In de reeks ‘De Nederlandse geschiedenis in 1001 verhalen’ zijn eind 2004 bij uitgeverij Van Gennep De Groningse geschiedenis in meer dan 100 verhalen en De Drentse geschiedenis in meer dan 100 verhalen verschenen. Het gaat om respectievelijk 107 en 105 bijdragen.

De Groningse geschiedenis in meer dan 100 verhalen

Beno Hofman
Uitgeverij Van Gennep / 248 blz / € 18

De Drentse geschiedenis in meer dan 100 verhalen

Paul Brood en Henk Nijkeuter
Uitgeverij Van Gennep / 311 blz / € 18

In de reeks ‘De Nederlandse geschiedenis in 1001 verhalen’ zijn eind 2004 bij uitgeverij Van Gennep De Groningse geschiedenis in meer dan 100 verhalen en De Drentse geschiedenis in meer dan 100 verhalen verschenen. Het gaat om respectievelijk 107 en 105 bijdragen. Over de Friese geschiedenis verscheen al eerder een dergelijke uitgave. De verhalen zijn afkomstig uit kronieken, heiligenlevens, dagboeken, brieven en kranten. Ze belichten belangrijke momenten uit de Groninger en Drentse geschiedenis vanuit het perspectief van tijdgenoten. Een opmerkelijk verschil tussen beide boeken is dat de uitgave over Drenthe duizend jaar geschiedenis omvat en dat die over Groningen een periode van tweeduizend jaar bestrijkt. De keuze voor een kortere dan wel een langere periode wordt nergens toegelicht.
De opgenomen verhalen zijn zeer divers. Belangrijke gebeurtenissen en triviale aangelegenheden wisselen elkaar af. Klein en groot leed krijgen een plek. In het boek over Drenthe varieert dat van de ontvoering van het beeld van Bartje door de oudejaarsvereniging Tied Zat uit Zorgvliet, tot een fragment uit het dagboek van Philip Mechanicus waarin hij een van de dinsdagen beschrijft waarop een trein met zo’n drieduizend joden vertrekt vanuit het doorgangskamp Westerbork. Andere zaken die in
De Drentse geschiedenis een plek hebben gekregen zijn bijvoorbeeld de Slag bij Ane in 1227, de aanleg van het Oranjekanaal in 1857, de opening van de spoorlijn Meppel-Groningen in 1870, het verblijf van Vincent van Gogh in Drenthe in 1883 en de ontmaskering van amateur-archeoloog Tjerk Vermaning in 1975. Een interessante bijdrage betreft het verhaal over een van de grootste veenstakingen die Drenthe ooit heeft gekend, namelijk de staking van 1921. Door de instortende vraag naar turf na de Eerste Wereldoorlog kregen de veenarbeiders geen 45 cent per uur meer maar nog slechts 35 cent. Het verzet begon in Klazienaveen. Levensmiddelenwinkels werden geplunderd en ruiten ingegooid. Ook werden er turfbulten in brand gestoken. Marechaussee en politie konden niet verhinderen dat de strijd tussen de verveners en de arbeiders hevig was en lang duurde.
Het boek over de Groningse geschiedenis bevat onder meer bijdragen over de heftige strijd tussen Stad en Ommelanders in 1227, het instorten van de Martinitoren in 1468, het Gronings ontzet in 1672, de gereformeerde afscheiding onder leiding van De Cock in 1834, de presentatie van de Blauwe Stad in 1997 en het behalen van de landstitel door basketbalploeg MPC Capitals in 2004.
Dat men door de eeuwen heen niet al te zachtzinnig omging met mensen die zich vergrepen aan de eigendommen van een ander blijkt onder andere uit het verhaal ‘Kapers op de kust bij Delfzijl.’ Deze kapers werden ‘op last en bevel van onze hoge overheid’ op 6 maart 1696 even buiten Delfzijl aan de waterkant door twaalf soldaten neergeschoten en in het water van de Eems gegooid ‘als een rechtvaardige straf voor hun misdaad en anderen tot een voorbeeld.’

De vaak fascinerende stukken bieden als geheel een leuke inkijk in vele eeuwen regionale geschiedenis. Door de gekozen opzet geven de boeken informatie over gebeurtenissen en periodes waar velen nooit kennis van zouden nemen als ze slechts zouden kunnen putten uit wetenschappelijke geschiedschrijvingen. In die zin lof voor dit initiatief. Toch houd ik mijn bedenkingen waar het gaat om in serie te verschijnen boeken. Ik kom moeilijk los van mijn opvatting dat het uitgeven van dergelijke reeksen in de eerste plaats wordt ingegeven door gemakzuchtige en commerciële overwegingen van de uitgever. Dat moet zo af en toe ten koste gaan van de kwaliteit en de zorgvuldigheid. Bij deze uitgaven over Groningen en Drenthe krijg ik opnieuw een bevestiging van deze twijfels. Zo is de achterflaptekst van beide boeken voor een belangrijk deel identiek. Voor elk van de twee hebben de samenstellers ‘verrassende keuzes’ gemaakt.
Maar er zijn ook storende verschillen tussen de boeken. Zo staat in de ‘verantwoording’ van het boek over de Groningse geschiedenis dat de opgenomen verhalen niet altijd de juiste registratie van de werkelijkheid hoeven te bevatten. Samensteller Beno Hofman schrijft daar: ‘Bij een geschiedschrijving aan de hand van ooggetuigen bestaat altijd een kans op fouten. Voor zover die mij bekend waren, heb ik ze gecorrigeerd en deze verbetering tussen teksthaken toegelicht’. Waarom de lezers van de verhalen over Drenthe niet in een verantwoording voor mogelijke geschiedvervalsing gewaarschuwd worden, is voor mij niet duidelijk. Beno Hofman wijst ook nog op het gegeven dat bij oude bronnen niet altijd met zekerheid te zeggen valt waar de gebeurtenissen zich precies hebben afgespeeld. In Drenthe is dat blijkbaar geen probleem. Althans, dat leid ik af uit het ontbreken van een opmerking hierover.
Dat het om serieproducten gaat blijkt trouwens ook pijnlijk uit het feit dat in het boek over de geschiedenis van Groningen de zeven pagina’s omvattende bronvermelding behorende bij het boek van Drenthe is opgenomen. Via een inlegvel worden de lezers erop gewezen dat de correcte bronvermelding bij de uitgever opgevraagd kan worden. Nogal gênant lijkt me. Ik kon amper de neiging onderdrukken om na te gaan of de juiste verhalen wel in het juiste boek staan afgedrukt.