Serie over landschappen met een bijzonder hoogtekarakter. De hoogtekaart is afkomstig uit het Actueel Hoogtebestand Nederland. De getoonde fragmenten zijn geleverd door de Dienst Landelijk Gebied.

Tijdens de voorlaatste ijstijd was het noorden van ons land met gletsjers bedekt. Toen het kilometersdikke ijs was gesmolten bleef er een opgestuwde laag keileem achter. Deze keileemwallen tekenen nog altijd het landschap van Noord-Nederland. Zo ook het zuidwesten van Friesland.
Ruggen of zandkoppen die boven het maaiveld uitsteken, worden in het Noordzeegebied geesten, gasten of gaasten genoemd en met de benaming Gaasterland hebben de Friezen bepaald niet hun fantasie hoeven aan te spreken. Op de hoogtekaart is goed te zien hoe de keileemruggen de topografie van Gaasterland en omgeving hebben beïnvloed. De locaties van Koudum en Warns worden overduidelijk door het keileem verklaard. Er loopt een langgerekte rug van Oude- en Nijemirdum naar het noordoosten over Sondel en Tjerkgaast naar Sint Nicolaasga. Dit bescheiden reliëf vormt al eeuwenlang de basis van de verbindingsweg tussen de gasten en zelfs Joure lijkt nog een relatie te hebben met deze oude bewoningsas. Parallel aan de keileemrug ligt een uitgesleten keileemlaagte waarin de meren Morra, Fluessen en het Heegermeer zijn ontstaan. De kaart laat ook mooi de natuurlijke laagten (legenda-eenheid met de diepste maaiveldligging) om en tussen de meren zien. Dit zouden uitbreidingsgebieden voor de Friese boezem kunnen worden.

Het Friese hunebed

De ruggen van Gaasterland, Urk, Wieringen en Texel zijn lange tijd met elkaar en met het Drents Plateau verbonden geweest. Zowel in de oude als in de nieuwe steentijd konden de bewoners zich vrij door het keileemlandschap bewegen. De mensen van de trechterbekercultuur, beter bekend als hunebedbouwers, hebben er vele sporen achtergelaten. In 1849 werd bij Rijs een neolithisch grafmonument ontdekt. Dit unieke object was overigens vanaf dat moment geen lang leven meer beschoren: de energieke ontdekkers hebben de kolossale stenen nog tijdens de opgraving tot puin geslagen. Van Giffen heeft omstreeks 1930 de afdruk van de stenen in kaart gebracht; het bleek te gaan om een ingegraven grafkamer.
Toen in de bronstijd de veengroei op gang kwam, raakten de keileemopduikingen geïsoleerd, en vanaf dat moment verdwenen de archeologische sporen. Toen in de vroege Middeleeuwen de Zuiderzee ontstond en grote delen veen werden weggeslagen, verdween het westelijke deel van het keileemplateau in zee. De meest markante opduikingen wisten als eiland te overleven: Texel, Wieringen en Urk zijn daar voorbeelden van.

Kliffen

Het hoog opgestuwde keileem heeft Gaasterland eeuwenlang tegen de zee beschermd. Op de hoogtekaart is duidelijk te zien dat de Zuiderzee grote delen van het keileem heeft weggeslagen, waardoor er metershoge steile klifkusten ontstonden. Bekende kliffen zijn die van Oudemirdum en Mirns. Roode Klif bij Warns, genoemd naar de rode kleur van het keileem, was ooit een negen meter hoge steilwand. Fraai is op de kaart te zien hoe de kliffen in het tracé van de zeedijk zijn opgenomen.
De afkalvende kliffen van Gaasterland leverden verse zwerfstenen die zeer in trek waren bij geologen-verzamelaars. De keileem van Gaasterland en Koudum is bijzonder rijk aan granieten. Ze zijn afkomstig uit midden-Zweden (Aland, Djarne) en behoren tot een andere verzameling dan de stenen van de Hondsrug, die van Botnisch-Finse oorsprong zijn.
Mirdumerklif is nog altijd een markante steilrand in het landschap, maar sinds de Zuiderzee is getemd en de afslag is verdwenen, is het reliëf minder steil geworden. En verse zwerfstenen levert het niet meer.
De verwantschap met het Drentse keileem is ook te herkennen in de flora van Gaasterland. In de bermen bloeit ‘s zomers het grasklokje. Het klokje is zeer trouw aan het pleistoceen, het komt eveneens voor op Texel maar op de overige waddeneilanden (die immers uit zeezand bestaan) zal men het niet vinden. In de bossen van Gaasterland groeien soorten die typisch zijn voor Drentse bossen, zoals dalkruid, hop, lelietje-der-dalen, bosanemoon, gewone salomonszegel en diverse varens.