In deze rubriek worden werkwijzen gepresenteerd die burgers en bestuurders kunnen inspireren in de praktijk van plattelandsvernieuwing.

‘Belvedere’ staat voor het gebruiken van cultureel erfgoed in ruimtelijke plannen. Daarbij gaat het om sporen, objecten en structuren die zichtbaar of onzichtbaar deel uitmaken van de fysieke leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. De Belvedere-benadering werd in 1999 gepresenteerd in een nota van vier ministeries (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en Verkeer en Waterstaat). Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en behoud van het cultureel erfgoed was de inzet van de beleidsmakers. Want: ‘Cultuurhistorie is van vitale betekenis voor de samenleving en voor de individuele burger’, aldus de nota.
Uitgangspunt van het Belvedere-beleid is de ruimtelijke dynamiek die Nederland eigen is: geen stilstand maar beweging. En bij die voortdurende ruimtelijke vernieuwing zou cultuurhistorie veel vaker een rol moeten spelen als inspiratiebron. Zo kan een nieuwe weg zodanig worden aangelegd dat landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten worden versterkt. En in een nieuwe woonwijk kunnen oude en nieuwe landschappelijke structuren welbewust met elkaar verbonden worden. De Belvedere-aanpak kan ook betekenen dat erfgoed een nieuwe functie krijgt, zoals in het project ‘Verborgen terreinen in Groningen’, dat gericht is op het herinrichten en herbestemmen van voormalige borgterreinen.
Traditioneel staan cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting tegenover elkaar: cultuurhistorie is gericht op het beschermen van het oude, en ruimtelijke ordening is gericht op het ontwerpen van iets nieuws. In de Belvedere-optiek wordt deze tegenstelling overbrugd door vernieuwing niet langer als bedreiging te zien voor het cultureel erfgoed maar juist als kans. De Belvedere-benadering wordt ook wel ‘behoud door ontwikkeling’ genoemd. Een belangrijke aanvulling op de bekende strategie van ‘behoud door bescherming’.

Het Belvedere-gedachtegoed geldt voor zowel stedelijke als landelijke gebieden en moet gestalte krijgen in het beleid en de plannen van projectontwikkelaars, ontwerpbureaus, onderzoeks- en kennisinstituten, gemeenten, provincies, rijksoverheid, grondeigenaren en belangenorganisaties. Najaar 2000 is het Projectbureau Belvedere ingesteld. Het draagt de Belvedere-benadering uit, ondersteunt diverse werkgroepen en voert de Belvedere-subsidieregeling uit. Net zoals het begrip ‘ecologie’ vijftien jaar geleden werd geïntroduceerd in de ruimtelijke ordening, moet zodoende op den duur ook ‘cultuurhistorie’ een vanzelfsprekend onderdeel worden van ruimtelijke planning.
Op een aantal plaatsen in Noord-Nederland lopen nu projecten die de Belvedere-gedachte illustreren, zoals ‘Plattelandsvernieuwing vanaf de steiger’, een project dat draait om het herstel van het haventje van Roderwolde. Het haventje krijgt een functie in de plattelandsrecreatie (kanoën, waterfietsen, overnachten op een aangelegd beurtschip) en als bluswatervoorziening.
De provincie Friesland wil de gemeenten stimuleren om in hun ruimtelijke beleidsplannen meer gestructureerd gebruik te maken van de factor cultuurhistorie. De gemeente Dantumadeel doet mee aan een proefproject. In het Drentse Hunzegebied is het project ‘Dorp 2000anno’ uitgevoerd, waarbij bewoners werden gestimuleerd hun visie te geven op hun toekomstige woonomgeving (zie de vorige aflevering van deze rubriek in Noorderbreedte nummer 1 van dit jaar). Ook zijn er Belvedere-projecten in Emmen (bouwen op de es), Haren (ontwikkelen van het Tussengebied), Ooststellingwerf (herontwerp van wegen), Groningen (nieuwbouw van boerenschuren en het herontwikkelen van terpen) en in Aa en Hunze (revitaliseren van een veenkolonie). Sinds 2000 hebben de subsidierondes landelijk 144 Belvedere-projecten opgeleverd.
Wie in aanmerking wil komen voor Belvedere-subsidie, moet om te beginnen laten zien dat hij interdisciplinair te werk wil gaan. De aanvrager moet beschikken over een integrale visie vanuit archeologisch, historisch (steden)bouwkundig en historisch-landschappelijk perspectief. Het komt er dus op aan allianties te sluiten met vertegenwoordigers van andere, soms bedreigende, sectoren of instellingen, de belangen te koppelen, een goed communicatieplan te maken en eventueel op zoek te gaan naar externe expertise. In plannen die vanuit de Belvedere-gedachte worden gemaakt, is behalve functionaliteit ook identiteit een belangrijk begrip. En cultuurhistorie wordt niet gezien als iets voor ingewijden, maar als iets van iedereen.
Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag wordt ook gelet op de mate waarin de projecten vernieuwend zijn en gezorgd wordt voor een brede verspreiding van de ontwikkelde kennis. Een andere voorwaarde is dat de samenwerking tussen de betrokken partijen (overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen) wordt bevorderd. < Het uitwerken van een Belvedere-project wordt als moeilijk ervaren. Daarom zijn er tal van mogelijkheden om ondersteuning te krijgen. Zo kent elke provincie in het Noorden een Belvedere-contactpersoon. Daarnaast is er de mogelijkheid deel te nemen aan een Belvedere-cursus. Recentelijk is er nu ook een Steunpunt Belvedere-Noord ingericht dat diverse mogelijkheden biedt. Dit steunpunt is voorlopig ondergebracht bij de Stichting Drents Plateau in Assen, Stationstraat 11, 9401 KV, (0592) 30 59 30. Daarnaast kunt u bij het projectbureau Belvedere in Utrecht terecht voor advies, documenten en aanvullende informatie. Surf daarvoor naar: www.belvedere.nu.