De boodschap van Harry de Vroome is meer dan ooit nodig. Niet het landschap, maar wijzelf verrommelen.

Mensen hebben eigenlijk geen talent meer voor landschap. Landschap is langzame tijd bij uitstek. En alles wat langzaam is, dat verveelt ons. We zijn het eigenlijk niet meer waard, dat landschap. We verprutsen het met snelle lelijkheid, we nemen niet meer de tijd om het te lezen – als we al lezen – en we vermoorden het in beleid. Krasse taal. Maar het moest er even uit. Want niemand kan ontkennen dat het landschap een crisis doormaakt. Iedereen praat over verrommeling, maar dat is slechts een symptoom. Het suggereert dat het landschap iets opgeruimds moet hebben en dat is maar zeer de vraag. Daar ligt misschien ook wel het probleem: we eisen van alles van landschap, zonder het te doorgronden. Tja, en dan komen we in het landschap onszelf tegen, in al onze onvolmaaktheid. Het menselijk tekort. Was het niet Simon Schama die schreef: ‘voordat landschap ooit een ontspanning voor de zintuigen kan zijn, is het een werk van de geest. Het decor is evenzeer opgebouwd uit lagen geheugen als uit lagen rots’?. Je moet er wat voor doen. Dit citaat bracht mij direct terug naar het gezongen landschap, of de gezongen aarde van de aboriginals in Australië. Die zijn, of waren, is staat tijdens lange marsen het landschap via gezongen regels te kennen, herkennen en waarderen. Zelfs zonder fysieke aanwijzingen. Van generatie op generatie. Geheugen, geest, landschap. Bruce Chatwin schreef er een mooi boek over. Het vermogen om de geest te projecteren in dat landschap. Dus meer dan met alleen wetenschappelijke kennis of weetjes. Landschap met betekenis. Een De Vroome-landschap. Dat kan dus ook dichtbij. Jaren geleden banjerde ik met een bevriende archeoloog door de Strubben-Kniphorstbos, over het Ballooërveld en andere Drentse parels. Het was sjiek gezegd een synergetische ervaring. Een duizelingwekkend verhaal van karrensporen, galgenvelden, grafheuvels, urnenvelden, strubben, essen en wat al niet werd voelbaar. Terwijl we zweetten, naar adem hapten en de bloei en verrotting om ons heen roken. We wisten dat we dichtbij de waarheid van dit landschap waren, maar er nooit zouden komen. Landschap en waarheid verdragen elkaar niet. Jaren later troffen we in het Zuidelijk Westerkwartier een geheugenlaag in het landschap aan, in de vorm van een minuscuul veenlaagje onder het kerkhof van Lutjegast. De euforie over de rijkdom van het verhaal werd snel teniet gedaan door de blik om ons heen te richten. Ook hier drong de grofheid en grootschaligheid van het gehaaste moderne landschap al door. Was het Hegel die zei dat de mens alleen in de grote stad bewust van zichzelf kon worden? Het zal niet de eerste filosoof zijn, die de plank faliekant misslaat. De mens is steeds minder in staat zijn geest en het landschap met elkaar in balans te brengen. We hebben geen tijd voor onszelf. Laat staan voor een slow landscape, dat zich alleen met enige moeite laat genieten. Kort geheugen, korte lontjes. De menselijke onvolmaaktheid krijgt ook al iets gehaasts. De boodschap van Harry de Vroome is meer dan ooit nodig. Niet het landschap, maar wijzelf verrommelen.

Trefwoorden