Akkerbouwers Henk Bosma uit Zuidvelde en Tienus Berkepies uit Nooitgedacht, vlak bij Rolde, zijn gedreven bezig met nieuwe vormen van energie.

Het is april en mooi weer. Lastig dus om afspraken te maken met akkerbouwers. Het lukt als ik ’s avonds maar niet al te vroeg langs wil komen. Henk Bosma in Zuidvelde is naast zijn akkerbouwbedrijf gedreven bezig met nieuwe vormen van energie. Hij was een van de eerste boeren in Nederland die een aantal jaren geleden begon met een vergistinginstallatie en hij loopt nu helemáál voorop nu hij de mestvergisting wil combineren met de productie van bio-ethanol. In een van de drie loodsen achter zijn woning bouwt hij op dit moment een fabrieksachtige installatie die straks tienduizend liter ethanol per dag moet produceren. Tienus Berkepies heeft een akkerbouwbedrijf in Nooitgedacht, vlak bij Rolde. Hij combineert dat met 100.000 vleeskuikens in twee immense loodsen. Om de hoge energielasten te drukken koos hij voor een verbrandingsinstallatie die per jaar zo’n 250 ton houtsnippers verstookt.

Genoeg elektriciteit voor Norg

Henk Bosma en zijn vrouw Regina wonen met hun twee kinderen op de boerderij, die ongeveer tien jaar geleden nieuw werd gebouwd aan de weg van Zuidvelde naar Peest. Henk Bosma vormt een maatschap met zijn broer Jaap en samen bewerken ze 480 hectare land, deels in eigendom, deels gepacht. Op de ouderlijke boerderij in Norg hadden ze geen uitbreidingsmogelijkheden en dus geen toekomst, en daarom begonnen ze op deze plek. Ze werken er samen met twee vaste medewerkers en een stagiair. ‘Mijn ouders hadden een gemengd bedrijf’, zegt Henk. ‘Hier zijn we met een akkerbouwbedrijf begonnen. Op deze plek stond tien jaar geleden alleen een mestsilo. We verbouwen maïs, bieten, graan en aardappelen.’
Op de nieuwe boerderij begon Henk al snel na te denken over mogelijkheden om mest om te zetten in energie. ‘Het ging mij om de financiële kant van het verhaal en om het beter benutten van mineralen. Dat waren mijn drijfveren om met een vergistinginstallatie te beginnen. Ik gebruik op mijn 480 hectare nu minder kunstmest dan mijn vader ooit deed op 15 hectare.’
Het principe van een vergistinginstallatie is simpel. De aangevoerde mest gaat samen met gras dat geleverd wordt door Staatsbosbeheer en bietenpunten van de suikerfabriek in de vergister en dat levert elektriciteit op. ‘Tien procent van de stroomproductie is voor het eigen bedrijf’, vertelt Henk Bosma. ‘Het levert ons stroom, warm water en zorgt voor de verwarming van een groot deel van ons huis. Wat we over hebben aan elektriciteit verkopen we als groene stroom aan het net. We leveren hier voldoende elektriciteit om in de behoefte te voorzien van een dorp als Norg met zo’n duizend woningen.’ De mest en het overige materiaal dat in de vergister verdwijnt wordt gestort en het vervolgtraject verloopt min of meer automatisch. Het afvalproduct dat na vergisting overblijft wordt als meststof in het land geïnjecteerd. Deze vorm van bemesting heeft volgens Henk Bosma verschillende voordelen. ‘Het is veel goedkoper dan kunstmest. Door de vergisting kunnen we de mineralen beter benutten en een bijkomend voordeel is ook dat de lucht er sneller af gaat.’

De cirkel rond

Niet alleen mest, gras en bietenpunten zijn geschikt voor de vergistinginstallatie. Henk Bosma: ‘Maïs, over-de-datum-producten en allerlei restproducten zijn ook prima. Als het maar niet-verontreinigd organisch materiaal is. Er moeten geen verkeerde zaken tussen zitten, want dan gaat het fout met het biologische proces.’ Wat Henk en Jaap Bosma stoort bij de vergistingstechniek is dat de installatie veel warmte levert die ze niet kunnen benutten. Dat bracht ze op het idee van de koppeling met de bio-ethanolinstallatie die inmiddels in een van de loodsen in aanbouw is. We lopen ernaartoe. Even later sta ik in een fabrieksachtige hal. Grote tanks, leidingen, meters en buizen. Alles wordt in de schaarse uurtjes als de broers niet op het land werken door henzelf gebouwd. Ze kochten een tweedehandsinstallatie in Duitsland en willen in augustus zo ver zijn dat alles draait. Het leverde nog wel een discussie op met de provincie Drenthe. Henk Bosma: ‘De provincie wilde eerst dat we ons op een industrieterrein gingen vestigen vanwege de fabrieksachtige aard van onze activiteiten. Maar we verwerken landbouwproducten en gebruiken de reststoffen als meststof op het land. We moeten in de buurt van ons land zitten en daarom vinden wij dit een agrarische activiteit. Uiteindelijk is het goed gekomen. Een paar maanden geleden hebben we de vereiste vergunningen binnengekregen.’
Net als voor de vergisting zijn voor de ethanolproductie partijen organisch materiaal nodig, producten waar zetmeel en suikers in zitten. De broers Bosma noemen aardappelen die niet geschikt zijn voor consumptie, en restpartijen graan als voorbeeld. Uiteindelijk zullen ze op basis van deze producten tienduizend liter ethanol gaan produceren die na verkoop aan een benzinemaatschappij als brandstof gebruikt kan worden. Henk Bosma: ‘Het unieke van onze installatie is dat we de warmte van de mestvergister gebruiken voor de productie van ethanol en de afvalproducten van de ethanolproductie weer toevoegen aan de mestvergister. Zo is de cirkel rond.’
Een bezwaar dat je tegen de activiteiten op de boerderij van de Bosma’s kunt hebben, is het aantal transportbewegingen naar en van de boerderij. Henk: ‘We kunnen ook veel hectares graan gaan verbouwen zodat de aanvoer helemaal of voor een belangrijk deel van ons eigen bedrijf komt, maar dat willen we niet. We willen werken met restproducten als basis. Afgekeurde aardappelen en ander organisch materiaal. Dat we kiezen voor restproducten heeft te maken met het feit dat we vinden dat wat kwaliteit heeft, bestemd moet blijven voor voedsel. We willen geen boeren zijn die geen goed voedsel meer produceren. Dat is en blijft toch onze belangrijkste bezigheid.’

Superkachel

Tienus Berkepies in Nooitgedacht is net als de Bosma’s ook bezig met de vraag of het in de toekomst voor de boeren in de eerste plaats zal gaan om voedsel of om energie. ‘Als we niet oppassen stevenen we met al die vergistings- en bio-ethanolinstallaties af op een toekomstige voedselschaarste. Er komt vast nog een keer een moment dat er een maximum gesteld gaat worden aan het deel van het landbouwareaal dat ingezet mag worden voor energieopwekking.’ Hij runt met zijn vrouw Alie een vleeskuikenbedrijf naast een akkerbouwbedrijf van 56 hectare. Hij verbouwt bieten, graan en vooral pootaardappelen. In 1987 hebben ze het bedrijf gekocht. Daarvoor hadden ze even verderop een melkveebedrijf. Tienus Berkepies werkte toen nog samen met zijn broer in een maatschap. Later zijn beiden voor zichzelf begonnen. ‘Alleen een akkerbouwbedrijf vond ik te riskant’, zegt Berkepies. ‘Je bent dan erg afhankelijk van het weer en de prijzen. Daarom zijn we met een vleeskuikenbedrijf begonnen. In mei ’97 heb ik bij de gemeente Aa & Hunze naar de mogelijkheden voor een dergelijk bedrijf geïnformeerd en nog geen jaar later had ik de eerste loods voor vijftigduizend kuikens in bedrijf. Toen ik al snel daarna het plan opvatte voor een tweede loods waren de omstandigheden blijkbaar zodanig veranderd dat het vier jaar heeft geduurd voordat ik de benodigde vergunningen bij elkaar had. Dat had vooral te maken met de Hof van Saksen, een recreatiepark aan de overzijde van de weg. Eind 2005 had ik pas de vergunningen en konden we eindelijk gaan bouwen.’
Berekeningen wezen uit dat de familie Berkepies met de nieuwe loods erbij op jaarbasis zo’n veertigduizend euro aan energiekosten kwijt zou zijn, vooral omdat de kuikens de eerste twee weken op moeten groeien bij een temperatuur van 34 graden. ‘Dat werd me te gek’, zegt Tienus Berkepies. ‘Ik ben toen rond gaan kijken en heb een grote kachel aangeschaft met een vermogen van 500 kW. Die kachels kosten tussen de vijftien- en honderdduizend euro. Die van ons zit in de duurdere prijsklasse.’
De biomassaverbrandingsinstallatie brandt op houtsnippers. Jaarlijks wordt zo’n zeshonderd tot negenhonderd kubieke meter verstookt onder gecontroleerde omstandigheden. De grote loodsen worden ermee verwarmd, maar ook het woonhuis. De brandstoftoevoer, luchttoevoer, temperatuur, druk, het zuurstofgehalte en de rookgassenafvoer worden automatisch geregeld. Een boomverzorgingsbedrijf levert de houtsnippers die met een heftruck in een voorraadbunker worden gestort. Een uithaalsysteem op de bodem van die bunker transporteert het houtafval naar de verbrandingsinstallatie. Berkepies betaalt voor de snippers rond de twintig euro per ton.
Ook de vergunning voor de superkachel heeft hem de nodige hoofdbrekens gekost. ‘Ik had me dat aanvankelijk niet gerealiseerd, maar ik ben met deze installatie een afvalverbrander. Snoeihoutverwerking valt onder de afvalstoffenwet. Daar heb je weer speciale vergunningen voor nodig.’ Berekeningen tonen volgens Berkepies aan dat hij 160 ton CO2 minder uitstoot dan wanneer hij dezelfde hoeveelheid energie op zou wekken met aardgas. Dat is toch maar mooi meegenomen.