Onbestemde bobbeltjes in het wegdek en een meeuw op een hoge gebogen ijzeren paal vormen sinds kort de entree in de buitendorpen van de gemeente Delfzijl. Ooit lag hier een welvarende landbouw/weidestreek rond om de bloeiende vissersplaats Delfzijl, aan de waddenkust. Sinds de mechanisatie in de landbouw en de daaropvolgende uitstoot van arbeidskrachten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, zijn veel ingrepen gepleegd om de omgeving te betrekken bij de economische groei.

Eigenlijk begon de afbraak al rond het midden van de jaren vijftig met de komst van de sodafabriek en de daarop volgende industrialisatie. Drie dorpen in de zogeheten Oosthoek, Weiwerd, Heveskes en Oterdum, vielen ten prooi aan havens, bedrijven, met daartussen veel, heel veel kaalslag. Wie anno 2003 in deze omgeving rond kijkt, treft een armzalige en verouderde industriële structuur aan in een verloederd landschap.
Sinds enkele decennia heeft Delfzijl de rug naar de (Wadden)zee gekeerd: een hoge stenen omwalling vormt de barrière tussen de oude vesting, het havengebied en de kust. Zo krijgt de schrijver Simenon, die hier zijn eerste Maigret schreef, gelijk toen hij Delfzijl ‘dat armzalige, door God per ongeluk aan de dijk neergelegde dorp’ noemde. Er is heel veel niet goed gegaan in deze gemeente, tot op de huidige tijd toe. Zo is er veel landschapsontsierende industrie, en liggen er woeste terreinen braak waar eens de dorpen van de Oosthoek floreerden. Slechts een kerkje, enkele boerderijen en de doden aan de dijk vormen daarvan de treurige restanten. De overige kenmerkende elementen zijn opgeofferd aan het vernauwende dogma van de werkgelegenheid.
De dorpen en hun omgeving worden opgesierd met eigentijdse openbare objecten als bloembakken van spuitbeton, reclameborden, windmolens die als groteske hagelstenen lijken te zijn neergesmeten, flatgebouwen die uit de maat zijn, plakplaatsborden en viskomachtige bushokjes, een woud van hoogspanningsmasten, slibopslagplaatsen als moderne ‘dwingers’, protserige villa’s in oude dorpjes als Nansum, een enorme vuilstortplaats, een seksboerderij, een uit het niets opstekend Wagenborgs woud van wilgenaanplant en heel veel ondoorzichtige herverkaveling. Gespeend van enig besef van historische processen en kennis van huidige vormgevingsmogelijkheden is de gemeente Delfzijl in zijn buitengebied tekeer gegaan als betrof het hier een derdewereldland. Wie een oudere topografische kaart van vóór de jaren zestig legt naast de huidige, ziet hoe er vooral niet is nagedacht over dit alles.

Totale sloop

Afgezien van de nagenoeg totale sloop van de drie dorpen is het vooral de vrijwel totale verwoesting van het cultuurlandschap die in het oog springt. Daarvoor zijn in de eerste plaats de ruilverkavelingen sinds de jaren zestig verantwoordelijk. Er is geen gebied in Groningen en daarbuiten te bedenken – of het moesten de komgronden in de Betuwe zijn – waar de oorspronkelijke verkaveling zo grondig is verpest als in Duurswold en het Oldambt. Op een voorbeeldloze wijze is vooral ten zuiden van Delfzijl een oud agrarisch cultuurlandschap ‘gerationaliseerd’. Het enige dat aan de oude structuur herinnert, zijn enkele noord-zuid lopende wegen, die overigens flink werden ‘ontbocht’ (Oosterweg, Meedhuizerweg), recht werden doorgetrokken (Kloosterlaan, Westerweg, thans Westerlaan); andere wegen zijn zelfs geheel verdwenen (Riggelweerlaan, Stinkvaartlaan). Op de rechte wegen is het – voorzover de verkeersdrempels dit niet onmogelijk maken, goed scheuren. Van laagten als het voormalige Woldmeer of het Kleine Meer ontbreekt elk spoor, om nog maar te zwijgen van de honderden kilometers aan sloten die werden gedempt. De oude akkers langs de dijk, de zogeheten valgen, verdwenen onder stedelijke bebouwing en industrie. Slechts het lommerrijke kerkhofje van Borgsweer leidt de bezoeker enigszins af van de in de afgelopen decennia toegepaste landschappelijke ingrepen.

Spriet met zeemeeuw

En dan nu die kunstobjecten. Heeft het toch al door veel bestuurscrises en andere repeterende ellende geplaagde gemeentebestuur van Delfzijl niet genoeg aan zijn hoofd? De kunstwerken staan bij ingangen van de dorpen Borgsweer, Termunten en Termunterzijl, Woldendorp, Wagenborgen en Meedhuizen. Bij de ten onrechte door Delfzijl tot buurschappen – met witte borden met blauwe letters – gedegradeerde middeleeuwse kerspelen Biessum en Uitwierde zijn vooralsnog geen palen geplaatst, evenmin als bij Delfzijl zelf en bij Farmsum. In het noordelijk deel van de gemeente rijst bij Holwierde één eenzame paal op aan de oostzijde van het dorp.
Navraag bij de gemeente leert ons dat het hier gaat om een door de Vereniging Kleine Dorpen Groningen in opdracht van de gemeente gemaakt voorstel. De palen zouden de verkeersveiligheid verbeteren. De voorstellen zijn samen met de bewoners van de dorpen bedacht, het zijn ‘attentieverhogende voorzieningen in de vorm van een kunstwerk’. Ze zijn, volgens een persbericht van de gemeente, voor alle kernen van de gemeente voorzien ‘bij de ingangsconstructies ter plaatse van de grens bebouwde kom’. Er moeten vanaf 2002 in totaal 32 stuks van deze objecten verrijzen in alle dorpen.
Er is daarbij gekozen voor het ontwerp Stads/Dorpsmarkeringen in de vorm van de ‘spriet met zeemeeuw’ van ontwerpster Loes Heebink uit Nijeveen. De gemeente is van mening dat ‘de palen een toegevoegde waarde geven aan de identiteit van de dorpen als integraal onderdeel van de gemeente Delfzijl’, en de dorpen worden op deze wijze op een creatieve en uniforme wijze met elkaar verbonden. Ook de verbondenheid tussen het land en de zee wordt door de palen op artistieke wijze gesymboliseerd, terwijl daarnaast de relatie tot de oude toegangspoort tot een dorp of stad uit vroeger tijden gelegd wordt.
Het is bijna niet te geloven: terwijl deze gemeente er schier eindeloos en met niet aflatende ijver aan heeft gewerkt om alle elementen die de verbondenheid tussen zee en land en de relaties onderling van de dorpen en die met hun omgeving om zeep te helpen, worden nu enkele tonnen uitgegeven, om in blauwe en groene uitvoering (‘het agrarische en het maritieme karakter van de dorpen’) palen met meeuwen neer te zetten.

Trefwoorden