Voor wie moeite heeft met nieuwe begrippen is 'duurzaamheid' wellicht iets uit de ‘kurkjebreierscultuur’: maar even niet mee bezighouden, komt nog wel; hooguit een keer van geproefd en alras tot de conclusie gekomen dat je een heel eind moet zwemmen eer je grond onder de voeten voelde.

Neem de vier Holwerder agrariërs Kees van der Bos, Jan Idsardi, Frans Antonides en Johannes van Sinderen, die de vereniging Ecolana hebben opgericht. De eerste twee zijn akkerbouwers, de derde is melkveehouder en de vierde schapenboer en werkzaam bij de Dienst Landelijk Gebied. Zij hebben samen de koe bij de horens gevat, gekeken naar de eisen die de oprukkende maatschappij aan de landbouw stelt, en zijn aan de slag gegaan.
Van der Bos en Idsardi scharen zich rond de keukentafel en spelen open kaart. ‘De landbouw’, zo stellen ze, ‘gaat altijd in de verdediging tegen de maatregelen die de maatschappij, zeg: de politiek, oplegt. Je moet echter niet vergeten dat die maatschappij wel steeds dichter bij je op het erf komt. Wij hebben derhalve een studie laten verrichten naar de maatregelen van de overheid.’
Dat heeft geleid tot een plan en daarmee zijn ze de boer opgegaan. Ze hebben vooral bij instanties en instituten aangeklopt die wat anders tegen de landbouw aankijken dan boeren dat doen, zoals de natuurbeschermingsvereniging It Fryske Gea, de Waddenclub, van die dingen.‘Wat wij willen is meer natuur in ons bedrijf, maar wij willen ook keihard onze kernactiviteiten overeind houden. Als je daar aan gaat tornen is je bedrijf voor dat je het weet kapot. Halve landbouw, dat gaat niet.’

Cultuurhistorische restauratie

‘Het is een zoekproces’, zeggen ze. Zoeken naar dé manier om een vorm van grondgebonden landbouw zodanig in te richten dat die over tien jaar, of langer, nog acceptabel is voor de maatschappij. Ze besloten intensief samen te werken, een eerste vereiste. Dan heb je in beginsel meer grond tot je beschikking. De beide akkerbouwers zijn potertelers. Ze zitten in het topsegment van de markt en moeten dus over voldoende grond kunnen beschikken om om de drie of vier jaar op hetzelfde perceel pootaardappelen te kunnen telen. Met die grote veehouder erbij kom je al gauw een mooi eind op streek.
Door die alliantie kwam er grond vrij voor natuurbeheer. Een flinke lap zelfs. Voor de minder geschikte gedeelten werd een beheersovereenkomst gesloten. Op de randen van de akkers werd over een breedte van drie tot zes meter een fleurig pakket zaad gestrooid voor een kleurrijke begroeiing: graan, bloemen, noem maar op. Daar komen de insecten op af en dus ook de vogels.
Een aantal sloten kreeg een flauw talud met een brede bedding die nu eens onder dan weer net boven water staat. Een paar oude dobben (poelen) die rond 1900 waren dichtgegooid met plantafval, en hekkelgrond werden in oude luister hersteld. Een vorm van cultuurhistorische restauratie. En ach, het waren de slechtste gedeelten van het land, ze konden gemakkelijk uit productie worden genomen. ‘Wij vallen er niet van om’, zeggen Kees en Jan met gevoel voor understatement.
Het palet werd verder ingevuld met amfibiepoelen: dobben waar een sloot in uitkomt en waar kikkers en salamanders de dienst uitmaken. Er zijn ook nog een paar brakwatersloten, want ze zitten tegen de Waddenzee aan. De inlaat is wat opgetrokken opdat er geen water van buiten naar binnen komt. Het brakke element wordt veroorzaakt door de natuurlijke kwel.

Gemengd boeren

De kernactiviteit moest landbouw blijven en is dat ook gebleven. Zij het dat het nu wat anders gaat dan tot voor kort. Er vindt gronduitruil plaats. Op de beste grond van de veehouder kunnen ook poters worden geteeld. Daar krijgt hij een stuk akkerland voor terug dat met gras wordt ingezaaid. Van der Bos: ‘Eén keer gras is net zo goed als graan als wisselteelt.’
En: ‘In feite proberen wij nu op onze bedrijven gemengd te boeren.’ Behalve de gronduitruil telen de bouwboeren ruwvoer voor de melkveehouder. Die is dan op zijn buurt minder afhankelijk van de foeragehandelaar. De veehouder kan zijn mest gemakkelijk kwijt bij zijn twee collega’s. Die beide akkerbouwers hoeven wat minder intensief te boeren, want ze kunnen over meer grond beschikken.

Kijkhut

Van der Bos was trouwens toch al aardig op weg om minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. In 1990 ging er bij hem nog 14,81 kilogram actieve stof over een bunder poters, in 2002 was dat nog maar 3,29 kilogram. ‘De komende twaalf jaar zal de teruggang niet zo spectaculair zijn, maar met nieuwe middelen en er wat anders mee omgaan kun je nog wel winst behalen.’
De Holwerders willen meer. Ze denken aan een biogasinstallatie bij de veehouder waar ook de plantaardige afval van de akkers in kan. Daar komt een droogproduct uit dat over het land kan worden gestrooid. Ze willen de akkerranden openstellen voor de geïnteresseerde burger, een kijkhut op de zeedijk bouwen voor beter zicht op land en zee, de oude namen in het gebied verklaren op borden, en voor de scholen een educatief programma samenstellen.

Subsidieproof

Ze willen vooral ook een gezond bedrijf overhouden. De laatste tien jaar hebben de beide bouwboeren elk voor zich hun poterareaal met tien hectare uitgebreid. De komende tien jaar moet er minimaal opnieuw zo’n areaal bij. Als je uitgaat van een teelt van één op vier – eens in de vier jaar hetzelfde stuk land met poters bebouwen – dan komt dat dus neer op tachtig bunder. ‘Dat land ligt buiten ons gebied. Dat moet je dus kopen en financieren. Je zou eigenlijk de mensen die heil zien in onze duurzame manier van boeren, zover moeten krijgen dat ze willen participeren. Enfin, dat laten wij nog eens uitzoeken.’ Nu al is het mogelijk om donateur te worden van hun vereniging Ecolana.
Opeenvolgende ministers van Landbouw hebben in het onbestorven verleden gepleit voor duurzaamheid. Je kwam het in elk derde-dinsdag-verhaal tegen. Desondanks hebben de vier Holwerder boeren moeten ervaren dat de overheid niet met rammelende zakken geld klaar heeft gestaan. Hier en daar is een deksel van een potje gegaan, maar heel vaak bleek ook de overheid wat verrast te zijn door deze voortvarende aanpak. De boeren hebben dan ook moeten besluiten hun ambities bij te stellen en het grote plan in stukken te knippen. Mogelijk dat die stukjes wel subsidieproof zijn.