Minstens zo mooi als de Minervalaan in Amsterdam-Zuid is de Klinkerweg in Finsterwolde. De Minervalaan is de overtreffende trap van de bijzonder chique Minervabuurt tussen RAI en Olympisch Stadion.

Minstens zo mooi als de Minervalaan in Amsterdam-Zuid is de Klinkerweg in Finsterwolde. De Minervalaan is de overtreffende trap van de bijzonder chique Minervabuurt tussen RAI en Olympisch Stadion. De wijk maakt deel uit van het befaamde Plan-Zuid van Berlage uit 1917. De Minervalaan zou je kunnen zien als een latere, contrapuntische bekroning van Berlage’s meesterstuk. De niet al te lange laan met een brede middenberm waarop platanen staan, verbindt de Minervabuurt met de hoge glossy gebouwen van het World Trade Center aan de Ringweg. De meeste van de villa’s aan weerszijden van de laan zijn gebouwd in de stijl van De Stijl: kubistische blokken, horizontale en verticale lijnen, zwartwit en hier en daar de primaire kleuren rood, geel en blauw.
De Klinkerweg in Finsterwolde is grotendeels een lange rechte weg die loopt van de Hoofdweg naar de rand van het dorp, waar het Molenstreek heet en de Klinkerweg overgaat in de Ekamperweg. Rechtdoor ga je naar Winschoten, linksaf naar Beerta. Er staan een paar honderd woningen langs de Klinkerweg. De meeste zijn landarbeidershuisjes geweest, van het krimpjestype – de krimp is de hoek, de verspringing van het achterste deel ten opzichte van het voorhuis. Vrijstaande woningen, rode steen, een smal voorhuis met tuitgevel en hoge wanden; lage muurtjes waar de ‘krimpjes’ het achterhuisje breder en geschikt maken om als schuurruimte te gebruiken. Het kan ook dat er een los schuurtje staat. Maar bij allemaal is het erf ruim en de achtertuin groot, zodat de landarbeiders een geit of koe konden houden en eten van de zelf verbouwde groente.
Landarbeiders zijn zeldzaam geworden, en ook echte fabrieksarbeiders zullen er niet zo heel veel meer zijn in Finsterwolde. De Klinkerweg oogt nu als een welvarende, gut bürgerliche straat. Met fleurige, keurig onderhouden tuintjes, met chique stenen geplaveide opritten naar ruim bemeten garages, met doorkijkjes op paradijselijke tuinen achter de op vele manieren verfraaide woningen. Maar het wonderbaarlijke is dat ondanks alles wat er werd aan- en uitgebouwd, de Klinkerweg de straat van de landarbeidershuisjes is gebleven. Luxe heeft de stijl niet aangetast.
Aan de Molenstreek wonen de Stels. Hij is 37 jaar, metselaar en komt van Beerta, zij is 36 jaar, twee kinderen. Afgelopen herfst hebben ze de keuken uitgebouwd; een serre is het volgende werk. Het achterhuis was een jaar of negen geleden al zeven meter langer gemaakt. Een ruim terras daar is het begin van een gazon met borders dat pas na 180 meter eindigt bij het bos van het natuurgebied de Tjamme. Het erf is 2550 vierkante meter groot. Toen ze het begin jaren negentig kochten van een oude man die sliep in een bedstee, zat er nog een varkenshok in het schuurtje en was er geen wc binnen. Het was een van de laatste arbeidershuisjes zoals ze oorspronkelijk gebouwd waren, misschien wel het allerlaatste in Finsterwolde. En nu, nu staat er iets verderop aan de straat zoiets te koop voor 269 duizend euro. Voor zoveel geld zou je… Maar nee, noch hij noch zij ‘wol hier geern weg’.
Op nummer 166 aan de Klinkerweg wonen Martinus en Maamke Meelissen. Hij komt van Den Haag, zij van Terschelling. Na eerst als werktuigbouwkundige de wereld bevaren te hebben, werkte hij een half leven bij de luchtmacht, de laatste jaren als rayonhoofd bij een NATO-depot aan de Lekdijk. Toen ze acht jaar geleden met pensioen konden, kochten ze dit, bouwden en verbouwden alles zelf: schuur, nog een schuur, werkplaats, kas, tuinhuis, geen steen bleef op de ander. En ze noemden hun schepping Terrace Cottage. Het zou inderdaad iets van de Engelse zuidkust kunnen zijn met al die zitjes, terrasjes, kleuren, een green en rosé en barbecue in het prieel achter in de lusthof van 2400 vierkante meter. ‘Ruimte die een oud-varensgezel past.’
Hoe komt het, wil ik weten, dat men aan de Klinkerweg in Finsterwolde in tijden van rijkdom ‘de smaak van ingetogenheid’, die volgens Peter Karstkarel kenmerkend is voor de architectuur van het landarbeidershuisje, heeft weten te behouden. Op het gemeentehuis van Reiderland verwijst ambtenaar Stuut me naar J.W.L. Swen van Libau Welstands- en Monumentenzorg in Groningen. Hij reist één keer in de veertien dagen naar de gemeente om te adviseren over bouwaanvragen en hij komt graag op de Klinkerweg. ‘Het is een boeiende weg, met veel dynamiek, het is bijzonder daar. Sowieso vind je in de gemeente Reiderland dingen die je elders niet ziet.’
De gemeentelijkse Welstandsnota typeert de Klinkerweg als een ‘verbindingslint’ met landarbeiderswoningen uit de periode 1900 tot 1940, waar de bebouwing in positie, vorm en kleur een grote samenhang vertoont. ‘En die samenhang’, zegt Jan Swen, ‘proberen we beleidsmatig te respecteren. De huidige woonwensen passen nu natuurlijk niet meer bij wat er toen gebouwd is voor arbeiders. Er gebeurt daar dus veel, en er kan en mag ook veel – aan de zij- en achterkant en in de tuin. Maar we doen ons best ervoor te zorgen dat vanuit
de openbare ruimte gezien de karakteristieke samenhang behouden blijft.’
Samenhang is een van de redenen, denk ik, waarom ook dat Plan-Zuid van Berlage zo geslaagd is, en waarom de Minervalaan me bevalt zoals de Klinkerweg in Finsterwolde. ‘Samenhang is harmonie en geeft rust’, zegt Jan Swen. <

Trefwoorden