Heel zorgzaam kijkt David Landsheer (18) af en toe om of ik hem nog bijhoud. We fietsen door het Jolderenbos aan de rand van Oudemirdum (Fr.) over een bospaadje met om de tien meter een verraderlijk haakse bocht. Het gaat in een moordend tempo heuveltje op heuveltje af.

Heel zorgzaam kijkt David Landsheer (18) af en toe om of ik hem nog bijhoud. We fietsen door het Jolderenbos aan de rand van Oudemirdum (Fr.) over een bospaadje met om de tien meter een verraderlijk haakse bocht. Het gaat in een moordend tempo heuveltje op heuveltje af. Mijn knieën kraken. Ik ben al snel buiten adem. Gelukkig stapt David even af om me iets te laten zien. We moeten lopend het bos in, met de fiets lukt het verder niet. Na een meter of tien staat tussen de bomen een onopvallend monumentje ter nagedachtenis aan het feit dat hier op 27 februari 1945 in het geniep twee verzetsstrijders na executie door de Duitsers zijn begraven. Allebei pas in de twintig, Jacob Wilbers en Johannes Wissink.

David Landsheer: ’Een bosarbeider heeft alles gezien. Toen de Duitsers verdwenen waren, heeft hij met zijn blote handen de lichamen weer opgegraven om te kijken of hij iets in hun kleren kon vinden, een adres of zo, zodat de familie gewaarschuwd kon worden. Ook heeft hij de precieze plek in zijn kop geprent. Konden ze na de bevrijding snel opgegraven worden.
Ik interesseer me heel erg voor dit soort dingen. Misschien komt dat door de verhalen van mijn overgrootvader. Als leraar in Hoogeveen kende hij veel mensen zodat hij gemakkelijk onderduikadressen kon regelen. Hij heeft er na de oorlog in Israël de Yad-Vashemonderscheiding voor gekregen. In 1998 is hij overleden. Ik was toen negen, maar ik weet het nog goed. Alleen, als je negen bent, snap je niet helemaal wat je kwijtraakt als je ‘oerpake’ doodgaat. Hij was toen al 98, maar nu zou ik hem nog zo veel willen vragen.
We zijn in Oudemirdum komen wonen omdat mijn vader hier politieagent werd. Zijn familie komt oorspronkelijk uit Dieren in Gelderland. We gaan nog altijd twee keer per maand naar opa toe. Toen ik klein was, woonde hij in een klein huisje vlak bij het bos. Daar mocht ik crossen op zijn Spartamed. Tien was ik. Héftig, want er liepen daar in het wild varkens rond.
M’n opa heeft dertig jaar in een fietsenfabriek gewerkt. Hij was daar de snelste spakenzetter. Ik ben eens met hem mee geweest naar een open dag bij Gazelle.
“Laat het mij maar eens doen”, zei hij dan tegen de man die het spaken zetten demonstreerde. Hij deed het twee keer zo snel!
Als je hier gaat wonen, moet je Fries praten, anders blijf je alleen staan.
In het begin was het wennen. De eerste oudejaarsnacht schrokken we ons kapot. Om vier uur werden de ruiten van ons huis door dronken jeugd met witkalk beklad. Is traditie hier. “NSB-er” stond er op de ruit. Bleek dat papa iemand in het dorp ergens op aangesproken had. ’t Schijnt niet te horen dat een politieman in z’n eigen dorp iemand bekeurt. Toen is hij in Lemmer gaan werken. Wel spannend hoor voor een kind, al die verhalen waarmee hij thuis kwam. Het leek me toen erg leuk bij de politie.
Tegenwoordig zie ik mezelf totaal niet meer als buitenbeentje. Ik ken iedereen en iedereen kent mij omdat ik de post rondbreng. Op zaterdag en in de vakantie. Vierhonderdveertig adressen heeft Oudemirdum. Dat is op het sorteercentrum in Balk vier bakken post. Door de week doet Teake het, de echte postbode. Hij heeft me de kneepjes van het vak geleerd. Hoe je moet bundelen en dat je onder alle omstandigheden altijd je bek moet houden. Als postbode kom je best veel van mensen te weten.
Ik ben het liefst buiten. Dat is wel sneu als je hard moet leren. Vroeger vlogen we na school het bos in. Schop mee, om hutten te graven. Maanden hebben we gebouwd aan een super de luxe verblijfplaats diep onder de grond, met een echte zoldering van boomstammen. We camoufleerden alles perfect. Binnen tuinmeubilair, bed en een campinggasje. Toen de hut ontdekt werd door de boswachter, niet echt onze vriend, is SBS-6 komen filmen. En Omrop Fryslân. Verhálen dat ze verzonnen. Dat het een schuilplaats voor uitgeprocedeerde illegalen zou zijn geweest en meer van die onzin. We hebben ons kapot gelachen.
Als ik mijn vwo-diploma haal dit jaar, wil ik geneeskunde gaan studeren. Als ik tenminste ingeloot word. Met een paar vrienden sta ik ingeschreven voor een huurwoning in Groningen. Van de studietoelage kun je individueel geen kamer meer betalen. Maar daarna zien ze me hier vast en zeker terug. Gaasterland heeft hard huisartsen nodig. Ik zie me al zitten hier met mijn vriendin in zo’n mooie woonboerderij.’

Trefwoorden