Noorderbreedte brengt een feuilleton over de Blauwe Stad, het opzienbarende project dat zich afspeelt in het Oost-Groningse Oldambt. Acht vierkante kilometer landbouwgrond tussen Winschoten, Beerta, Finsterwolde, Oostwold, Midwolda en Scheemda wordt water. Deze ongewoon drastische ruimtelijke ingreep is het antwoord op de sociaal-economische problemen van de streek, waartegen begin jaren negentig geen ander kruid gewassen leek te zijn. Het nieuwe landschap met 1480 woningen en veel natuur zal rond 2016 naar verwachting worden bevolkt door vierduizend mensen. Heel het Oldambt zal van deze aanwas profiteren: op die gedachte drijft de Blauwe Stad. Twee keer per jaar doet Noorderbreedte verslag van de vorderingen, de tegenslagen en de veranderingen.

De Blauwe Stad, 2010

Aan het eind van een mooie dag in 2010 peddelt projectontwikkelaar Jacques van Kimmenaede rustig in zijn sloep over het Blauwe-Stadmeer. Tegenover hem zit zijn oudste kleindochter Maaike, die negen jaar eerder heeft meegeholpen met het planten van de eerste bomen in dit gebied. De zon schijnt nog net in het water. Ze horen alleen het ruisen van de rietvelden aan de oevers. ‘Wat is het hier mooi hè opa?’ zegt Maaike. ‘Ja, heel mooi’, antwoordt haar grootvader. ‘Dat heb jij allemaal gemaakt hè?’ zegt Maaike weer. ‘Ja kind, samen met een heleboel andere mensen.’ Ze varen verder. Links en rechts lichten tuinverlichtingen op. Rust en stilte. Maar prachtig bewoond. Een eenzame visser haalt zijn hengel op. ‘Kijk, daar! Hertjes’, zegt Maaike. En de zon gaat onder. En na enige tijd leggen ze aan. Oma wacht met koffie en chocomel.

Groningen, 13 oktober 2004

Jacques Van Kimmenaede vertegenwoordigt bouwbedrijf Koop Holding/Geveke Bouw in de organisatie van de Blauwe Stad. In een toespraak ter ere van de start van dit project op 14 januari te Winschoten, gaf hij in bovenstaande bewoordingen een persoonlijke blik op de toekomst prijs. Een klein jaar later kan hij, in het kantoor van Koop Holding, al nauwkeurig vertellen waar ‘oma’ te zijner tijd met de koffie zal klaarzitten. Op de tekening van het stedenbouwkundig plan wijst hij de kavel aan die hij heeft gereserveerd in deelplan het Riet, dat uit tientallen met riet omzoomde eilandjes bestaat.
Even aarzelt de projectontwikkelaar, een lange, serieuze man met kleine grijze krullen, of hij zijn privé-bouwplannen verder uit de doeken zal doen. ‘Sommigen denken dat het een verkooppraatje was, die toespraak’. Maar dan barst hij toch los, vol als hij is van wat het bijzonderste huis van zijn leven moet worden.
Duizend vierkante meter grond leek hem en zijn vrouw aanvankelijk plenty. Later kozen ze voor het dubbele oppervlak aangezien ze alle vertrekken op de begane grond willen. In Blauwe-Stadtermen zijn die afmetingen niet megagroot: kavels van 5000 vierkante meter behoren ook tot de mogelijkheden.
Van Kimmenaede heeft veertig jaar ervaring in de bouw en komt dus zelf een heel eind met het ontwerpen van een droompaleis. De villa wordt op het noordwesten gebouwd (vanwege het mooie licht en het goede zicht op de ondergaande zon) en krijgt een glazen wand van twintig meter breed om optimaal van het water te kunnen genieten.
Hij beschouwt zichzelf als een pionier. Andere belangstellenden voor een huis in de Blauwe Stad zullen pas echte plannen gaan maken als ze, vermoedelijk in de tweede helft van volgend jaar, daadwerkelijk een kavel in bezit hebben gekregen. Van Kimmenaede daarentegen is al bijna toe aan een gesprek over de architectonische finesses met de supervisor van de Blauwe Stad, Jurjen van der Meer. Z’n streven is meteen te gaan bouwen als de grondaankoop rond is, en er in het voorjaar van 2006, als een van de eersten zoniet de allereerste te gaan wonen.
Nu nog zetelt het echtpaar Van Kimmenaede in een verbouwde boerderij in Drenthe. Van de overgang naar het horizonrijke landschap van het Oldambt liggen ze allerminst wakker. ‘Als we gasten hebben laten we ze niet Drenthe zien maar Groningen. Drenthe is eigenlijk nogal saai, met steeds weer bossen, velden en boerderijtjes. Het Oldambt is verrassender, heeft veel meer karakter. Ik vind het gek dat er zoveel vooroordelen over dit gebied zijn.’

Winschoten, 23 september 2004

Achter haar bureau in het knalrode voorlichtingscentrum/kantoor van de Blauwe-Stadorganisatie slaakt communicatiemedewerker Marie-Lou Gregoire een zucht. Ze moet vandaag de nieuwsbrief voor omwonenden afronden maar het kostte moeite om ’m vol te krijgen. Na de nodige belrondes heeft ze nu de volgende onderwerpen verzameld. Ondernemers of potentiële ondernemers die hulp willen bij het verkennen van de mogelijkheden die de Blauwe Stad biedt, of bij concrete plannen die ze al hebben, kunnen terecht bij het loket Ondernemerschap Nieuwe Stijl (ONS). Iedere woensdagochtend is iemand van ONS aanwezig in het informatiecentrum van de Blauwe Stad, zo wordt in de nieuwsbrief aangekondigd.
Verder neemt Gregoire een stukje op over het project Ring Blauwe Stad, dat nu ruim een jaar bestaat. De provincie Groningen en de gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland werken hierin samen om het gebied rond de Blauwe Stad ‘een vernieuwingsimpuls’ te geven. Er is net een voortgangsrapportage naar de gemeenteraden en Provinciale Staten gestuurd. Tot 1 september 2010 zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma worden opgesteld met projecten op het gebied van verkeer, natuur, toerisme, ruimtelijke inrichting, economie en voorzieningen. Het programma voor 2005 is nu in de maak, vat Gregoire de voortgangsrapportage samen. (In dit document zelf staat overigens nogal somber: ‘Veel projecten hebben door de huidige economische situatie en de afloop van verschillende subsidietrajecten op dit moment een lage kans van slagen.’)
De nieuwsbrief gaat ook in op de werkzaamheden van de aannemers. Het graven gaat gestaag door en de eerste contouren van deelplan het Dorp zijn al zichtbaar. Een andere klus is het aanbrengen van ruim 30.000 ton stenen tegen het grootste gedeelte van de dijken rond het meer, als bescherming en versteviging van het dijktalud. Ze komen per schip vanuit Duitsland in de haven van Winschoten aan.
En de rubriek ‘Wist u dat…’ meldt, tot slot, dat er binnen het gebied in totaal 4,5 miljoen kubieke meter grond wordt verplaatst om het meer te kunnen realiseren. ‘Dat komt neer op een berg van vijf voetbalvelden groot met een hoogte van 110 meter!’

De afgelopen tijd heeft Marie-Lou Gregoire zich ook beziggehouden met onderzoek naar de doelgroepen die zich aangetrokken voelen tot de Blauwe Stad. Vijftig studenten van de Rijksuniversiteit Groningen bogen zich hierover en concludeerden dat de bevolking van de Blauwe Stad vooral zal gaan bestaan uit ‘carrièregerichte koppels zonder kinderen’ (28-35 jaar), gezinnen mét kinderen (35-55 jaar) en 55-plussers. Voor de helft komen ze uit de regio Noord-Nederland, en voor de andere helft uit de rest van Nederland. Het beeld dat de Blauwe Stad een woonoord wordt voor ‘gepensioneerde rijke westerlingen’ werd door Gregoire dan ook gecorrigeerd met een persbericht onder de titel ‘Blauwe Stad interessant voor jong en oud’. En wat schetste haar verbazing? ‘De zondag erop liepen hier allemaal gezinnen met buggy’s rond.’
Er zijn ook vragenlijsten verstuurd naar mensen die zich eerder als geïnteresseerde hadden aangemeld, om meer inzicht te krijgen in hun woonwensen. Honderd teruggestuurde lijsten leverden op 20 juli dit voorlopige beeld op: de respondenten zijn hoog opgeleid en meestal fulltime werkzaam, evenals de partner. Bijna de helft woont nu in een vrijstaande woning. De meerderheid wil zelf een woning ontwikkelen op een kavel tussen de 500 en 1500 vierkante meter. Rust en veiligheid vindt men de belangrijkste kenmerken van de woonomgeving, gevolgd door landschappelijke aspecten. En van de vijf te ontwikkelen woongebieden scoort de Wei het hoogst, gevolgd door het Riet en het Dorp. Het Park en de Zuidoosthoek, waar de grootste kavels worden uitgegeven, waren minder in trek.
Waarover Marie-Lou Gregoire desgevraagd nog niet wat kan zeggen, zijn de prijzen van de kavels en van de projectmatig (dus niet naar eigen inzicht) te bouwen woningen. Dat vindt ze weleens lastig. Op twee beurzen, een in het Duitse Leer en een in de stad Groningen dit najaar, kon ze alleen ‘sfeerbeelden’ laten zien. ‘Mensen kunnen zich nog niet echt oriënteren.’
Jacques van Kimmenaede vindt het echter nog te vroeg om met de kavelverkoop te beginnen. Als voorzitter van het bouwersconsortium (‘grondbank’) dat bestaat uit zijn eigen Koop/Geveke en verder uit Ballast Nedam Bouwborg en BAM/ Wilma Vastgoed, wil hij wachten op het water. ‘Aspirant-kopers moeten samen met de verkoper per boot vanaf het infocentrum naar een kavel kunnen gaan kijken.’ Alleen zo, denkt hij, krijg je het Blauwe-Stadgevoel dat mensen in de mood kan brengen.
De ‘waterinlaat’ begint – met een officiële handeling – half mei. Pas anderhalf jaar later wordt het definitieve peil bereikt, maar al eerder kan het verkoopbootje uitvaren, verwacht Van Kimmenaede. ‘Waarschijnlijk na de zomer van 2005.’
Exacte huizenprijzen zijn op dit moment sowieso nog niet te geven, want de betrokken architecten (DeZwarteHond, Inbo Drachten, Heijdeman & Tuinstra) moeten nog beginnen met tekenen. De prijzen voor de projectmatig te bouwen woningen (70 procent van het totaal) zullen beginnen bij ongeveer 300.000 euro. In elk geval zal er sprake zijn van een ‘gigantisch gunstige prijs-kwaliteitsverhouding’, aldus Van Kimmenaede. ‘Je kunt daar straks voor vier ton een vrijstaande woning van 600 kuub op een stuk grond van 1000 vierkante meter krijgen. Daar heb je in het Westen een rijtjeswoning voor. Dat moeten we er bij de mensen in stampen.’

De drie bouwbedrijven streven ernaar het nieuwe woongebied binnen tien jaar te verkopen. De huidige marktsituatie is niet ideaal ‘maar ook niet zo slecht als die in het verleden geweest is’, zegt Van Kimmenaede. Hij put onder meer hoop uit de trend dat ‘de kinderen van de babyboomers’ hoge eisen stellen aan woongenot en geneigd zijn ‘over hun grenzen heen te gaan’ om hun wensen te verwezenlijken. Daar staat weer tegenover dat het gebrek aan banen in de nabije omgeving de verkoop nadelig kan beïnvloeden, zo snijdt hij zelf aan. Maar onoverkomelijk hoeft dat niet te zijn, voegt hij er direct aan toe.
Dat er vooralsnog meer belangstelling is voor de relatief kleinere kavels, althans volgens de genoemde enquête, maakt hem niet nerveus. ‘In de praktijk gaan de duurste onderdelen het eerst weg, dat is bijna altijd zo.’ Voor het geval de bouwers toch dreigen te blijven zitten met de superkavels of voor het geval de vraag hiernaar de verwachting juist overtreft, is in de Toelichting Stedenbouwkundig Plan het volgende scenario opgesteld: ‘Als grotere kavels het meest geapprecieerd blijken, zal het totaal aantal van 1480 woningen niet gehaald worden. Als echter de markt voor grote kavels blijvend stagneert, zal het plan herzien moeten worden. In de afspraken is ruimte voor toename van het woningaantal met 400 woningen.’

Amsterdam, 28 oktober 2004

‘Ik had nooit van de Blauwe Stad gehoord. Maar nu laat het me niet meer los. Dit project is van een ón-Nederlands ambitieniveau. Het is gewoon filmisch: een compleet landschap veranderen door een meer van acht vierkante kilometer aan te leggen en daar fantastische huizen bij te bouwen.’
Aan het woord is Edgar Molenaars, directeur van reclamebureau Ubachs Wisbrun uit Amsterdam. Half september is zijn bureau uitverkoren om de marketingcampagne voor de Blauwe Stad te bedenken en uit te voeren. Etos, C1000 en Rabobank behoren tot de klanten van het bureau. Van de acht marketeers die waren uitgenodigd om mee te doen aan een competitie, viel Ubachs Wisbrun op door de onconventionele communicatiestrategie die het ontvouwde: geen krantenadvertenties, geen reclamespotjes, maar reality-tv.
Het heeft Molenaars, zegt hij eerlijk, verbaasd dat de Blauwe-Stadorganisatie kiest voor een landelijke (miljoenen euro’s kostende) massamediale reclamecampagne. ‘Volgens mij is zo’n aanpak niet nodig om 1500 woningen kwijt te raken. Ik denk dat er in de eigen regio genoeg kopers te vinden zijn. Zeker als het meer er eenmaal ligt zal de aanzuigende werking groot zijn.’
Is het dan gebrek aan zelfvertrouwen dat de organisatie de kavel- en huizenverkoop op deze manier probeert te laten slagen? ‘Die conclusie kun je trekken’, zegt Molenaars. Dat neemt niet weg dat Ubachs Wisbrun wel raad wist met de opdracht: breng de Blauwe Stad onder de aandacht van koopkrachtige latent woningzoekenden in het hele land.
‘Het mooiste stukje Groningen’, met dat zinnetje moesten de acht reclamebureau’s aan de slag. Ubachs Wisbrun zette het snel overboord. ‘Je raakt daar niemand mee’, stelt Molenaars. ‘Er zijn zoveel mooie plekjes in Nederland.’
Voor zijn winnende plan bracht hij eerst de ‘barrières’ in kaart die potentiële kopers kunnen ervaren. Ten eerste ‘sociale barrières’: verhuizen naar een heel andere omgeving is erg ingrijpend en je vrienden verklaren je misschien voor gek, legt hij uit. ‘Daarnaast is er een economische hindernis: weinig werk. Verder zijn de huizen in de Blauwe Stad relatief duur. Er zijn goede alternatieven in bijvoorbeeld Winschoten. En je moet ook niet vergeten dat “Groningen” blokkeert. Je zag dat onder meer bij de verplaatsing van de PTT.’
‘Als je huizen wilt verkopen in Oost-Groningen’, stelde Edgar Molenaars vast, ‘heb je nu eenmaal te maken met angst om veiligheid los te laten. Wij wilden niet in de valkuil trappen van het overcompenseren van die angst door te roepen dat het in de Blauwe Stad zo mooi, rustig en veilig is, en dat het eigenlijk best dichtbij is. De consument van vandaag prikt daar feilloos doorheen. Wij richten ons liever op een andere emotie: de behoefte aan een heel ander leven. Veel mensen hebben het gehad met de files, de gejaagdheid. Ze verlangen naar de natuur, naar een permanent vakantiegevoel. Dit jaar emigreren 40.000 jonge hoogopgeleiden naar het buitenland. De Blauwe Stad biedt de mogelijkheid van een ander leven, ver weg, waar kinderen à la Dick Trom of de Kameleon totaal onbezorgd kunnen opgroeien – maar wel in eigen land.’
Het Amsterdamse Ubachs Wisbrun wil deze benadering op het grote publiek overbrengen door een televisieprogramma in ongeveer 25 delen, te beginnen in het voorjaar van 2005, waarschijnlijk op een van de commerciële zenders. De BBC-serie Het roer om was de inspiratiebron. Het precieze concept moet nog met de projectorganisatie worden besproken, maar de bedoeling is dat in het programma mensen worden ‘gevolgd’ die van plan zijn naar de Blauwe Stad te verhuizen. Die mensen moeten nog gevonden worden. Het zullen geen acteurs zijn, verzekert Molenaars. ‘Hoewel er een commercieel doel achterzit, wordt het een honderd procent eerlijk programma. Ik wil er bijvoorbeeld ook in hebben waarom die VCP (de Verenigde Communistische Partij uit Scheemda, red.) zo fel gekant is tegen het plan. En er moet ook ruimte zijn om voor mijn part te laten zien dat er in Winschoten geen Montessori-onderwijs is.’

Winschoten, 3 oktober 2004

Op zondagmiddag 3 oktober drinkt buurtbewoner Bronno Glazenborg (87) een kopje thee in petit café La Chenille, een groepje tafeltjes met stoelen in het infocentrum (chenille is Frans voor rups: volgens omwonenden lijkt het gebouw vanuit de verte wel wat op dit beestje). Niet alleen door de week maar ook op zondagen tussen 12.00 en 16.00 uur is het centrum geopend. Meneer Glazenborg (zie de foto hiernaast) komt nu en dan op de fiets of met de auto hiernaartoe om de vorderingen van het project gade te slaan. Hij woont sinds tien jaar in Nieuwolda. Tijdens z’n werkzame jaren had hij een machinefabriek in Winschoten. In zijn jeugd, voor de oorlog, struinde Glazenborg vaak rond in het gebied dat nu wordt omgetoverd in de Blauwe Stad. ‘Meerland’ werd het genoemd, vertelt hij. ‘We plukten bramen in de Midwolder bossen en
’s winters schaatsten we op het lage ondergelopen land. Dat was toen nog gedeeltelijk onontgonnen hoogveen.’
‘Hoe wordt het?’ en ‘Wordt het wat?’ zijn vragen over de Blauwe Stad die bij Glazenborg leven. ‘Je voelt de laatste tijd dat er een ommekeer komt’, zegt hij. ‘Eerst dacht iedereen: dit is niks, je was in elk geval afwachtend. Nu worden de gedachten positiever, ook door de propaganda. Ik zie het ook bij de ondernemers in Oostwold: restaurantjes gaan zich bundelen en er komen fietsroutes. Kennelijk stellen ook zij zich er op in dat het goed komt.’