Ali uit Soedan vist veel, met uitzicht op het Friese land. Angela uit Armenië noemt Bolsward ‘mijn stad’. Haar opa piekert tussen de tulpen. Een fotoreportage vanuit de noodopvang in Witmarsum.

Nu is de situatie anders. Het voormalige klooster en vormingscentrum functioneerde vele jaren onder de vleugels van het COA, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers van het ministerie van Justitie. In 2003 werd het centrum door het COA gesloten. Jos Buis, een betrokken inwoner van de gemeente, riep rond die tijd de Stichting Vluchtelingenzorg Wûnseradiel in het leven. In het gebouw kwam een noodopvang. Hij leidt mij rond en vertelt zijn verhaal.

Jos Buis: ‘Eind 2002 werden de eerste mensen door het COA op straat gezet. Midden in de winter. Dat leek nergens op. Wij wisten ze onder te brengen in de consistorie van een kerk. Daarna kwamen er steeds meer uitgeprocedeerde asielzoekers bij. Wij zijn toen eerst woningen voor hen gaan huren via een corporatie. Later, toen het COA definitief uit Witmarsum vertrokken was, huurden wij van de eigenaar van het gebouw kamers waar we de vluchtelingen weer in konden laten wonen. Als wij ze niet hadden opgevangen waren ze aan het zwerven gegaan of de illegaliteit ingedoken.
Overigens hebben alle door ons opgevangen vluchtelingen nog een of meerdere procedures die ze kunnen doorlopen, dus de term uitgeprocedeerd is volstrekte onzin. Het is toch echt een schande dat mensen die in beroep zijn geen opvang meer krijgen en een uitspraak in eigen land moeten afwachten. Nog los van het feit dat velen geen papieren hebben en niet terug kunnen, ook al zouden zij willen.
Van meet af aan werd onze stichting gesteund door de voltallige gemeenteraad. Per
kwartaal ontvangen wij een financiële bijdrage om de huur te betalen en om onze mensen van leefgeld te voorzien. Wij zijn ook al snel ontdekt door andere organisaties in Friesland en daarbuiten die vergelijkbare problemen hadden. Ook zij kregen de gelegenheid om “hun” vluchtelingen te plaatsen. De samenstelling is overigens nogal wisselend. Soms zijn mensen plotseling weg, soms krijgen ze een status, soms verdwijnen ze in de illegaliteit of keren “vrijwillig” terug naar het thuisland.’

In de daarop volgende maanden ga ik regelmatig naar het centrum en maak kennis met veel van de bewoners. Ze zijn bijna zonder uitzondering aardig en als ik wil kan ik hele middagen met hen thee drinken. Ik mag niet iedereen fotograferen; sommigen zijn bang dat dit zich tegen hen kan keren. De verhalen zijn vaak schrijnend. Er wordt veel gepiekerd. De meeste bewoners leven al jaren in onzekerheid. En men wacht en wacht. Zitten, piekeren en wachten zijn de voornaamste bezigheden. Sommigen worden er (bijna) stapelgek van. Anderen doden de tijd met vissen of het aanleggen van een groentetuintje.
Gelukkig bieden de kinderen tegenspel. Als altijd en overal spelen zij. Veel kinderen spreken uitstekend Nederlands en zijn goed geïntegreerd. Een van de kinderen valt op, Angela uit Armenië. Ik had haar ook al op tv gezien, bij Nova. Ze woont hier met haar grootouders, die met haar gevlucht zijn nadat haar ouders werden vermoord. Ondanks dat is Angela veerkrachtig, vol levenslust en optimisme.

Angela: ‘Ik ben negen jaar oud en ik zit in Bolsward op school. Ik vind Witmarsum niet echt leuk want het is hier erg saai. Bolsward is helemaal mijn stad, ik heb er al een keer gewoond. De school daar vind ik ook heel leuk. Wel vind ik het zwembad hier in Witmarsum heel fijn. Ik ga er vaak zwemmen. Wij hebben een kaart en dan kan ik altijd naar binnen. Later wil ik journalist worden. Ik hoop echt dat wij hier in Friesland mogen blijven.’
Hoe het verder gaat met de noodopvang zal de toekomst leren. Het geld lijkt geen probleem meer. Begin januari 2005 is er een grote solidariteitsactie gestart. Daarbij was de inzet om 333 Friezen te vinden die bereid zijn om twee jaar lang 25 euro per maand te geven (100.000 euro per jaar). Inmiddels hebben zich 300 donateurs aangemeld.

Tot slot. Het is vrijdagmiddag 24 juni en tropisch warm in Nederland. Ik leg de laatste hand aan dit stukje en hoor toevallig Ruud Lubbers op de radio over de vluchtelingen. Hij stelt dat het niet alleen om de rechtmatigheid van een eventuele uitzetting gaat, maar ook over de billijkheid. Hij heeft het over gezinnen die goed geïntegreerd zijn, waarvan de kinderen meestal uitstekend Nederlands spreken en waarvan sommige kinderen hun ‘eigen’ land nog nooit gezien hebben. Zij voelen de Nederlandse cultuur vaak redelijk tot goed aan en verblijven in vrijwel alle gevallen al jaren in Nederland. Hij vraagt zich af of het billijk is om dit soort gezinnen uit te zetten.
Dit soort gezinnen zit in de noodopvang in Witmarsum. Ik heb ze een beetje leren kennen, gesproken met de ouderen, geprobeerd mij voor te stellen hoe het voor mij zou zijn om qua kansen en ontwikkeling op dood spoor beland te zijn. Ik heb de kinderen zien spelen, hun ambities aangehoord en ik zie ze, zowel nu als in de toekomst, prima functioneren in onze samenleving. Samen met Jos Buis, Angela, Ruud Lubbers, en gelukkig nog heel veel andere mensen in Nederland, hoop ik dat in de komende tijd ook ‘billijkheid’ als beslissingscriterium zal worden gehanteerd en daarmee dat de menselijkheid terugkeert in de Nederlandse politiek. x

Dolph Kessler woont in Oenkerk en studeert aan de Foto Academie in Amsterdam.

Trefwoorden