Bezoek aan een overzichtstentoonstelling in Wirdum met beelden uit 35 jaar kunstenaarschap.

Vijfendertig jaar hakt hij in steen, stapelt hij steen, last hij staal en hanteert hij de verfkwast. Niet allemaal tegelijk – het werk van beeldhouwer Gjalt Blaauw (1945) heeft zich sterk ontwikkeld. Het begint met kleine bronzen beeldjes. Daarna zijn het grove brokken steen, alleen of in combinatie met gevonden ‘rommel’. Later reusachtige beelden van cortènstaal of plaatstaal bedekt met een felle kleur, waarbij steen alleen nog maar lijkt te fungeren als steun voor de balans. En zijn laatste werk is een dansende, lichtvoetige constructie van opengewerkt cortènstaal.
Spelen met evenwicht is Blaauws handelsmerk geworden. Deze zomer, en in oktober, stonden zo’n vijftig beelden naar elkaar te lonken tijdens een overzichtstentoonstelling bij de borg Rusthoven in Wirdum, op initiatief van de stichting Frontaal in Appingedam.

Ruwer

Geel blad dwarrelt deze late oktobermiddag met zijn lange schaduwen over de paden van Rusthoven. Het begin van een waasje mos kleurt de beelden van Gjalt Blaauw na drie maanden bivak onder de hoge bomen van de borg. De geboren Fries, al heel lang werkend in Groningen, verwijdert een blaadje van een van zijn werken. ‘Als ik een blaadje had gewild, dan had ik dat er wel gemaakt.’
Een uitspraak die je met een korreltje zout moet nemen, want uit het hele oeuvre van Blaauw blijkt dat figuratieve kunst niet zijn ‘ding’ is. ‘Niet dat ik iets tegen figuratief heb. Maar het enige werk dat ik op die manier heb gemaakt is Mannetje uit 1975, dat nu in het Noorderplantsoen in Groningen staat. Ik wilde wel eens kijken of ik een kop in marmer kon hakken. Toen bleek dat ik dat kon, was het klaar.’
Geen herkenbare beelden dus, maar de toeschouwer ontkomt niet aan de associatie met menselijke figuren. Overal duiken ze op langs de paden en in de grasvelden van de borg, zoals een beeld van Frans kalksteen in een hoekje, dat daar een beetje poederachtig devoot staat te zijn. ‘Ja, het had ook ergens anders kunnen staan. Hier lijkt het alsof hij zich een beetje heeft teruggetrokken.’
Nog even omkijkend is Blaauw blij verrast dat zijn grote beelden langs de weg zichtbaar worden door de kalende bomen. Het zijn Blaauws nieuwste beelden, speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt, een ervan is knalrood. Het is groot monumentaal werk, zoals we dat kennen van zijn beeld uit 1998 bij de Hanzehogeschool op het Zerniketerrein in Groningen, waarvoor hij diverse materialen combineerde. Vergelijkbaar ook met het beeld uit 1999 van cortènstaal en dolomiet, bij Kardinge in Groningen, alleen lijkt de strengheid te moeten wijken, en steen een steeds meer ondergeschikte rol te spelen. ‘Ondergeschikt wil ik het niet noemen. Steen heeft een andere functie gekregen. Ik gebruik het steen nu alleen als gewicht of als basis. Onbewerkt, het is zoals het is. In die zin is de vormgeving van de steen nu veel minder belangrijk geworden. Ruwer, ook al lijkt het door het gebruik van verf misschien gladder.’

Stoere wachters

Een grotere tegenstelling tussen de nieuwe beelden langs de weg en de kunstwerken bij de entree is bijna niet mogelijk. Hier staan oudere monolithische beelden opgesteld, als stoere archaïsche wachters uit de periode dat Blaauw nog uitsluitend in steen hakte.
Maar hardsteen is altijd grijs en het werk zwaar. Dus probeerde hij ook dolomiet uit, een groene steensoort. Combinaties met ijzer volgen, afgewisseld met gevonden ‘rommel’, zoals hij het zelf zegt. Kleurige rommel, waarbij hij de oorspronkelijke kleuren van de objets trouvés niet aantast. Zijn beelden worden lichter, speelser, eleganter. Titels blijven dan al lang achterwege. Kleur gaat aan het eind van de jaren negentig sterker een rol spelen.
‘Cortèn heeft de kleur die het heeft, roestbruin, maar als je het lichtere plaatstaal wilt gebruiken, zul je het – voor plaatsing buiten – moeten verven. En verf heeft nu eenmaal altijd kleur. Het eerste beeld dat ik schilderde, gaf
ik een saaie, bruine kleur. Later dacht ik: waarom zou ik niet de mogelijkheden die verf heeft uitbuiten? Welke kleur ik kies, hangt af van de omgeving. Het beeld dat ik voor de gemeente Assen heb gemaakt, moest in het landschap komen, daarom nam ik cortèn. Maar dat voor de Hanzehogeschool moest passen bij de bebouwde omgeving. Daar heb ik voor blauw gekozen, als contrast met die omgeving, en als verwijzing naar de wolken en de lucht.’
Veel beelden van Blaauw liggen normaal gesproken opgestapeld tot een groot kunstwerk in zijn loods. In Wirdum zijn ze drie maanden lang een relatie aangegaan met de omgeving en met elkaar. Zo stond een ontroerend geel beeld als een nieuwsgierig kind te trappelen om mee te doen met de oude wachters verderop bij de ingang. Of dit beeld zijn zin krijgt wordt misschien duidelijk tijdens de volgende exposities bij galerie en beeldentuin William Wouters in het Belgische Oosteeklo en bij Piet Clement in Amsterdam.

Beelden van Gjalt Blaauw in het Noorden


Mannetje 1975 Noorderplantsoen Groningen / Snuiter 1978 Kadesteen Oude Pekela / Torso 1980 Park Groenestein Groningen / Zonder titel 1981 Kantongerecht Winschoten / Zonder titel 1983 Hoofdbureau Rijkspolitie Leeuwarden / Zonder titel 1984 Hogebrug Winschoten / Zonder titel 1992 Studio Dorèl
Heresingel Groningen / Rara Avis 1996 Van Ostadepark Groningen / Zonder titel 1997 Rotonde
Diamantlaan Groningen / Zonder titel 1998 Zernikeplein Groningen / Zonder titel 1991 Park Kardinge Groningen / Zonder titel 2001 Acade Kraneweg Groningen / Zonder titel 2001 Europaweg Assen