Het commentaar ‘Hou op over die witte schimmel’ van de hand van Tialda Haartsen in Noorderbreedte 2004-3 heeft mij verbaasd en teleurgesteld. Verbaasd, omdat mijn stukje over het tot een nieuw leven wekken van het dorpje Leons (Noorderbreedte 2004-1) aanleiding is om te gaan zeuren over het zeuren over ‘witte schimmel’ en ‘puisten’ en ‘schaamgroen’, terwijl ik deze woorden noch begrippen heb gebruikt.

Het commentaar ‘Hou op over die witte schimmel’ van de hand van Tialda Haartsen in Noorderbreedte 2004-3 heeft mij verbaasd en teleurgesteld. Verbaasd, omdat mijn stukje over het tot een nieuw leven wekken van het dorpje Leons (Noorderbreedte 2004-1) aanleiding is om te gaan zeuren over het zeuren over ‘witte schimmel’ en ‘puisten’ en ‘schaamgroen’, terwijl ik deze woorden noch begrippen heb gebruikt. Het artikel gaat daar zelfs helemaal niet over. Het artikel is positief en optimistisch bedoeld: een heerlijke toekomst voor Leons. Ik zeur volstrekt niet. Dat is Tialda Haartsen kennelijk ontgaan. Ik neem het haar kwalijk dat zij als redactielid juist mijn artikel als ‘symbool’ misbruikt om haar irritatie te luchten over allerlei artikelen die wel over puisten, schimmels en groen geschaamte gaan.
Dan kom ik gelijk op de teleurstelling. Die is veel erger. Tialda Haartsen is kennelijk al blasé of vermoeid van de (laat ik maar een zwaar woord gebruiken) strijd voor kwaliteit die veel mensen op het prachtige en veelgelezen podium van Noorderbreedte voeren. Bij die strijd hoort kritiek op de gemakzucht en vooral de onverschilligheid waarmee nu al tientallen jaren lang met de dorpen en het landschap wordt omgegaan. Ik vind het aanmatigend om met een ‘laisser faire’-houdinkje al die mensen die voor kwaliteit opkomen, in één pennenstreek als zeurende schimmelaars af te doen. Ik denk dat velen met mij zich niet zo gemakkelijk neer zullen leggen bij de praktijk van de gemakzucht. Dat kwaliteit volstrekt verschillend kan worden ingevuld en uitgelegd is een ander verhaal. Daar moeten we het met z’n allen over blijven hebben.

Historische thema’s

De begrippen ‘historiserend’ en ‘historisch ingekaderd’ zijn evenmin van mij; lezen is kennelijk moeilijk. Ik kan Tialda Haartsen het verschil dan ook niet uitleggen, want ik snap dat ‘inkaderen’ niet. Wat ik wel kan uitleggen is de door mij gewenste verhouding met historische gegevens; ik had het met betrekking tot Leons over historische gegevens, historische ankers, historische thema’s. In het artikel heb ik een paar van zulke thema’s al enigszins
ingevuld. Eentje pak ik er nogmaals uit. Er stonden heel lang geleden bij veel dorpen torenstinsen, verdedigbare woontorens van mensen die het daar voor het zeggen hadden. De onpraktische onderkomens zijn vrijwel allemaal gesloopt. Oude prenten laten zien dat het fascinerende gebouwen waren die de structuur van een dorp verrijkten (structureel, ruimtelijk, hiërarchisch en qua silhouetvorming). Nabouwen doe je natuurlijk niet (behalve de burchtpastiche van Talman in Blesdijke) maar het inzetten van het thema woontoren – een slanke stapeling van appartementen in glas of beton, van pvc of golfplaat, kan me niet schelen wat, als het maar eigentijds is – kan voor jongeren, senioren of gewone mensen nieuwe woonmogelijkheden bieden en zal opnieuw een verrijking van de structuur voor een dorp opleveren. Dat heeft niets met ‘historiserend’ of ‘historisch ingekaderd’ te maken. En al helemaal niets met ‘streekeigen’, een woord dat ik in het artikel evenmin heb gebruikt en nooit zal gebruiken omdat ik van het begrip gruw, al meer dan veertig jaar.
Dat Tialda Haartsen met de ontroerende dorpen wil afrekenen is haar zaak; ik gun ze een waardige toekomst. Als zij mij in de schoenen schuift dat ik zou vinden dat ze ‘blootgesteld’ worden aan de moderne dynamiek, blijkt ze de tweede alinea weer verkeerd te hebben gelezen. Ik heb het daar juist over de ‘kansen die er liggen om de dynamiek uit te buiten’. < Peter Karstkarel is publicist, onder meer op het gebied van stedenbouw en architectuur.

Trefwoorden