Geen plek zo afgelegen, geen locatie zo bijzonder of we kunnen er tegenwoordig met de auto, op de motor of per fiets komen. Toch hebben de meesten van ons geen idee wat zich afspeelt aan de stille achterkant van Nederland. In deze serie slaat Noorderbreedte doodlopende wegen in.

Vorig jaar nog probeerden ze hem uit te kopen, vanwege de geplande extra waterberging in zijn omgeving. En ze komen vast nog wel eens terug, de heren van de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van LNV, denkt Pieter Dekker. Maar hij ziet zichzelf niet vertrekken: ‘Het is hier zó mooi, zó machtig.’
Dekker, 56 jaar, klein van stuk, tanig, pretogen, beige baseballpet, ligt er niet wakker van dat hij over één tot twee jaar als bewoner van een minipoldertje tegen een opgeworpen dijk zal moeten aankijken die zijn oude boerderij met opstallen plus de dan nog resterende twee hectare weiland moet behoeden voor het toekomstige water.’s Winters kan het wel één tot twee meter hoog komen, is hem voorspeld. Dan is die beschermende dam rond zijn bedoening inderdaad hard nodig. Geen wonder dat getracht is hem weg te krijgen teneinde zijn boerderij te kunnen slopen. Dat zou de overheid moeite én kosten hebben gescheeld. Want Dekker’s eilandje moet ook nog eens met pompen droog gehouden worden.
Het is niet de eerste keer dat Pieter Dekker terrein moest prijsgeven. Vier jaar geleden stopte hij noodgedwongen met het melken van zijn tientallen koeien. De dieren en het bijhorende melkquotum werden verkocht vanwege de bestemming van zijn toen nog 35 hectare weiland tot onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dekker bewerkt nu nog 23 hectare weiland, grotendeels gepacht van en beheerd in opdracht van natuurorganisatie It Fryske Gea. Kunstmest is uit den boze, gewone mest mag wel. En maaien vindt pas plaats nadat de veldbloemen zijn uitgebloeid en de weidevogels hun jongen hebben grootgebracht.
Een paar hectare is nog eigendom van Pieter zelf. Hij houdt er nu enige tientallen rij- en tuigpaarden, een twintigtal schapen, vijf geiten en een enkele jonge koe.

Ten tijde van het EHS-verhaal heeft hij wel overwogen te verhuizen. Tot in Denemarken aan toe heeft hij gezocht naar een nieuwe plek om zijn veeteeltbedrijf voort te zetten. Maar iets vergelijkbaars vond hij niet.
Later, toen de mannen van DLG langskwamen, zei hij bereid te zijn te verhuizen mits hem een passend alternatief in de directe omgeving geboden wordt: een vrij liggende boerderij met circa vijf hectare grond. Dat kan men hem echter tot dusver niet bieden. Vandaar dat Dekker lekker blijft.
Geef hem als ‘natuurman’ eens ongelijk. Zijn afgelegen woning staat temidden van romantische, niet of nauwelijks gemaaide hooggrasweilanden langs het prachtige riviertje de Linde (Lende in het Fries), aan de rand van een natuurreservaat van It Fryske Gea. De Lendevallei is een prachtig stroomdal dat zo’n 150.000 jaar geleden werd gevormd tijdens de voorlaatste IJstijd, het Saalien. Een gebied met hier en daar nog zichtbare roodbruine, sterk ijzerhoudende veengrond. Vroeger was die in zulke grote hoeveelheden aanwezig dat geregeld transport naar en verwerking bij de Hoogovens in IJmuiden loonde. Het is ook een gebied vol bijzondere flora (holpijp, waterdrieblad, rode pimpernel) en fauna (rietzanger, blauwborst en veel soorten roofvogels, inclusief de bruine kiekendief).
De lieflijke plek ligt op zichtafstand van het pientere kerktorentje van Peperga (gemeente Weststellingwerf), het vaak veronderstelde geboortedorp van de later beroemd geworden domineeszoon Peter Stuyvesant, u weet wel: directeur-generaal van de Nederlandse kolonie Nieuw-Amsterdam (het latere New York) naar wie zelfs een elitair sigarettenmerk is vernoemd. Ook niet-roker Pieter Dekker zijn deze feiten bekend.

Zijn woonstee ligt aan het einde van een onopvallende doodlopende weg, komend uit Wolvega te bereiken vanaf de oude Rijksstraatweg naar het Overijsselse Steenwijk. Een slingerend landweggetje, de Domeinenweg, leidt de bezoeker eerst over de spoorbaan Leeuwarden-Zwolle en later onder Rijksweg 32 (Heerenveen-Meppel) door. Na bijna twee kilometer treft hij in het laatste huis Pieter Dekker. Even verderop bevindt zich nog een kleine parkeerplaats met picknickbank (‘niets-beschadigen-niets-verontrusten’) voor bezoekers van het natuurreservaat. Die kunnen daar fietsend of lopend langs de Linde verder.
Het wonen aan een doodlopende weg is Pieter Dekker met de paplepel ingegoten. De eerste zes jaren van zijn leven bracht hij met zijn ouders en twee broers door op een boerderijtje aan het einde van een abrupt eindigend zandpad aan de noordzijde van de Linde bij Nijeberkoop, niet ver van Peperga. Wegens gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden daar verhuisde het gezin in 1956 naar de plek waar Pieter nu nog woont.
De Domeinenweg was destijds niet meer dan een slecht begaanbaar modderpad, zeker op een winterdag, herinnert Pieter zich. Het singelpad op de andere oever was van betere kwaliteit. Daar kon je met een beetje moeite tenminste fietsen. Vandaar de geregelde rivier-
oversteek van de gezinsleden met een bootje. Dekker heeft nog altijd twee bootjes liggen, al dienen die niet meer als privépontje. Dat is niet meer nodig; de Domeinenweg is nu geasfalteerd.
Ook het weggetje gaat in verband met de toekomstige waterberging op de schop. Een verhoging met minimaal een halve meter is nodig. Dekker’s boerderij en het natuurreservaat dreigen door het hogere water in de voormalige zijtak van de Linde ter plekke anders onbereikbaar worden.

Pieter’s vader is inmiddels overleden. Zijn hoogbejaarde moeder woont nog in Wolvega; zijn broers in het Drents-Friese grensgebied. Pieter is nooit getrouwd geweest en is kinderloos. Maar sedert een jaar of zeven woont hij samen met vriendin Bianca uit Wolvega.
Na het EHS-verhaal is Dekker overgestapt op het fokken en trainen van paarden, mede als een soort hommage aan zijn vader die als veeboer graag met deze edele dieren had willen omgaan. Pieter fokt onder andere Groninger paarden. De paardenbusiness brengt heel wat drukte met zich mee, ook al omdat Pieter in zijn ‘Stal Catshoeve’ de nodige pensionpaarden heeft staan. De eigenaren berijden hun dieren op zijn terrein. Pieter beschikt over een binnen- en buitenbak, waar ook geregeld jonge mensen te vinden zijn. Soms zit hij met een heel stel rond de eettafel voor een boterham.
De welluidende naam Stal Catshoeve was nog een idee van Pieter’s vader. Die was erachter gekomen dat zijn boerderij en gronden aan de Domeinenweg eertijds eigendom waren van de familie Cats, grootgrondbezitters in de streek.

Ook buitenshuis is Pieter Dekker, die zich trouwens geen Stellingwerver voelt maar wel moeiteloos kan schakelen tussen Stellingwarfs, Frysk en Nederlands, zeer actief. Trots en met zichtbaar plezier somt hij kriskras door elkaar zijn vele bezigheden op: ehbo-er, secretaris van de plaatselijke uitvaartvereniging, Friese vogelwachter en -teller (kievieten en scholeksters vooral), bestuurslid van de Nederlands-Hervormde Evangelisatie in De Blesse, het buurdorp van Peperga (helaas nog maar zo’n vijftien kerkgangers – de jeugd laat zich niet meer zien), bestuurslid van de lokale afdeling van de Christen Unie (helaas geen raadszetels tot nu toe), bestuurslid van de aloude Bond van Landpachters en Hypotheekboeren (landelijk en provinciaal nog wel actief maar op plaatselijk niveau weinig meer voorstellend), bestuurslid van de paardenstamboekvereniging International Heavy Warmblood (een van de drie organisaties die zich in Nederland toeleggen op Groninger paarden), ijsmeester, vrijwillig verkeersbegeleider. Op die manier is het levenslang wonen aan het einde van een doodlopende weg goed te doen.
Maar is Pieter ondanks al zijn contacten nooit bang op zijn stille stek, waar je overigens het auto- en treinverkeer vaak goed kunt horen? Of anders zijn vriendin? Hij zegt van niet. Op de Catshoeve lopen enkele honden rond. Met name Pieter’s Drentse patrijshond wijkt niet van Bianca’s zijde, als hij zelf van huis is. Dat stelt Pieter gerust. Wat niet wegneemt dat Pieter en Bianca vooral ’s nachts in hun omgeving soms wel activiteiten waarnemen die het daglicht kennelijk moeilijk kunnen verdragen. Zoals verborgen visserij of – net als bij veel andere doodlopende wegen – heimelijke ontmoetingen tussen geliefden. Illegale wapenhandel komt ook voor, inclusief het proefschieten op eenden.
Pieter bemoeit zich er niet mee, ook al ‘ruik je soms van verre dat het geen zuivere koffie is’. Hij wil geen problemen. Moet niet denken aan een mes in zijn al zo gekwelde rug. Dertig jaar geleden belandde hij onder zijn gekantelde tractor. Met een kiepkar vol mest op weg naar Peperga ging hij in De Blesse iets te roekeloos door de bocht van de plaatselijke T-splitsing.

Er is volgens Pieter Dekker in zijn omgeving in een halve eeuw tijd veel veranderd. Het tamelijk open vergezichtlandschap van destijds met zijn smallere wegen en modderige paden en met louter de spoorlijn als teken van moderne tijden (de rijksweg is van veel latere datum), is veranderd in een afwisselend, wat knusser landschap met veel bomen en bosschages.
En nu staan als gevolg van de waterberging wéér de nodige landschappelijke wijzigingen voor de deur. Dekker verwacht tot op zekere hoogte zelfs de terugkeer van dat open landschap van vroeger. Want door de waterbergingsoperatie zal veel van de huidige aanplant weer moeten verdwijnen. Hoewel? ‘Na een tijdje wordt het toch weer anders. Want gauw genoeg zie je weer struiken en bomen opkomen. De wilgen het eerst.’

Trefwoorden