Diverse duurzame energie-initiatieven worden op dit moment ontplooid door landbouwers in Friesland. In dit artikel twee voorbeelden.

De provincie Friesland is van oudsher een echte landbouwprovincie. Ongeveer 80% van het totale landoppervlak heeft een agrarische bestemming. De landbouw in Friesland heeft dan ook een belangrijke economische en landschappelijke functie. In de laatste vijftig jaar is de landbouw sterk geïntensiveerd en gemechaniseerd, waardoor het energiegebruik aanzienlijk is toegenomen. Om te zorgen voor een vitale sector en tegelijk een aantrekkelijk landschap te behouden, zijn vernieuwingen in het energiegebruik noodzakelijk. Diverse duurzame initiatieven worden op dit moment ontplooid in Friesland. In dit artikel twee voorbeelden hiervan: een tomatenkweker in Berlikum realiseert een ‘kas zonder gas’, en Agrarische Natuurvereniging De Alde Delte geeft de houtwallen in de Zuidoosthoek van Friesland hun oude functie van energieleverancier terug.

Het bureau E kwadraat advies in Berlikum is nauw betrokken bij beide initiatieven. Bij het gesprek met Frans Postma, voorzitter van Agrarische Natuurvereniging (ANV) De Alde Delte, schuift medewerker Folkert Linnemans dan ook graag aan. Het enthousiasme straalt er bij beide heren vanaf als zij vertellen over de eerste houtgestookte energiecentrale in het Noorden die energie levert aan derden. De centrale zal dit najaar verrijzen bij Beetsterzwaag. Dat enthousiasme hebben zij hard nodig, want er moeten maar liefst tien procedures doorlopen worden bij provincie, gemeente en waterschap voordat het houtvuur straks daadwerkelijk opgestookt kan worden. Het snoeihout van de vele houtwallen in de omgeving van Beetsterzwaag gaat warmte leveren aan Revalidatie Friesland en aan de School Lyndensteyn, beide gevestigd op de fraaie locatie van het negentiende-eeuwse herenhuis Lyndensteyn in Beetsterzwaag. ‘We herstellen hiermee eigenlijk een oude traditie’, aldus melkveehouder Postma. ‘De houtsingels zijn ooit door de boeren aangelegd voor de productie van brandhout, waarbij ze tegelijk dienden als afscheiding voor het vee. Nu vormen ze nog steeds een prachtig onderdeel van ons coulissenlandschap, maar omdat de primaire functie verdween, zijn ze voor de boer inmiddels meer een last dan een lust. Subsidies voor landschapsonderhoud drogen op, dus de singels kosten alleen maar geld terwijl ze niets opleveren.’

7000 kilometer houtsingels

Op initiatief van Dirk de Boer van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) komt er een unieke oplossing voor dit probleem. Met de komst van een houtverbrandingsinstallatie kan het exploiteren van de houtwallen weer lucratief worden. De Boer maakte kennis met het principe van ‘energie uit landschap’ in Duitsland. ‘In Noord-Nederland hebben we maar liefst 7000 kilometer aan houtsingels beschikbaar’, aldus De Boer. ‘Een unieke kans om op regionale schaal groene energie te produceren en tegelijk het landschapsonderhoud betaalbaar te krijgen.’
De Boer zocht als projectleider van het Europese Interreg IIIB North Sea Bio Energy Project samen met andere betrokken partijen een geschikte plek voor een demonstratieproject. In Beetsterzwaag werd de plek gevonden die voldeed aan alle randvoorwaarden: het revalidatiecentrum heeft veel warmte nodig (o.a. voor twee therapeutische baden), de installatie kan binnen 500 meter van het centrum worden gebouwd, en bij de betrokken partijen bestaat de wil om een duurzame maatschappelijke bijdrage te leveren. Voor het exploiteren van de installatie wordt het bedrijf Delta T Bio Energie opgericht. Daarnaast zal er een stichting komen die de houtstroom coördineert. Postma van ANV De Alde Delte is te spreken over de samenwerking met de gemeente Opsterland en overige partijen. ‘De chemie klopt van alle kanten. Mensen zijn bereid om hun nek uit te steken. We vinden hier het wiel uit, zodat het voor onze navolgers gemakkelijker wordt.’

Duurzame brandstof

Want het is de bedoeling dat op meer plaatsen in Nederland het hout van de singels verandert van overbodig restmateriaal in duurzame brandstof. Linnemans legt uit dat de definitie van het hout van de singels nauw steekt. ‘Het is belangrijk te weten dat het geen (snoei)afval is, maar biomassa. Het gaat hier in wettelijke zin niet om afvalverwerking, maar om beoogd geproduceerd hout. Het hele snoeiplan, dat we samen met de boeren ontwikkelen, zal gericht zijn op een zo hoog mogelijke kwaliteit brandstof, voor een optimaal rendement van de houtverbrandingsinstallatie. Bij de verbrandingsinstallatie zal dan ook vooraf een kwaliteitstoets van het hout plaatsvinden.’ De duurzaamheid zit hem in een korte, CO2-neutrale kringloop. Bij de verbranding van hout komt CO2 vrij, net zo goed als bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Toch spreken we hier van duurzame energie, omdat het hout uit een ‘korte kringloop’ komt. Snoei stimuleert groei, dus de houtsingels groeien net zo hard weer aan en zetten de CO2 weer om in biomassa en zuurstof. De kringloop CO2-O2 duurt hiermee zo’n 15 jaar, bij fossiele brandstoffen praat je over miljoenen jaren.

Gasrekening op nul

Ook tomatenkweker Aart Cornelissen in Berlikum mikt op verlaging van de netto CO2-uitstoot van zijn bedrijf. Zijn accent verraadt zijn afkomst uit het zuiden des lands, waar hij ook een glastuinbouwbedrijf had. Omdat de energiekosten in de glastuinbouw ook toen al een groot aandeel van de omzet bedroegen, was hij sinds de jaren tachtig bezig met energiebesparende maatregelen. Toen hij zich in 2000 in het tuinbouwgebied bij Berlikum, ten noordwesten van Leeuwarden vestigde, zette hij ook daar direct in op energiebesparing. Zo kon hij door een warmtekrachtkoppeling de restwarmte benutten voor de kas en daarmee zijn gasverbruik reduceren. Ondanks deze maatregelen baarde de stijgende gasprijs hem zorgen. Cornelissen: ‘Ik realiseerde me dat doorgaan met fossiele brandstoffen een doodlopende weg zou zijn. Onze sector kan alleen gezond blijven als we in onze eigen energiebehoefte kunnen voorzien, en niet meer afhankelijk zijn van de onzekere energiemarkt.’
Hij ging op zoek naar alternatieven. Dit bracht hem bij de uitvinder Noor van Andel, die een zeer efficiënte warmtewisselaar ontwikkelde onder de naam Fiwihex (Fine Wire Heat Exchanger). Hiermee kan het overschot aan warmte dat de kas in de zomer produceert, op water worden overgedragen. Dit water wordt in een zandlaag op 150 meter diepte opgeslagen. In de winter wordt het water uit deze ‘bel’ weer opgepompt om de kas te verwarmen.
In 2006 bouwde Cornelissen met behulp van subsidie een proefvak van 1000 vierkante meter. ‘Dat heb ik geweten. Hele volksstammen kreeg ik over de vloer. Men wilde met eigen ogen zien hoe het systeem werkte. Zien is immers geloven.’ Zelf was Cornelissen in elk geval snel overtuigd. Hij besloot zijn kassen uit te breiden van 12 naar 16 hectare. Het nieuwe gedeelte van 4 hectare, dat in 2008 wordt gebouwd, zal geheel werken volgens het systeem van de gesloten kas, waarbij geen warmte verloren gaat. Het systeem is zelfs zo effectief dat het naar verwachting ook de overige 12 hectare ‘traditionele’ kas kan verwarmen. Als het even meezit, komt de gasrekening van Cornelissen binnenkort dus op nul uit, en is bovendien de CO2-uitstoot van zijn bedrijf sterk gereduceerd. Daarvoor moet hij wel een flinke investering doen. ‘Deze kas kost me 100 euro per vierkante meter extra, en is daarmee twee keer zo duur als traditionele kas. Of ik er subsidie voor krijg, is nog onzeker. Gelukkig wil de Rabobank financieren. Die ziet ook het belang in voor de sector.’

Waddenkas

De kas van Cornelissen maakt deel uit van het project Waddenkas. Het bureau E kwadraat advies werkt samen met Van de Geijn Partners uit Houten en drie Friese tuinders aan deze Waddenkas, die energiezuinig moet zijn en ook geen lichthinder mag veroorzaken. Het project is een initiatief van de Provincie en de Westergozone, die zich zorgen maken over het effect van de glastuinbouw op het landschap. Bij de huidige 250 hectare kan er de komende jaren in Noordwest-Friesland nog eens 450 hectare bruto (dit is 250 hectare netto) glastuinbouw bij komen. Door in te zetten op innovatie en duurzaamheid moet het maatschappelijk draagvlak voor glastuinbouw verstevigd worden. Over het draagvlak heeft Cornelissen geen klachten. ‘Berlikum is altijd al positief over de glastuinbouw. Men ziet dat het veel werkgelegenheid oplevert. Ook over het project Waddenkas is men positief. Toch zijn collega-tuinders nog terughoudend. Het is immers een behoorlijke investering, voor een betrekkelijk nieuwe en onbekende techniek.’ Gelukkig zijn er in Friesland tuinders als Cornelissen die hun nek durven uitsteken bij het duurzaam maken van de glastuinbouw, die momenteel een van de belangrijkste pijlers is van de Nederlandse economie.