De claim to fame van Beilen is de zuivelfabriek van Domo, inmiddels overgegaan in de handen van Friesland Food. Toch raar om in het hart van Drenthe, zoals Beilen zich graag mag profileren, de naam Friesland zo prominent aan het prominentste gebouw van het dorp te zien hangen, maar dat terzijde.

De claim to fame van Beilen is de zuivelfabriek van Domo (‘Boe boe bla bla, we maken Domo-vla, boe boe, bla bla, hopjes, vanille en chocola, aardbeien en blanke vla, heerlijk houdbare vla, oewaa, we maken Domo, Domo, Domo-vla, in die makkelijke pakken!’), inmiddels overgegaan in de handen van Friesland Food. Toch raar om in het hart van Drenthe, zoals Beilen zich graag mag profileren, de naam Friesland zo prominent aan het prominentste gebouw van het dorp te zien hangen, maar dat terzijde. Verder is Beilen natuurlijk beroemd om de treinkaping van 1975 in het nabijgelegen Wijster. Dagenlang bivakkeerde het crisiscentrum en de internationale pers toen in Beilen, de naam ging als byline de hele wereld over.
Een van de destijds aanwezige journalisten was de schrijver Bob den Uyl. Bob is al geruime tijd dood, dus het is helemaal niet erg om hier te vertellen dat hij een enorme innemer was. Eind jaren tachtig signeerde ik eens in de Bijenkorf, met tal van collega’s. Na afloop van de kwellende werkzaamheden was er voor ons schrijvers in de kelder van het warenhuis een groot buffet: Bob den Uyl arriveerde daar als eerste. Hij at alle gerookte paling op, laadde toen twee van huis meegenomen plastic boodschappentassen vol blikjes bier en maakte zich uit de voeten. Zijn bezoek aan Beilen heeft hij beschreven in zijn boek Een zwervend bestaan: een hilarisch verhaal dat nauwelijks over Beilen en nauwelijks over de treinkaping gaat, maar vooral over een droeve Engelse journalist die, de taal niet machtig, de verteller aanklampt in een café, en het hysterische mediacircus dat Drenthe in die dagen overviel.
Den Uyl besluit zijn verhaal met deze passage: ‘Beilen zal ik niet licht vergeten, het eenvoudige stratenplan staat in mijn geheugen gegrift. Van de bewoners heb ik weinig hoogte kunnen krijgen; wel heb ik gemerkt dat er veel merkwaardige mensen bij zijn, zoals de man die zijn fiets aan de hand meevoerde onder het uitroepen van “Ik heb een lekke band!” Niemand nam er notitie van, een teken dat zulke handelingen daar als normaal worden ervaren. Ook is het opmerkelijk dat deze kleine plaats niet minder dan twee winkels herbergt die zich uitsluitend wijden aan de verkoop van feestartikelen. Ze moeten een geduchte concurrentie te voeren hebben; de opplakbare dictatorsnor, geprikt op een kartonnetje waarop een Hitler-kop, kost in de ene zaak 2,25 en in de andere slechts 1,95. Ik zou wel weten waar ik mijn klandizie moest plaatsen, vooral ook omdat de goedkoopst noterende winkel de prachtige naam draagt van “Salon Modern”. Wie in staat is zoiets te verzinnen verdient het rijk te worden.’
Misschien ís de eigenaar van Salon Modern ook wel rijk geworden, want zijn zaak is in het huidige Beilen, tweeëndertig jaar na Den Uyls bezoek, niet meer te vinden. Het is ook mogelijk dat hij en zijn concurrent elkaar het leven zo zuur hebben gemaakt dat beiden het onderspit hebben moeten delven, want ook de andere winkel in feestartikelen is nergens meer te bekennen.
Wel zijn er tegenwoordig twee dansscholen die elkaar heftig bestrijden met reclameborden aan zo’n beetje alle lantarenpalen van Beilen: Dansschool Jansen en Dansschool Veenstra. Bij een van beide scholen is de wereldkampioene 2006 line-dansen opgeleid, maar ik zou niet weten bij welke.

Goed, ter zake.
Beilen heeft nog een claim to fame, maar dat is een treurige. Anders dan andere Drentse dorpen heeft het zijn Brink verloren, en gaat het verkeer niet door de Brinkstraat maar over de Esstraat, de vroegere Hoofdstraat, die het dorp verbindt met Assen en die voorzien is van een machtige rotonde versierd met drie enorme, tegen elkaar rustende bijlen. Het gevolg is dat veel toeristen Beilen links laten liggen. Daar komt bij, een eenvoudige blik op de kaart leert dat, dat het dorp nogal merkwaardig ingeklemd ligt tussen een snelweg en een spoorlijn. Dat maakt dat het bijna van nature een dorp is waar je aan voorbij gaat, een situatie die dus ooit anders was, want toen lag het dorp centraal op allerlei routes, had het een belangrijke markt- en overslagfunctie. Oude ansichtkaarten getuigen daarvan.
Van dit oude dorp is nauwelijks iets over. Een paar keer op en neer door de Brinkstraat (een miniatuurkoopgoot met goedkope winkels) en je weet waarom je niet in Beilen moet zijn. Hier is iets gebeurd dat alle verbeelding tart. Nergens is Drenthe, zeg maar, zo ver weg als uitgerekend in het hart van Drenthe. De nieuwbouw en renovatie van oude panden die dertig, veertig jaar aan een stuk heeft plaatsgevonden in de Brinkstraat en omgeving, heeft van het centrum een koud, kil, goedkoop en rommelig geheel gemaakt, met winderige hoeken, opengevallen vlaktes, blinde muren en plenty ruimte voor glasbakken, met altijd op de achtergrond de oude Domo-fabriek, vlak bij het station.
Er is geen historie meer te vinden, of het moet de hervormde kerk zijn, aan de rand van het centrum, met aan de overkant het kerkhof. Het Wilhelminaplein is een bouwput, de oude straat naar het spoor en het station toe, de Paltz, maakt een vervallen indruk; toch is dat de straat die de meeste geschiedenis met zich meedraagt. Vaag is in de muur van café De Poort te zien dat in dit pand vroeger Hotel Koopman was gevestigd. De overlevering wil dat men daar vroeger een goede keuken voerde. Misschien heeft Bob den Uyl er wel geslapen zelfs.

Trefwoorden