Column van Fionna Bottema.

George Bush heeft onlangs een groot stuk oceaan bij Hawaï tot beschermd gebied verklaard. Het is daarmee het grootste natuurgebied van de wereld, negen keer zo groot als Nederland. Vissen wordt er verboden en voor snorkelen en duiken gelden strenge regels. Dit is een wonderlijke actie, want Bush staat niet bekend als natuurliefhebber. Deze milieuvriendelijke dwaling zou tot stand gekomen zijn na het zien van een documentaire over een onderwaterwereld. Finding Nemo? En nou niet denken dat alleen Amerikanen tot zulke emotionele beslissingen in staat zijn. In Drenthe kunnen ze er ook wat van. Rondom Diever leven verschillende populaties kamsalamanders. Omdat het om een zeldzame en beschermde diersoort gaat, is Staatsbosbeheer begonnen met het graven van extra poelen om de salamanders een handje te helpen. Dat graven lijkt een beetje uit de hand gelopen te zijn. Een nicht van me merkte dat er vlak bij haar huis in de buurt van een natuurlijke poel nog een aantal poelen werden gegraven. Op zich had ze daar geen enkel bezwaar tegen, maar dat veranderde toen de vrachtwagen die het zand af moest voeren, over haar erf reed. Ze versperde de chauffeur de weg en vroeg waar hij dacht dat hij naartoe ging. Hij had opdracht gekregen het zand in de bestaande poel te gooien. Mijn nicht belde daarop de boswachter, die nonchalant antwoordde dat als ze niet wilde dat de poel gedempt werd, het zand gewoon over een akker gestrooid zou worden. Het was niet duidelijk of er in de bestaande poel ook kamsalamanders zaten. Mijn nicht had een praatje geprobeerd te maken met wat studenten die er een inventarisatie maakten. Deze studenten waren zo verlegen dat het haar niet duidelijk werd wat ze inventariseerden, maar gezien het grote aantal lokale watertjes waarin de kamsalamander voorkomt, was het heel goed mogelijk dat ze zich ook in deze poel bevonden.
Het poelen graven zou gefinancierd zijn met geld van de Europese Unie, een potje dat op moest. Een van de initiatiefnemers van het poelplan vertelde tussen neus en lippen door aan mijn nicht dat de kamsalamander nogal rooflustig kan zijn. Dat komt de andere poelbewoners waarschijnlijk niet echt ten goede.

Mijn buurman kwam twee weken geleden vragen of ik niet iets wist tegen steenmarters. Hij was bezig een oude schuur af te breken en in de spouwmuur zat een nest marters, waar hij als de dood voor was. Toen ik bij de muur aan kwam, was de jachtopziener al enthousiast bezig met een stok in het isolatiemateriaal te prikken. ‘Dat is nog eens wat anders dan muskusratten vangen’, riep hij opgetogen. Ik kon de jonge marters horen schreeuwen en had medelijden met de beestjes. Zoals te verwachten viel, liet de jachtopziener alle marters ontsnappen, waardoor er nu dagelijks jongen en eieren uit onze tuin verdwijnen. Zelfs kalkeieren worden door een boer verderop tussen de koeien teruggevonden. Het schrikdraad op roofdierhoogte helpt in dit geval niets. Gisteren moest ik een roodhalsgans uit het gaas bevrijden, waar hij in paniek in verstrikt was geraakt.
Hij hield er twee gebroken vleugels aan over. Mijn favoriete eend, Zwaantje, vond ik vanochtend half opgegeten in het land. Haar vier piepkleine kuikentjes hebben nu een lamp als moeder. Sindsdien heb ik het niet meer zo op roofzuchtige beesten, van mij mag er weer op gejaagd worden. Dat is het mooie van natuurbescherming. We pikken er uit wat ons aan het hart gaat, en zetten ons daar enthousiast voor in. We laten ons daarbij volledig door emoties leiden. Die emoties verschillen gelukkig, waardoor iedereen een ander stukje natuur voor zijn rekening neemt en een natuurlijk evenwicht blijft bestaan.

Trefwoorden