Hij is spraakmakend, hij is een zakenman, hij is van de grote spektakels. Voorstellingen als Abe!, Peer Gynt, Orfeo Aqua en Kening Lear zijn onlosmakelijk verbonden met de regisseur voor wie geen berg te hoog is. In de theaterwereld en ver daarbuiten kent iedereen zijn naam: regisseur Jos Thie.

Het verhaal van voetballer Abe Lenstra werd gespeeld in, hoe kan het bijna anders, het voetbalstadion van Heerenveen, Peer Gynt kreeg gestalte in de duinen van Terschelling, Orfeo beweende zijn Euridice in het water bij Workum, en Shakespeares Kening Lear kwam tot leven in een paardenmanege in Drachten. Als iemand zich deskundig op het gebied van locatietheater mag noemen is het Jos Thie wel. Toch is er voor hem geen verschil tussen welke vorm van theater dan ook. Of hij nu voor meer dan tienduizend man publiek een voorstelling in een voetbalstadion maakt of voor twintig kinderen in een klas: hij doet het met hart en ziel. Thie: ‘Het probleem zit in de definiëring. Bij theater op locatie heeft de inhoud geen relatie met de omgeving. In locatietheater is de locatie het verhaal. Hoe meer we locatietheater echt theater laten zijn, hoe meer het werkt. De basis is traditioneel. Ruim voor het begin van de jaartelling zaten mensen al in een openluchttheater; dertigduizend mensen die van heinde en verre kwamen om allemaal tegelijk hetzelfde stuk te zien, het is de oervorm van theater. De schouwburg is oorspronkelijk een burgerlijke vorm van theater waarvoor je moest betalen om binnen te komen. Het is geweldig dat we theater bevrijd hebben uit de burgerlijke cocon. Maar na een locatievoorstelling ben ik altijd weer blij met een dak boven mijn hoofd, terwijl ik er niet aan moet denken altíjd een dak boven m’n hoofd te hebben.’
Een interessante locatie is voor hem niet voldoende. Associatief met de locatie omgaan levert hem een te schamele voorstelling op. Voor Thie zit de kracht van theater voornamelijk in de traditie. Dat is volgens hem ook de reden waarom zijn locatievoorstellingen zoveel bezoekers trekken. ‘Het succes van Peer Gynt op Terschelling komt door de tekst van Ibsen, hoewel vrijwel niemand zich dat meer realiseert. Mensen die locatietheater maken, moeten zich verbinden aan tradities. Als je je daartegen afzet, wordt theater een voorbijgaand modeverschijnsel. Theater in Nederland is in hokjes verdeeld, dat is een beperking. Er is alleen goed of slecht theater. Het publiek interesseert het etiket niet, het is alleen geboeid door hoe het verhaal verteld wordt.’

Uniek eindresultaat

De eerste indruk is dat Thie zich vooral richt op spraakmakende theaterspektakels, terwijl hij ook kleinschalig werk doet. ‘Punt is wel dat grote evenementen meer media-aandacht krijgen dan kleinschalige projecten, waardoor inderdaad die indruk makkelijk kan ontstaan. Hij noemt zichzelf dan ook liever een ‘man van verbindingen’. Zo heeft hij in de producties met Tryater – Abe, Peer Gynt, Orfeo Aqua en Kening Leer – het verhaal en de locatie bij elkaar gebracht. Peer Gynt is ontstaan naar aanleiding van het verzoek ‘iets’ te maken voor Oerol. Toch is de locatie, in dit geval het eiland Terschelling, niet alléén het uitgangspunt. ‘Het verhaal van Peer Gynt heeft te maken met het eilandgevoel: eruit willen breken. Het is mooi een klassiek stuk neer te leggen op een bestaande locatie en die dan elkaar te laten beïnvloeden. En Kening Lear van Shakespeare in een paardencentrum is niet míjn vondst, dat zit in de tekst!’ Zo is er ook verband tussen de verdronken stad in het water bij Workum, waar Orfeo Aqua zich afspeelde, en de verdronken muze Euridice. ‘Iedere voorstelling moet een gebeurtenis zijn, een zo uniek mogelijk ervaring. Het moet zich onderscheiden: dit is eenmalig. Het werk is traditioneel, maar uiteindelijk is het eindresultaat uniek. Dat kan in kleine dingen zitten, zonder decor in een klaslokaal, het hoeft niet per definitie groots te zijn. Je kunt overal theater maken. Als ik een goed idee krijg, dan doen we dat, of het nu groot is of klein. Ik moet er niet aan denken alleen maar groot te werken. Dan is te weinig intimiteit, rust en aandacht voor acteurs. Zo is het ook heerlijk nu eens voor kinderen en dan weer voor volwassenen te werken. Misschien is het mijn talent dat ik goed de essentie kan vertalen in beeld en vorm. Ik ben een communicator, ik breng werk naar het publiek toe, dat is ook een vertaalslag.’

Een theatermaker moet spraakmakend zijn

Om zijn publiek te begrijpen woont hij er graag tussenin. Hij haalt inspiratie uit zijn omgeving. Een dorp inspireert hem door de intimiteit meer dan een stad, de dilemma’s van de veranderingen op het platteland meer dan stedelijke bebouwing. Het Noorden ervaart hij dan ook als een artistiek heel inspirerend klimaat. Ook de manier waarop Friezen met taal omgaan, altijd moeten kiezen tussen Fries en Nederlands, intrigeert hem. Dat weerhoudt hem er echter niet van zijn werkterrein uit te breiden, naar het buitenland, bijvoorbeeld. ‘Andere culturen vind ik heerlijk. Daar haal ik inspiratie uit: andere mensen, andere plaatsen. Ik oriënteer me nu op een project in Atlanta, Amerika. Ze kennen daar geen locatietheater. Ze geloven de foto’s niet, maar ze zouden het geweldig vinden, ze staan er enorm open voor.’
Het is niet door zijn drang naar grootschalige vertoningen dat hij kiest voor spraakmakend theater. ‘Ik moet voor mezelf altijd iets nieuws creëren. Nooit mag ik op de automatische piloot gaan, dan denk ik dat ik lieg. Ik heb nieuwe uitdagingen nodig. Dan twijfel ik of ik het wel kan en dat motiveert me, daaruit ontstaat iets dat aardig is. Maar het is nooit af, het is een staat van permanente onrust. Of ik spraakmakend ben? Dat móet een theatermaker zijn! Maar er moet natuurlijk wel publiek zijn, ik wil wel gehoord worden. Als ze geboeid raken, ben ik gelukkig. Dat is mijn beloning.’

Trefwoorden