Het Noorden van Nederland heeft meer dan genoeg kennis en ideeën in huis om op eigen kracht te draaien en de regio te laten bruisen. De kwaliteiten die hier aanwezig zijn moeten goed benut worden, aldus Menno Groeneveld, coördinator duurzaamheid bij Gasunie. Volgens hem is Noord-Nederland sterk in energie, landbouw en water, drie economische aspecten die hier nu nog onvoldoende benut worden.

Groeneveld begon als personeel en organisatiefunctionaris bij Gasunie en was in zijn eigen tijd bezig met de samenleving. Hij was onder meer voorzitter van dorpsbelangen in zijn woonplaats Oldehove. ‘Op die manier kwam ik in aanraking met allerlei overheidsinstanties en wilde ik zelf iets ondernemen.’ Zes jaar geleden was Groeneveld betrokken bij de oprichting van de Stichting Middag-Humsterland Duurzaam. De twee voormalige waddeneilanden Middag en Humsterland vormen samen een uniek gebied in het noordwesten van Groningen. Een gebied dat zich, net als vele andere regio’s in het Noorden, in een moeilijke situatie bevindt. Sociale problemen en het verlies van de vaak monumentale boerderijen dreigen. De stichting wil een ontwikkeling in het gebied op gang brengen en de negatieve spiraal doen ombuigen. ‘Op die manier kwam ik in de duurzame wereld terecht.’

Scheve situatie

In 2001 werd Groeneveld gevraagd mee te denken over de ontwikkeling van Noord-Groningen. Op de elfde verdieping van het Gasuniegebouw in Groningen zet Groeneveld zijn ideeën uiteen. De Noordelijke provincies hebben veel te bieden, meent hij. ‘Ik ben van mening dat we een duurzame economie in het Noorden moeten voorstaan. De ingrediënten daarvoor zijn er: landbouw, energie, waterbeheer, toerisme. Al die aspecten zijn hier haast bij toeval aanwezig. En toch wordt haast alles met subsidie tot stand gebracht en in stand gehouden terwijl we ons voor van alles tot het buitenland wenden. Landbouwproducten, energie, vakanties. Dat is natuurlijk een totaal scheve situatie.’ Er moet samengewerkt worden, daarvan is Groeneveld overtuigd. En er moeten nieuwe initiatieven komen. Samen met Henk Kroes, voorzitter van de Friese Elfstedentocht, en Tineke van der Schoor heeft Groeneveld zijn ideeën voor een duurzame ontwikkeling van Noord-Nederland vormgegeven in het Duurzaamheidscentrum. Het centrum, dat hopelijk in 2007 haar deuren kan openen, krijgt een plek in het Lauwersmeergebied. Op de grens van Groningen en Friesland en op de grens van water en land.

Duurzaamheidscentrum

Het duurzaamheidcentrum sluit aan bij wensen en behoeften die de laatste jaren door overheden en bedrijven worden geformuleerd. In oktober 2002 werden de plannen dan ook beloond met de Nationale Toekomstprijs. Een bedrag van 12.500 euro en een ondersteunings- en adviespakket zijn een belangrijke steun in de rug. ‘Natuurbeschermingsorganisaties en energiebedrijven zijn enthousiast, ze vinden het een goed idee’, legt Groeneveld uit, ‘maar het zijn moeilijke tijden en ze blijven terughoudend. Voor ze steun toezeggen willen ze een gebouw zien; we zitten met een ‘kip-en-ei’- probleem.’
Met financiële steun van de provincie Groningen, de NAM, en Gasunie voert het Van Hall Instituut een haalbaarheidsstudie uit. ‘Een onderzoek naar de haalbaarheid van allerlei initiatieven in het Noorden wil nog al eens negatief uitvallen’, zegt Groeneveld en hij noemt de bekende problemen: ‘Er zijn niet genoeg mensen in de regio, er is geen economisch draagvlak. Allemaal goede redenen, maar je komt er niet verder mee.’ Daarom kreeg het Van Hall een extra opdracht mee: Geef aan hoe het wel kan. ‘Er moeten keuzes gemaakt worden omdat het zo niet door kan gaan. Door die keuzes word je gedwongen dingen in te vullen. Groningen is sterk in ruimte, heeft een prachtige horizon. Dan zeg ik, benut dat dan. De economische aspecten die hier aanwezig zijn, werken grotendeels los van elkaar. Je kunt je afvragen of er dwarsverbanden zijn, hoe die eruitzien en wat ze aan elkaar kunnen hebben. Die samenwerking moet worden gestimuleerd en versneld. Met elkaar moeten we economische ontwikkeling creëren zonder dat het landschap en de horizon daaronder lijden.’

Noord-Nederland moet bruisen

Het Duurzaamheidscentrum in Lauwersoog is de belichaming van die gedachte. Het moet als een ontmoetingsplek dienen waar initiatieven kunnen worden ontwikkeld, waar partijen elkaar kunnen vinden. Met elkaar moeten er een duurzame economie tot stand gebracht worden. De daarvoor nodige ruimte en de kennis is aanwezig in het Noorden. ‘Daar moeten we creatief mee omgaan’, vindt Groeneveld. Noord-Nederland moet kunnen bruisen, daar gelooft hij in. Het bedrijfsleven moet denken dat het Noorden de regio is waar we met duurzame ontwikkeling naartoe moeten. ‘Als je een goed ondernemersklimaat ontwikkelt, creëer je werkgelegenheid. We moeten op zoek naar rendabele opties.’ Groeneveld zit vol ideeën. ‘Je ziet dat monumentale boerderijen dreigen te verdwijnen omdat de landbouw niet meer rendabel is. Misschien is er voor de boerderijen een andere functie te vinden. De oplossingen moeten rendabel zijn. Het centrum bij Lauweroog kan uitleg geven, laten zien wat veranderingen betekenen. Het centrum kan wetenschap dichter bij de mensen brengen. Verschillende kennisinstituten in Nederland ontwikkelen plannen en doen dat los van elkaar, ze kunnen elkaar in het centrum treffen. Het kan scholieren en studenten enthousiast maken en ze stimuleren mee te denken, erbij betrokken te raken. Noord-Nederland kan van groot belang worden op gebied van onderwijs: de plek waar nieuwe technologieën worden ontwikkeld om duurzaamheid mee te versnellen.’
Het centrum moet die mogelijkheden bieden, regio’s naar elkaar toe halen en iets in gang zetten met duurzame criteria. Doe je dat niet, dan blijft er niets over om mee te werken. Duurzaamheid vraagt een langetermijndenken maar mensen handelen nog te veel met een kortetermijnvisie. Groeneveld is er zich van bewust dat het moeilijk is de consument te beïnvloeden. ‘Als we hem in het centrum aan den lijve kunnen laten ervaren dat het niet goed gaat, dan is het minder abstract. In het centrum kan de bezoeker iets laten ontstaan, bijvoorbeeld door zelf stroom te maken en zo een videovoorstelling te activeren. Met een bundeling van krachten is een duurzame ontwikkeling mogelijk.’