‘Niets is wat het lijkt’ is een bekend gezegde en dat gaat zeker op voor veel noordelijke streken. Voor Leeuwarden bijvoorbeeld, waarvan ik altijd dacht dat het een aardige en redelijk authentiek gebleven provinciehoofdstad was.

‘Niets is wat het lijkt’ is een bekend gezegde en dat gaat zeker op voor veel noordelijke streken. Voor Leeuwarden bijvoorbeeld, waarvan ik altijd dacht dat het een aardige en redelijk authentiek gebleven provinciehoofdstad was. Op de verkeersproblemen na, kun je daar heel goed vertoeven. Maar neen, Leeuwarden is dat helemaal niet, Leeuwarden is een oord dat vooral ‘ver weg’ is, zo las ik in NRC Handelsblad van 22 december jl. Je moet er dus niet gewoon af en toe eens heen, zoals we allemaal wel eens doen, neen, je moet ‘op expeditie’, je moet die stad ‘verkennen’ en ‘beleven’, aldus een reclamecampagne die er onder meer toe moet leiden dat Leeuwarden binnen vier jaar terecht komt in de top twintig van ‘vrijetijdssteden’. Leeuwarden biedt veel voor de ‘consument’, zie daar komt de aap uit de mouw: een stad is geen stad, maar een consumptieartikel, een doorgaansgebied dat vooral ‘op de kaart moet staan’. Hebben wij geografen daar al die jaren kaarten en atlassen voor geproduceerd?
Leeuwarden prijzen tot in de hemel, het is onlangs bijna letterlijk gebeurd in het Groningse café De Sleutel waar een Noorderbreedteschildering op het plafond – een als legpuzzel geschilderde antieke reliëfkaart van de drie noordelijke provincies – werd aangevuld met een ontbrekend puzzelstukje dat de stad Leeuwarden voorstelt. Het stukje werd aangebracht door de burgemeesters Wallage van Groningen en De Boer van Leeuwarden. Dit alles ter ere van het afscheid van onze hoofdredacteur én oprichter van Noorderbreedte, Jan Abrahamse, overigens opgegroeid in dezelfde stad Leeuwarden.
Hoe kleiner de wereld wordt, des te groter en belangrijker wordt de eigen regio, lijkt de achterliggende boodschap uit de reclamecampagne voor de Friese hoofdstad. En dat geldt voor meer streken in het Noorden! Zelfs een gebied als Oost-Groningen moet daaraan geloven. Delen ervan gaan op de schop teneinde de eeuwige authenticiteit kwijt te raken. Neem de ‘Blauwe Stad’, waarvan de aanleg in januari is begonnen. Een onverkoopbaar project natuurlijk, maar was dit gebied niet altijd al onverkoopbaar en is dat niet juist zijn charme?
Omdat ik door de aard van mijn nieuwe werkzaamheden tegenwoordig dagelijks in het Oost-Groningse gebied verkeer, raak ik nog meer vertrouwd met de beelden daar dan voorheen.
Zo ’s morgens vroeg vóór achten die zon in de winter zien gloren en je gaat weer in God geloven. Dichters uit de jaren zestig, die periode van overgang van religie naar revolutie, zouden deze beelden betiteld hebben als ‘magistrale hemelverschijnselen’.
Authentieke elementen als de weidsheid van de akkers, de heldere, brede luchten met de rokende schoorstenen langs het Winschoterdiep. De rechtlijnigheid van de lintdorpen en de zandstormen in de
winter bij oostenwind. Af en toe een groepje reeën dat uit de ochtendnevel opdoemt of grote groepen ganzen die in V-vorm langs de hemel scheren. Kon ik het land maar bekijken vanuit de blik van een gans! Ganzen trekken voortdurend van de ene waterpartij in onze natte streken naar de andere. Waarom doen ze dat en waartoe die onverwachte zwenkingen?
Biologen en ethologen of andere wetenschappers kunnen mij dat haarfijn uitleggen, maar ik wil dat niet. Vanuit iets primitiefs of primairs in mij hou ik van die mystificatie van de natuur, we hebben al genoeg geheimzinnigs weggehaald, overhoop gegooid en in de uitverkoop gedaan.
Tegenover die mysterieuze kant staat het zakelijk vormgegeven land. Land van veen en gas, van grote boeren en landarbeiders, land van Finsterwolde, Hongerige Wolf en Ganzedijk, van kunstenaars en spannende verhalen. Land ook alweer van Jan Abrahamse, die na zijn jeugd in Leeuwarden naar Groningen kwam en alweer zo’n dertig jaar geleden hier actief vóór het behoud van de Dollard en dus tégen een buitendijks kanaal knokte.
Oude steden en open ruimtes in Noord-Nederland, laten we ze koesteren. Ze kennen veel opvallende elementen. Ik zag er nog weer eens een aantal van in een fototentoonstelling van Jur Bosboom in het geheel vernieuwde klooster in Ter Apel op de druilerige zondag na Kerst. Een mens moet wat op zo’n dag en dat geldt zeker voor het blijvend verkennen van de eigen regio! Een verre expeditie was het naar Ter Apel, dat is zeker, maar er was niks verkoperigs aan. Gold dat ook maar voor Leeuwarden. Vanaf nu zal ik met gemengde gevoelens naar die stad gaan en dan nog alleen als het echt niet anders kan. <

Trefwoorden