Tegen de ondergrondse zoutwinning bij Harlingen is weinig te doen. De concessies zijn al jaren geleden verleend. En zoutfabriek Frisia levert werk op. Maar schade door bodemdaling moet via een speciale commissie eenvoudiger verhaald kunnen worden. Liefst met omkering van de bewijslast. Aafke Postma (PvdA) zag een motie van die strekking unaniem aangenomen door Provinciale Staten van Friesland.

Cavernes heten ze: grote, holle ruimtes op bijna drie kilometer diepte langs de Waddenkust, iets ten oosten van Harlingen. De holtes ontstaan bij de winning van hoogwaardig industrieel en medicinaal zout door Frisia Zout BV, onderdeel van het Europese zoutconcern Esco. Dat die cavernes niet ‘instorten’, komt omdat ze onder invloed van hoge temperaturen en dieptedruk op natuurlijke wijze worden aangevuld. Het gevolg is niettemin dat bovengronds, in een veel groter gebied dan louter rond de vier winputten, toch bodemdaling optreedt: op het diepste punt 32,5 centimeter tot nu toe, in concessiegebied Barradeel I althans. Meer daling is daar volgens deskundigen niet te verwachten, evenmin als in het daarop volgende concessiegebied Barradeel II. De concessies bepalen dat Frisia stopt met de zoutwinning indien de bodem in Barradeel II als gevolg daarvan meer dan 30 centimeter is gedaald.
Zulke daling levert veel schade op. De boeren in de omgeving hebben toch al grote, haast onoverkomelijke bezwaren tegen de noodzakelijke verhoging van de waterpeilen, waardoor productieverlies ontstaat. Om nog maar niet te spreken van de alsmaar toenemende verzilting van hun excellente akkers. Wetterskip Fryslân en de betrokken gemeentes zien zich daarnaast ook genoodzaakt om voor miljoenen euro’s te ‘vertimmeren’ aan verzakte rioleringen, verzakte stukjes Waddendijk en andere kunstwerken. Zoutwinner Frisia heeft die overheden weliswaar voor miljoenen euro’s schadeloos gesteld, maar toch.
Volgens Aafke Postma, sedert drie jaren PvdA-Statenlid, ligt dat heel anders ten aanzien van particulieren, zowel burgers als bedrijven. Want waar moeten die heen bij schade aan hun opstallen en andere eigendommen? Zie maar eens te bewijzen dat jouw schade direct wordt veroorzaakt door zoutwinning. Want in het onderhavige gebied is ook al jaren sprake van een gestage natuurlijke (autonome) bodemdaling en van bodemdaling door de peilverlagingen ten behoeve van de landbouw. De bewijslast ligt volgens de Nederlandse Mijnwet bij particulieren zelf, net zoals dat het geval is bij de bodemgevolgen van aardgaswinning.
Postma (38, Buitenpost) stond daarom aan de wieg van een door Provinciale Staten aangenomen motie (de VVD stemde tegen) die Gedeputeerde Staten opdraagt een speciale commissie in te stellen die schadevergoeding eisende particulieren als een soort ombudsman op weg helpt. De Staten van Friesland spraken in een motie bovendien uit dat het in de toekomst niet de individuele burger is die de oorzaak van schade moet aantonen, maar dat concessiehouders als Frisia hard moeten maken dat geclaimd nadeel niet of niet alleen te maken heeft met hun activiteiten. Omkering van de bewijslast dus.
Hadden de PvdA en andere partijen in Friesland niet vanaf het begin moeten aandringen op omkering van de bewijslast?
Postma: ‘Met de kennis van nu kun je stellen dat het achteraf beter ware geweest om in de zoutconcessies direct betere afspraken, ook voor particulieren, vast te leggen. Maar toen de zoutwinning bij Harlingen ruim tien jaar geleden begon zag het er helemaal niet naar uit dat jaren later het verzorgen van bewijslast door particulieren een onoverkomelijk probleem zou opleveren, hoewel er ook toen al protesten waren van het lokale actiecomité. Het ministerie van Economische Zaken had verzekerd dat door het instellen van een Technische Commissie Bodembeweging (TCBB, in de volksmond de Commissie Tommel) de rechten van burgers gewaarborgd zouden zijn. Omkering van de bewijslast bleek politiek echter niet haalbaar, ondanks pleidooien van de noordelijke provincies en het toenmalige Tweede Kamerlid Tineke Witteveen. Wat ook meespeelt is dat Frisia Zout met circa 70 medewerkers en ongeveer 150 indirecte banen voor heel wat werkgelegenheid zorgt. De zoutfabriek is daarnaast van belang voor de haven van Harlingen. De provincie had en heeft trouwens weinig te zeggen over dit soort concessies. Dat is de bevoegdheid van het Rijk, meer precies van het departement van Economische Zaken. Regionale en lokale overheden wordt slechts om advies gevraagd.’
Is er nu reden om alsnog aan te dringen op (voorlopige) stopzetting van de zoutwinning in Noordwest-Friesland?
Postma meent van niet. ‘Burgers die nu schade hebben aan opstallen help je niet door de zoutwinning te stoppen. Wat we nu wel kunnen doen, is die schade binnen de perken te houden en de grote onzekerheid bij boeren, burgers en bedrijven wegnemen door van overheidswege adequate hulp te bieden en de communicatie sterk te verbeteren.’
Dan die speciale klachtencommissie. Die heeft iets weg van zout terwijl het ei al bijna op is.
Postma ziet dat anders. ‘Om te beginnen weten we nog niet eens om hoeveel gevallen het gaat en wat de ernst van de schade is. Het gaat mogelijk om enige tientallen zaken. De actiegroep ‘Laat het zout maar zitten’ heeft een lijst met een groot aantal gevallen. Via zo’n speciale commissie kan dat boven water komen. De zoutwinning bij Harlingen gaat bovendien nog een aantal jaren door, mag je verwachten. Die speciale commissie is een soort helpdesk die eventueel kan doorverwijzen naar bestaande klachtenregelingen bij Frisia zelf, bij het waterschap en bij de commissie TCBB van het rijk. De commissie kan bovendien expertise inhuren ten behoeve van gedupeerden.
Tot slot: omkering van de bewijslast lijkt een zaak voor de nationale overheid. Heeft u uw partijgenoten in Den Haag al zover?
‘Binnen de PvdA zijn we het op dit punt, regionaal én landelijk, steeds eens geweest. We hopen dat het onderwerp binnenkort op de agenda staat van de betrokken Tweede Kamercommissie. Onze parlementariërs kunnen de zaak dan oppakken. Hoe de andere partijen erover denken, is ongewis. CDA en VVD in Friesland hebben aangegeven het met ons eens te zijn dat burgers met schade serieus geholpen moeten worden. Die fracties hebben zich evenwel niet expliciet uitgesproken voor omkering van de bewijslast. Hoe hun partijgenoten zich landelijk gedragen? Wie zal het zeggen. Bij de VVD wordt soms geopperd dat omkering van de bewijslast volgens de Europese Unie niet mag. Maar gezien de regels rond mijnwinning in een aantal Europese landen is dat volgens ons niet zo.’