In de vorige Noorderbreedte stond een artikel van Hans Elerie naar aanleiding van ons initiatief Nieuwe Dorpen. De titel ‘Oude lessen over nieuwe dorpen’ is veelbelovend, en de inhoud biedt zeker aanknopingspunten om het debat verder te brengen. Maar er staan ook ongenuanceerde en onbewezen stellingen in die weliswaar polemisch zijn maar ons niet veel verder helpen.

In de vorige Noorderbreedte stond een artikel van Hans Elerie naar aanleiding van ons initiatief Nieuwe Dorpen. De titel ‘Oude lessen over nieuwe dorpen’ is veelbelovend, en de inhoud biedt zeker aanknopingspunten om het debat verder te brengen. Maar er staan ook ongenuanceerde en onbewezen stellingen in die weliswaar polemisch zijn maar ons niet veel verder helpen.
Zo vraagt Elerie zich in zijn artikel retorisch af of problemen als ‘witte schimmel’, jongeren die naar de stad trekken, en het wegvallen van voorzieningen echt de grote problemen zijn van het platteland en of je die niet veel gerichter op kunt lossen dan via nieuwe dorpen. Maar een uitwerking van zijn vragen ontbreekt.
Wat wij eerder in publicaties van het InnovatieNetwerk betoogd hebben, is dat er heel wat problemen zijn op het platteland, dat die per regio sterk verschillen, en dat men op veel plaatsen tevergeefs probeert die problemen afzonderlijk van elkaar op te lossen. Daarom hebben we gezegd dat het voor een specifiek gebied handig kan zijn de problemen in samenhang aan te pakken, bijvoorbeeld door het bouwen van een geheel nieuw dorp.

Proefgemeente

De ongenuanceerde polemiek komt na een leerzaam tussenstuk in Elerie’s artikel aan het eind weer naar boven. Daar stelt hij dat de metafoor ‘nieuwe dorpen’ nog niet goed tot zijn recht is gekomen, de verkennende experimenten in de periferie willekeurig en geïsoleerd zijn geweest, en geen duidelijk verband is gelegd met een maatschappelijke vraag of het regionale beleid. De vraag is wat je na zo’n korte tijd had mogen verwachten. Er is in het Noorden trouwens tot nu toe maar één proefgemeente waar InnovatieNetwerk actief mee samenwerkt, namelijk het Friese Dantumadeel. Daar is een duidelijke link gelegd met het regionale beleid door het opnemen van het idee in de regiovisie van de vier samenwerkende gemeenten en het inbrengen ervan in de discussie over kadernota en streekplan van de provincie. Ook is geprobeerd samen met partijen in de gemeente de op te lossen problemen te definiëren, en er is verkend welke mensen geïnteresseerd zouden zijn in wonen in een nieuw Dantumadeels dorp. Het nieuwe dorp zou moeten bijdragen aan een oplossing voor problemen rond werkgelegenheid, verloederend landschap, wegtrekkende jeugd en waterberging.

Opfrissen

Hans Elerie pleit voor het voortbouwen op bestaande kennis en tradities. Hij geeft daarbij aan dat dit voor beleidsmakers en vernieuwers moeilijk is, omdat ze de neiging hebben te breken met het bestaande. Eén van de drijfveren om ons met ‘nieuwe dorpen’ bezig te houden is echter juist de fascinatie met ‘de stokoude traditie van het bouwen van nieuwe dorpen’ en het beleidsmatig om zeep helpen van die traditie door een ruimtelijk ordeningsbeleid waarin alleen nog plaats was voor Vinexwijken. Vernieuwing zien we als het weer oppakken van de traditie. Overigens vraagt dat wel om het opfrissen van de kennis, aangezien veel architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en beleidsmakers daarover niet meer beschikken. Het benutten en opfrissen van de bestaande kennis zal gecombineerd moeten worden met het toevoegen van nieuwe elementen, om te voorkomen dat we vervallen in een statisch en nostalgisch proces van kopiëren wat geweest is.
Nadenken over nieuwe dorpen is geen aangelegenheid die in Den Haag achter tekentafels moet plaatsvinden, zo leert ons de historische analyse van Hans Elerie. De plaatselijke sociale en economische behoeften, wensen en problemen moeten voorop staan. De gesprekken in de gemeente Dantumadeel tussen raadsleden, bestuurders en bewoners zijn de afgelopen maanden vanuit die filosofie gevoerd.
Uit het verleden kunnen we ook leren dat het ontstaan van nieuwe dorpen in Nederland een zaak is van tijd. Het in één keer uitrollen van een dorp geeft onvoldoende ruimte om het dorp en zijn uiteindelijke vorm en structuur te laten beïnvloeden door de bewoners. Een zekere basisinfrastructuur bij de start is nodig, maar daarna moet er ruimte zijn om de bewoners de toekomst van het dorp zelf vorm te laten geven.

Eigentijdse opgave

Het pleidooi van Hans Elerie om de woonfunctie in het noordelijke deel van de Veenkoloniën te ontwikkelen is een interessante gedachte die duidelijk maakt dat de eigentijdse opgave in deze regio vraagt om terug te gaan naar de stokoude traditie van het bouwen van nieuwe dorpen. Daarmee komen de inwoners hier verder dan met het op slot zetten van het gebied.
Moet vitalisering van oude dorpen geen hogere prioriteit hebben dan de bouw van nieuwe dorpen, vraagt Elerie zich verder af. Naar onze mening verdienen beide opties serieuze aandacht, al naar gelang de situatie. Elerie pleit in zijn artikel ook voor een ombuiging van het begrip ‘nieuwe dorpen’ naar het gedateerde maar voor hem nog steeds inspirerende begrip ‘dorpsvernieuwing’. Daarvoor is nodig dat dit begrip flink wordt afgestoft en gekoppeld aan een eigentijdse opgave, schrijft hij. Dit laatste punt wordt in zijn artikel niet verder uitgewerkt.
Onze verwachting is dat ook via de weg van dorpsvernieuwing gekomen kan worden tot fris nadenken, waarbij dezelfde kwesties als in de zoektocht naar nieuwe dorpen op de agenda komen. De eigentijdse opgave kan verschillende mogelijkheden inhouden: van uitbreiding en aanpassing van bestaande dorpen tot het bouwen van nieuwe nederzettingen. Daarbij gaan wij ervan uit dat het begrip ‘dorpsvernieuwing’, als het eenmaal is ‘afgestoft’, verder reikt dan het vitaliseren van bestaande dorpen voor alleen de huidige bewoners. < Nico Beun en Hans Hillebrand zijn als stafmedewerkers verbonden aan het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster. Zie voor de plannen van de gemeente Dantumadeel het verslag van een conferentie in Noorderbreedte 2004-1, en voor nadere informatie over het project Nieuwe Dorpen www.agro.nl/innovatienetwerk

Trefwoorden