zin afgekeurd. Vanwege de verwachte gevolgen van de opwarming van de aarde moet de dijk zowel op een zeespiegelstijging als op een verhoogde toevoer van rivierwater vanuit het Europese binnenland voorbereid zijn. Dit vereist een dijkverhoging en een vergroting van de afwateringscapaciteit van de spuisluizen. In dit laatste is door Rijkswaterstaat voorzien: het derde spuisluizencomplex mét vispassage zal in 2013 gereed zijn, ter hoogte van de knik in de dijk ten westen van het voormalige werkeiland Kornwerderzand.
De benodigde opknapbeurt van de dijk moet passen binnen de plannen voor het gehele IJsselmeergebied. Een eerste aanzet hiertoe is de ontwikkelingsvisie Een ander IJsselmeergebied, een ander beleid van Projectgroep Een ander IJsselmeer. Het document is in februari 2007 opgesteld in opdracht van de ministeries van VenW, VROM en LNV. De visie gaat uit van drie opgaven – veiligheid, zoetwaterproblematiek en ecologie – en deelt het IJsselmeergebied in drie functionele compartimenten op: het IJsselmeer als zoetwatervoorraad, het Markermeer als natuurlijk gebied, en het IJmeer als stedelijke ontwikkelingsgebied. Maar er zijn nog veel meer – wilde en minder wilde – plannen in omloop. Een aantal daarvan presenteren we hier.

Toerisme: de dijk als attractie

De Afsluitdijk is momenteel vooral een verbindingsroute tussen Friesland en Noord-Holland, aldus onderzoeksbureau Vandertuuk in zijn toeristisch ontwikkelingsplan Een dijk van een attractie uit 2006. Toch is het ook mogelijk om een ‘bezoek’ aan de dijk te brengen, bijvoorbeeld aan het Kazemattenmuseum in de bunkers van de voormalige militaire verdedigingswerken bij Kornwerderzand of aan het door Dudok ontworpen Monument Afsluitdijk bij de plek waar het laatste gat in de dijk gedicht werd op 28 mei 1932. Beide ‘attracties’ zijn echter niet bijzonder populair: zo bezoeken jaarlijks gemiddeld slechts 400 voertuigen per dag het Monument.
Toeristische potenties zijn volgens VanderTuuk echter volop aanwezig. Maar op basis van gesprekken met betrokken ondernemers komt het onderzoeksbureau niet verder dan te concluderen dat de kwaliteit van het huidige toeristisch aanbod moet worden verbeterd. Vandertuuk adviseert om geen ‘fancy’ attractie van de Afsluitdijk te maken, maar juist dicht bij het huidige karakter van de dijk te blijven. Dit karakter is veel bijzonderder dan de Nederlandse bevolking denkt. Eigenlijk is de Afsluitdijk een van de meest ondergewaardeerde planningsprojecten van de Nederlandse geschiedenis. Met relatief beperkte technische mogelijkheden is in de jaren 1920 en 1930 een civieltechnisch bouwproject uitgevoerd dat zijn weerga sindsdien niet meer heeft gekend. Het was wereldwijd nog nooit vertoond om een actief zeegat te dichten met een dam. De internationale bewondering die de aanleg van de dijk genoot duurt – in tegenstelling tot de nationale waardering – tot in het heden voort. Anno 2007 zien buitenlanders de dijk als hét symbool van Neerlands succesvolle strijd tegen het water. Het is geen gek idee om – nu er toch aan de dijk geklust moet gaan worden – ook te proberen de Afsluitdijk op de ‘mental map’ van de Nederlanders te krijgen. Volgens Vandertuuk zou een betere presentatie van ‘het verhaal’ van de dijk ervoor kunnen zorgen dat een bezoek op locatie een echte belevenis wordt – dus toch een beetje ‘fancy’ postmodern toerisme.
De onderzoekers stellen dat de Afsluitdijk ondanks alles een lange rechte dijk moet blijven. Hadden ze van de later in 2006 en in 2007 ontwikkelde plannen geweten, dan hadden ze wellicht dit gematigde (maar wel verstandige ogende) uitgangspunt overboord gegooid en waren ze mogelijk tot avontuurlijker adviezen gekomen.

Wonen: eilandenrijk met iglo’s

Eén van die andere plannen is het over de volle lengte volbouwen van de Afsluitdijk met woningen voor kapitaalkrachtige bewoners. Dit idee is afkomstig van rijksbouwmeester Mels Crouwel. Hij denkt aan drie- tot tienduizend terraswoningen in een langgerekt lint op de dijk, die gebruik maken van zon, wind en water voor duurzame energie. Het bouwproject zou de afstand tussen Friesland en Noord-Holland verkleinen en Friesland zou de opbrengsten van het project kunnen inzetten voor het beschermen van open landschappen in de provincie. Een goedmakertje voor het gebrek aan oog voor het open landschap in de bouwplannen op de dijk zelf? Hoewel Crouwel vindt dat het 75-jarig bestaan van de Afsluitdijk het uitgelezen moment is om voor een revolutionaire aanpak te kiezen, is zijn plan vergeleken bij andere ideeën over wonen rondom de Afsluitdijk niet echt ingrijpend.
De ‘nieuwe strategie voor de Afsluitdijk’ uit 1999 van André van der Eijk, (toen) student Bouwkunde aan de TU Delft, is vernieuwender. Hij wil de landschappelijke en functionele kwaliteiten van de dijk versterken door onder andere een eilandenrijk tussen de vluchthaven bij Breezanddijk en de Friese kust te creëren. Deze eilanden zouden kunnen worden aangelegd op stroomruggen uit het oude stromingslandschap van de Zuiderzee. De functies van de eilanden kunnen in dit plan variëren van waterrecreatie tot woningbouw.
Nog een stapje verder is het door de TU Delft voortgebrachte idee van de Drijvende Stad: een futuristisch ogende wijk met drijvende iglowoningen en parken, die zelfvoorzienend is op het gebied van water en energie. Hoewel het idee is ontwikkeld voor het IJmeer, kan het prima worden toegepast op het IJsselmeer. De snelle treinverbinding tussen Friesland en Noord-Holland via de Afsluitdijk, door de Partij van het Noorden bepleit nu de Zuiderzeelijn (voorlopig) van de baan is, zou een (drijvend?) station kunnen krijgen ter hoogte van de Drijvende Stad.

Energie: zee, zoet-zout en zon

Weer andere plannen voor de Afsluitdijk zijn gericht op duurzame energie. Voor grootschalige windmolenparken is gezien de horizonvervuiling en te lage rendementen momenteel geen draagvlak. Winning van duurzame energie kan echter ook anders.
Naast de Oosterschelde is de Afsluitdijk bijvoorbeeld bij uitstek geschikt voor getijdenenergie. Nog dit jaar gaat Teamwork Technology een proef doen met drie getijdenturbines in de Afsluitdijk. Deze Tocardo’s zijn tweebladige waterraden die gaan draaien zodra er water doorheen stroomt. De Tocardo’s zouden niet schadelijk zijn voor vissen.
Een heel andere vorm van energiewinning maakt gebruik van het potentiaalverschil tussen zoet en zout water. Dit kan worden omgezet in energie door middel van membraantechnologie en zogenoemde Reversed Electro Dialysis. Het Friese onderzoeksinstituut Wetsus is momenteel bezig om de al langer bekende techniek te perfectioneren. Nabij de spuisluizen bevindt zich de zoet-zout-botsingzone. Dit zou een goede plek zijn voor een blauwe-energiecentrale. De turbines van zo’n centrale liggen onder water. Bij de Afsluitdijk zou ongeveer 200 megawatt kunnen worden gewonnen, genoeg om heel Noord-Nederland van stroom te voorzien. Als alle experimenten goed verlopen, kan blauwe energie rond 2030 beschikbaar zijn.
Het Cartesius Instituut voor duurzame ontwikkeling in Leeuwarden ziet de Afsluitdijk in de toekomst het liefst volledig bekleed met zonnepanelen. Wel moet nog even worden uitgetest of de waterkerende functie van de dijk intact blijft, en of de reflectie van zon op de panelen het verkeer niet hindert.

Natuurontwikkeling: Delta of Lelymeer

Ten slotte zijn er de plannen in de categorie natuurontwikkeling. In ecologisch opzicht gaat het namelijk niet zo goed met het IJsselmeer. De kwaliteit van het water wordt steeds slechter: het is troebel doordat het slib niet neerslaat en niet wordt afgevoerd. Hiervan hebben vissen en watervogels te lijden. Oplossingen worden gezocht in het opnieuw creëren van getijdenwerking, waardoor het gebied dynamischer wordt en het water deels brak. De plannen hiervoor variëren. De Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer vindt dat het IJsselmeer een open deltagebied moet worden. In de Afsluitdijk zouden een aantal waterschuiven moeten worden gemaakt, die net als bij de Oosterschelde open en dicht kunnen. Zo wordt de overgang van zoet naar zout water geleidelijker en het systeem een stuk natuurlijker. Het schetsplan WaterLely van Alkyon H2iD gaat uit van een sluis met getijdencentrale in het midden van de Afsluitdijk, met daarachter in het IJsselmeer een brak binnenmeer genaamd Lelymeer. Dit plan combineert natuurontwikkeling met duurzame getijdenenergie.
Andere natuurontwikkelingsplannen gaan over het terugkrijgen van dynamiek door het creëren van wetlands: ver(on)diepingen, moerassen, eilanden, luwtes, onregelmatige kusten, rietlanden et cetera. Hoewel natuurontwikkeling het uitgangspunt is, pleit de Stichting Wetlands ook voor het inpassen van ‘rode’ functies, bij voorkeur wonen en recreatie op eilanden of in drijvende vorm.

Conclusie: op zoek naar een nieuwe Lely

In het eerstgenoemde plan van drie betrokken ministeries, Een ander IJsselmeergebied, een ander beleid, is eigenlijk geen wezenlijke beleidsverandering te vinden. En is dat niet wat het IJsselmeer – maar vooral de Afsluitdijk – juist wel nodig heeft? Als we ons nu eens een combinatie van de andere genoemde plannen voorstellen: een Afsluitdijk met eilanden voor recreatie en natuurontwikkeling, drijvende steden of dorpen om op te wonen, zonnepanelen en getijdenenergie voor duurzame energie en estuaria voor de brakwaterminnende natuur, begint het dan niet op een verandering van allure te lijken? En laten we op die manier niet ook meteen – aan onze traditie getrouw – zien dat ‘wij Nederlanders’ niet bang zijn voor water? Het enige probleempje is dat voor realisering van zo’n poldermodel-ten-top waarschijnlijk één krachtig en invloedrijk mens nodig is, die het niet schuwt om over de hoofden van anderen heen zijn/haar ideeën door te zetten. Een soort nieuwe Lely. Of dat in deze tijden van (gepretendeerde) bottom-up-planning mogelijk is, is de grote vraag.

Trefwoorden