'Ze doen maar', zei de oude heer Folkertsma te Doezum toen de verslaggever van het Dagblad van het Noorden hem vroeg wat hij vond van het idee om weer bomen langs de Provinciale weg te planten.

‘Ze doen maar’, zei de oude heer Folkertsma te Doezum toen de verslaggever van het Dagblad van het Noorden hem vroeg wat hij vond van het idee om weer bomen langs de Provinciale weg te planten. ‘Om mijn part maken ze de weg krom. Ik ben maar een man van tachtig. Er moest hier een paar jaar terug zo nodig een drempel voor het huis komen. Nu liggen de stenen los in de muur. De scheuren zitten in het huis. Ze moeten de centen maar goed over de balk gooien.’
Geen idee wat er nou allemaal loos is bij de oude heer Folkertsma, maar gelijk heeft hij. Modern bestuur, het zou wat.
De Leeuwarder Courant had een bericht over een boer in Drogeham die al drie jaar wacht op antwoord van de gemeente of hij op zijn grond vijf windturbines mag neerzetten. De gemeente is al vijf jaar doende een beleidsplan voor windmolens op te stellen, maar dat komt maar niet klaar en dus is er geen windmolenbeleid. En daarom kan er volgens burgemeester en wethouders van Achtkarspelen niet over het verzoek van veehouder Anne Posthumus worden beslist.
De gemeente Grootegast heeft ‘een soort pamflet’ gemaakt om de provincie ’te prikkelen’ iets aan de N980 te doen, die loopt van Marum naar Zuidhorn. Door zijn kaalheid, het gebrek aan bomen, detoneert de Provinciale weg in het fraaie en in zijn soort unieke coulissenlandschap van het Zuidelijk Westerkwartier, aldus het Grootegaster gemeentebestuur.
Nou ken ik die Provinciale weg vrij goed, want ik ben er geboren en opgegroeid. Tot op de dag van vandaag woont er familie en op familiebezoek raakte ik bijna elke keer verbijsterd door wat ‘ze’ weer gedaan hadden met die weg. Met name in Doezum. Op een zeker moment was de Provinciale weg daar zo breed en doorgaand gemaakt als een ceintuurbaan rond een stad. Maar deze racebaan gaat dwars door het dorp. En loopt van niets naar niets, want na een paar kilometer is er al weer het volgende dorp. Er kwam een rode baan voor fietsers naast, er kwamen trottoirs. Er werden obstakels aangebracht, kunstmatige bochten, een soort rotondes, die ook weer verdwenen en vervangen werden door iets wat minder obstakelig leek en onbestemder was. In een zoveelste reconstructie werden zelfs parkeerstroken aangelegd – parkeerstroken in een dorp waar haast elke inwoner een eigen erf heeft om er twee of meer auto’s op kwijt te kunnen.
Wie denkt dat nostalgische jeugdherinneringen mijn zicht vertroebelen, moet eens zelf in Doezum gaan kijken en daarna naar Sebaldeburen rijden. Dezelfde N980, dezelfde gemeente, een identiek streekdorpje, maar wat waait de wind daar een stuk minder guur. Langs de Provinciale weg in Sebaldeburen zijn de slootjes niet gedempt, zijn de bermen niet versteend en is de weg niet verbreed. Tussen de weg en sloot of heg slingert een fietspad door het gras. En een trottoir vond men in Sebaldeburen stadse aanstellerij.
Net zo verkloot als Doezum is het centrum van Leek. Het had altijd iets landheerlijks, dat paste bij het aangrenzende landgoed Nienoord, en tegelijkertijd ook iets stedelijks. Van beide aspecten is niets meer over. Het enige dat er nog mooi bij staat is de beige gepleisterde Nienoordsche kapel op de Leek, de kerk van de Hervormde Gemeente Oldebert, in 1660 gebouwd door de Heer van Nienoord, Carel Hiëronymus, Vrijheer von Inn-und Kniphausen. Elke keer weer een genot om die naam uit te spreken, en ook dat genotvolle hebben ze in Leek weten te verknoeien door er een oerlelijk winkelcentrum pal achter te bouwen. De Liekeblom heet het en de Westlandse Wasserbombe-kassen lijken er model voor gestaan te hebben.
Het kruispunt was het stedelijke hart van Leek. Het is niet dat de Drachtster tram het Leekster Hoofddiep niet meer kruist – het Hoofddiep is hier afgedamd en het spoor is opgeheven. Het is ook niet dat de Zeeman nu zit in wat ooit een imponerend hotel-café-restaurant-dancing-met-speeltuin op de hoek was. Het treurige is dat alles, werkelijk alles in het hart van Leek het aanschijn van vale, mediocre middenstand heeft aangenomen.
Begin dit jaar is een projectgroep voor herinrichting geïnstalleerd die als kern van de uitgangspunten voorstelt om ‘een waterpartij’ te creëren’ tussen het te ontwikkelen terrassengebied op de Dam en de huidige rondweg. Nee, geen uitgraving van het voormalige Leekster Hoofddiep en herstel van de scheepvaartverbinding tussen het Leekstermeer en Friesland. ‘Het door ons bedoelde water is nieuw’, schrijft de projectgroep, ‘een eigentijds element met hedendaagse kenmerken en geen nostalgie.’ Opdat er voldoende plaats blijft om de auto te parkeren. Wel zou de nieuwe waterpartij weer een brug mogelijk maken in het centrum van Leek en een nieuwe historische turftjalk.
Een waterpartij die dient om er een brug overheen en een pseudo-turfschip in te leggen. Want Leek, zo vatte voorzitter Cees Voogd van de Handelsvereniging Leek-Nietap volgens de krant de bedoelingen van het plan samen, ‘heeft een uitstraling van low-budget, en daar willen we vanaf.’

Trefwoorden