Ik ben een groot voorstander van een werkgroep ter vermindering van de paardekastanje. De Aesculus hippocastanum is niet geschikt voor Nederlandse tuinen.

Ik ben een groot voorstander van een werkgroep ter vermindering van de paardekastanje. De Aesculus hippocastanum is niet geschikt voor Nederlandse tuinen. Hij wordt veel te groot, waardoor buren gaan klagen over te veel schaduw en het opwortelen van tuintegels. De wit-roze kaarsen zijn prachtig, maar nadat de bloemetjes zijn afgevallen blijven er lelijke staken over alsof de boom versierd is met kale kerstboompjes. Kastanjehoning is bovendien giftig, wat ook al niet bijdraagt aan een betere maatschappij. Of je moet voorstander zijn van de werkgroep ter vermindering van het aantal Nederlandse inwoners. Op elke drie gezinnen één potje kastanjehoning.
Nog erger is het blad van de kastanje. Het lijkt wel of de hoeveelheid blad onevenredig toeneemt met de grootte van de boom. Na één nachtvorstje is de boom kaal en je tuin overdekt met blad. Zo ook onze tuin. Op zich niet erg, wij zijn niet van die bladruimers. Bovendien gedijt de kastanjemineermot (Cameraria ohridella) goed in overjarig blad. Deze vrij recent in Nederland verschenen mot laat zijn larven het kastanjeblad opeten. Door gebrek aan fotosynthese groeit de boom minder snel. Iets wat wij alleen maar kunnen toejuichen.
Onze reusachtige kastanje staat in het kippenhok. Nee, dat is niet zielig, want het is een heel redelijk kippenhok, met de afmetingen van een gemiddelde doorzonwoning. Er zitten dus geen kippen klem tussen het gaas en de stam van de boom. Het is ook helemaal niet onze grond trouwens. Het is van de boermarke, waardoor we de kastanje niet zomaar kunnen omzagen. Over het kippenhok en dus rond de boom zit een net tegen de haviken. Dat werkt ook erg goed tegen kastanjeblad, het net buigt door alsof er een dik pak sneeuw op ligt. Probeer je het blad er vanonder af te schudden, dan krijg je regenwater in je gezicht dat langs je hals je decolleté instroomt.
Het blad bedekt ook vijvers.Tijdens een reparatie aan het huis stond er een ladder tegen de zuidgevel. Eén van de bouwvakkers kwam van die ladder, deed een stap naar achter en verdween in de vijver. Helaas was ik net koffie gaan zetten. De vijver is niet diep, maar door blad van voorgaande jaren was de bodem zo glibberig dat de arme man meerdere malen kopje onder ging. We vonden het toen wel jammer dat we geen bladblazer hadden, daarmee was hij zo droog geweest.
Ik vind helemaal niet dat de kastanje moet worden uitgeroeid. Maar ik denk dat hij op andere, minder bevolkte plekken, beter tot zijn recht komt. Bijvoorbeeld in Siberië of Patagonië of in de tuinen van VVD-ministers. Die partij meent dat er optimaal gebruikgemaakt moet worden van de schaarse ruimte in het dichtbevolkte Nederland, maar heeft nog nooit een beleidsnota ingediend ten aanzien van de kastanjevermindering. De paardekastanje dan, want met de tamme kastanje is niets mis. Hij heeft smallere bladeren, geen giftige bloemen en is nog eetbaar ook. Lekker met spruitjes, gepoft of op de pannenkoek als kastanjepuree. In het Frans klinkt het nog smakelijker, purée de marrons. Probeer dat maar eens met de paardekastanje. Als kind heb ik wel eens mijn tanden in zo’n kastanje gezet. Wrang en bitter en met het uiterlijk van konijnehersentjes. Tijd dus om alle paardekastanjes te vervangen door tamme en pannenkoeken met purée de marrons te gaan eten.
Ten slotte wil ik graag iets tegen onze kastanjeboom zeggen. ‘Natuurlijk wil ik je niet omzagen, echt niet, het was maar een grapje. En val uit wraak alsjeblieft niet op ons dak.’

Trefwoorden