Hoewel hij zijn eerste theatervoorstellingen niet in het Noorden maakte, en hij tegenwoordig ook meer in het zuiden des lands vertoeft dan hier, heeft regisseur Matthijs Rümke nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op locatietheater in Groningen, Friesland en Drenthe. In 1984 heropende hij de Groninger Stadsschouwburg met het mega-spektakel Een beest is een beest is een beest, en in het decennium daarna was hij in uiteenlopende functies betrokken bij projecten als Don Juan, in boerenschuren, Peer Gynt, waarvoor hij het Groninger Cultuurcentrum De Oosterpoort volledig gebruikte, en Babylon, waarmee hij Academie Minerva een nieuw aanzicht gaf. Een interview met een gedreven theatermaker die zo zijn eigen opvatting heeft over wat locatietheater is.

Hij zit ontspannen achter zijn wijntje. Het terras dat grenst aan het theater van het Maastrichtse gezelschap Het Vervolg biedt een panoramisch uitzicht over de Maas. Rümke regisseert hier op dit moment De getemde feeks, met de in het Noorden niet onbekende Margje Wittermans in de hoofdrol. Hij zit in de nadagen van zijn artistieke leiderschap van het Bossche jeugdtheatergezelschap Artemis en doet hier nog een gastregie voordat hij komend seizoen in Eindhoven aan het werk gaat als leider van voormalig HZT/Hollandia. Hij formuleert bedachtzaam. Op de vraag naar zijn affiniteit met locatietheater zegt hij dat je eerst zo helder mogelijk moet formuleren wat locatietheater eigenlijk is. Volgens Rümke kan dat op twee manieren. ‘De ene manier is dat de locatie de inhoud van de voorstelling in…

Trefwoorden