Tot een jaar of tien geleden vormde het Van Harinxmakanaal de harde zuidgrens van de stad Leeuwarden. Goutum lag nog als een min of meer geïsoleerd dorp in de weilanden. Een kilometer ten oosten van Goutum lagen, gescheiden door het riviertje de Nauwe Greuns, de kleine dorpjes Teerns en Hempens, en iets ten zuiden van Hempens het kleine buurtschapje Zuiderburen.

Tot een jaar of tien geleden vormde het Van Harinxmakanaal de harde zuidgrens van de stad Leeuwarden. Goutum lag nog als een min of meer geïsoleerd dorp in de weilanden. Een kilometer ten oosten van Goutum lagen, gescheiden door het riviertje de Nauwe Greuns, de kleine dorpjes Teerns en Hempens, en iets ten zuiden van Hempens het kleine buurtschapje Zuiderburen.
In de eerste helft van de jaren negentig werd de ruimte tussen Goutum en Leeuwarden volgebouwd en kort daarna werd begonnen met de bouw van 1750 woningen in het open weidegebied, ingeklemd tussen het Van Harinxmakanaal, de Drachtsterweg en de Wâldwei. Deze nieuwste Vinex-wijk van Leeuwarden heeft de naam Zuiderburen gekregen. Zuiderburen kenmerkt zich door veel water. Aan de oostzijde worden momenteel vijf schiereilanden ingericht. De individuele kavels zijn hier gelegen aan open (vaar)water en er wordt reclame gemaakt voor een ‘staande mastroute’ vanaf de aanlegplaats in eigen tuin. Het meest noordoostelijke wooneiland van Zuiderburen gaat de naam Braksân dragen. In juni 2004 werd ten behoeve van een eerste vormgeving van Braksân een langgerekt gat gegraven. Daarbij werd nevenstaand bodemprofiel prominent maar kortstondig ontsloten.

Middelzee

De geologische geschiedenis van Zuiderburen is van onder naar boven in het bodemprofiel te lezen. Een aanvullende boring wees uit dat op 3,5 meter onder het huidige maaiveld de pleistocene zandondergrond aanwezig is. Dit door de wind in de laatste ijstijd afgezette dekzand, lag zo’n 10 000 jaar geleden hier nog aan de oppervlakte. Gedurende de laatste duizenden jaren werd het hier steeds natter en vormde zich op grote schaal veen. Dit gebeurde in een groot deel van Nederland in een brede zone parallel aan de hedendaagse kust. Het veenpakket was al metersdik toen, vanaf ongeveer 1500 voor Christus, het zeewater opeens vanuit de Middelzee oostwaarts begon op te rukken. In het bodemprofiel is dit vanaf 160 centimeter diepte (circa 10 centimeter beneden de centimeterband) goed waar te nemen aan de plotseling grijs wordende kleur. In de daaropvolgende eeuwen werd weliswaar door de zee klei achtergelaten, maar ging de veenvorming ook gewoon door. De laag tussen 160 en 100 centimeter diepte bevat goed herkenbare plantenresten. Opvallend is een flinterdun, doch duidelijk zeekleilaagje op precies 100 centimeter diepte. Er volgde een periode waarin de zeespiegel nauwelijks steeg en aan de donkere laag van 100 tot 65 centimeter diepte is te zien dat de veenvorming nog een flinke tijd ongestoord verder kon gaan.
Vanaf ongeveer 900 voor Christus volgde een nieuwe overstroming vanuit het westen. Een laag kalkloze zware zeeklei werd over het veen afgezet. In het profiel is dat de laag tussen 65 en 40 centimeter diepte. Daarna, vanaf het begin van de jaartelling tot ongeveer 300 na Christus, volgde een rustige tijd, waarin plantengroei en veenvorming plaatsvond. Dit is in het profiel zeer fraai te zien aan het dunne veenlaagje op ongeveer 40 centimeter diepte. Na die rustige tijd werd tussen circa 300 en 600 achter de oeverwallen van de Middelzee kalkloze zware klei afgezet (bovenste 40 centimeter). Deze zogenoemde knipklei ligt in een brede strook in het Friese en Groninger zeekleigebied aan de oppervlakte; zo ook in Zuiderburen. Knipklei is moeilijk bewerkbaar en daardoor goed herkenbaar aan de weidse graslanden als overheersend grondgebruik.

Zuur pruthoekje

Bijzonder in het afgebeelde bodemprofiel zijn de gele vlekken in de kleilaag tussen 65 en 40 centimeter diepte. Op de kleine foto zijn de vlekken als close-up weergegeven. Oorspronkelijk bevatte deze kleilaag veel ijzersulfide (pyriet). Pyriet kleurt zeeklei pikzwart, wat iedere wadloper kent van het slib in de huidige Waddenzee. Na ontwatering wordt pyriet onder invloed van zuurstof omgezet in het geelgekleurde jarosiet, waarbij ook veel zwavelzuur vrijkomt.
De fletsgele jarosietvlekken ontstaan vooral langs krimpscheuren en rond wortelgangen van riet, omdat daar zuurstof het best door kan dringen. Het vrijgekomen zwavelzuur zorgt voor een sterk zure omgeving. Van oudsher staan gronden waarin deze gele vlekken ondiep voorkomen, bekend als kattenklei. Kattenklei is eigenlijk een scheldwoord vanwege de bijzonder slechte landbouwkundige eigenschappen. De zuurgraad kan een waarde van 2 bereiken, waardoor geen enkele plant er meer kan groeien. Deze zure toestand kan vele decennia na een inpoldering nog een grote rol spelen.
In Nederland kreeg men vooral in de droogmakerijen na drooglegging te kampen met kattenkleigronden. Nog steeds spreken de boeren in de Schermer over ‘de pruthoek’ als ze het hebben over het gedeelte met kattenkleigronden. Hier in Zuiderburen heeft de deklaag van knipklei en het gebruik als grasland de slechte eigenschappen van kattenklei kunnen maskeren. Maar als de toekomstige bewoners van het eiland Braksân hun tuin niet goed ophogen, zou dit nog wel eens het pruthoekje van Zuiderburen kunnen worden. <