'Jan, wil jij in de combinatiegroep 7/8 van basisschool De Molshoop in Noordhorn komen vertellen wat er allemaal komt kijken bij het maken van Noorderbreedte?' Een simpele vraag, waar verschillende activiteiten uit voortvloeiden. Vrij kort na de toezegging van Jan Abrahamse ontstond namelijk het idee dat het leuk zou zijn als de kinderen zelf een artikel voor Noorderbreedte zouden schrijven én de bijbehorende foto's zouden maken.

In Noord Nederland zijn de oude landschappen goed bewaard. Dit komt doordat er altijd maar weinig mensen wilden wonen. Vroeger wilden ze dit niet omdat het land heel drassig was en regelmatig onder water liep. Tegenwoordig is Groningen minder in trek omdat er weinig werk is. En dat is maar goed ook, omdat er anders veel meer huizen waren gebouwd en snelwegen waren aangelegd. Het landschap is nu goed bewaard gebleven. Je kunt er nog precies in zien hoe het ontstaan is en wat er vroeger gebeurd is. Het Groninger landschap is daardoor een geschiedenisboek.
Middag en Humsterland waren vroeger twee eilanden. Daartussen lag moeras. Dat moeras groeide langzaam dicht, doordat er steeds meer planten in kwamen. De eilandjes groeiden aan elkaar en werden één gebied: Middag-Humsterland. Toen de grond zo dichtbegroeid was dat je eroverheen kon lopen, kwamen de eerste mensen hiernaartoe. Zij kwamen uit Drenthe en bouwden huizen van twijgen. Omdat die takken hier niet waren, haalden ze die uit het land van herkomst. Net als nu, was hier ook toen al genoeg klei te vinden. Die klei smeerden de mensen op hun huizen. Hiervoor hoefden ze dus niet te lopen.

Wierden tegen water

Toen de eerste dorpen ontstonden, was het landschap nog plat. Dat veranderde toen de zee ging stijgen. Om te voorkomen dat alles onder water liep, maakten de mensen wierden. Deze wierden waren eerst heel klein en groeiden later aan elkaar tot een wierde waarop een heel dorp kon staan. Je kunt dit nu nog zien in Ezinge en Niehove. Als je die wierden open graaft, kun je precies zien wat er vroeger allemaal gebeurd is. Professor A.E. van Giffen deed dit bijvoorbeeld bij Ezinge. Hij groef bijna de hele wierde af en keek wat er in de lagen grond te zien was. De streepjes die hij zag, waren de resten van de plaggen waarop de eerste mensen hun huizen bouwden. Van Giffen vond ook resten van een vuurplaats, palen, zeeklei en mest van koeien. Helemaal bovenaan lagen de stenen van onze huizen.
Van Giffen raakte zo enthousiast dat hij de hele wierde wilde afgraven. ‘We hebben hier toch genoeg wierden’, dacht hij. Verstandiger mensen hebben dát gelukkig weten te voorkomen. Een taartpunt van de wierde is daardoor bewaard gebleven.

Zee

De zee stroomde eeuwen geleden nog heel vaak over het land heen. Dat veranderde toen hier monniken kwamen. Zij bouwden in Aduard het grootste klooster van Nederland. Toen de monniken klaar waren met het bouwen van hun klooster, probeerden ze de zee te bedwingen. Ze legden dijken aan en polderden land in. In die tijd liep er nog een zeearm tot aan Aduard. Deze zorgde ervoor dat het water dat uit Drenthe naar Aduard stroomde, hier niet bleef staan maar naar de zee werd afgevoerd.
Deze zeearm slibde in de veertiende eeuw dicht. De afwatering van Aduard was doordoor in gevaar. De monniken waren echter niet voor één gat te vangen en groeven het Aduarderdiep. Op de plaats waar dit bij het Reitdiep komt, bouwden ze bovendien een sluis. Deze zorgde ervoor dat het zeewater niet meer via het Reitdiep over het land van de monniken kon stromen. De slimme monniken waren nu helemaal de baas in eigen land. En hielden altijd droge voeten!

Kustlijn

De zee, die door de monniken en de tijd teruggeduwd werd, heeft net als de monniken van Aduard heel veel invloed gehad op onze provincie. Heel vroeger lag de kustlijn namelijk vlakbij Noordhorn. De zeearmen die later dichtgeslibd zijn, kun je nu nog als slingers op kaarten zien. Ook de oude watertjes die ervoor zorgden dat het water van het land wegstroomde, kun je nu nog terugvinden. De Oude Riet bij Noordhorn is zo’n oud stroompje dat nu dichtgeslibd is.
Je kunt bij Noordhorn ook zien dat de zee hier vroeger geweest is. Hier ligt namelijk nog een oude zeedijk. De oude boerderijen die tussen Niezijl en Grijpskerk staan, vormen de oude kustlijn. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog verjoeg men de vijand, Bommen Berend, door de dijken door te steken. Het water stroomde toen weer op precies dezelfde plaatsen als eeuwen daarvoor.

Geschiedenisboek

Het landschap is een geschiedenisboek. Iedere bladzijde vertelt iets over een bepaalde periode. Die bladzijden mag je niet kapotmaken. In onze tijd kan dat heel snel gebeuren, omdat we nu graafmachines hebben, grote woonwijken bouwen of iets anders doen waardoor het landschap heel gemakkelijk kapot gaat.
We vroegen Jan Abrahamse en René van Iterson of wij in onze tijd een nieuwe bladzijde mogen maken. Van René mag dit niet in Middag-Humsterland. ‘Dit is een heel bijzonder landschap’, zegt hij, ‘we moeten er daarom alles aan doen om het te bewaren’. Jan Abrahamse is minder voorzichtig. ‘Vroeger stonden hier veel meer boerderijen. Je zou heel goed op zo’n voormalige boerderijplaats weer één of meerdere huizen kunnen bouwen.’

Decor met mogelijkheden en beperkingen

Wat vinden kinderen nu zelf van het landschap waarin ze wonen? Zien ze dat de omgeving waarin ze wonen wel heel bijzonder is? Het antwoord is: ‘Geen ja en geen nee’. Kinderen lijken vooral bezig te zijn met leven en het landschap te ervaren als een decor met mogelijkheden en beperkingen.
Ellen Gaaikema bijvoorbeeld, woont tussen Noordhorn en Oldehove in de boerderij waarop haar voorouders al generaties lang boeren. Vanuit de woonkeuken heeft zij een riant uitzicht op het Middag-Humsterland. Bijzonder of mooi vindt ze het niet. ‘Ik let daar niet zo op, het wordt gewoon’, zegt Ellen, om eraan toe te voegen: ‘Het is allemaal gras. Er zou af en toe best eens een maïsveld of een veld met bloemen tussen mogen staan.’ Ellen ervaart bovendien de beperkingen die het wonen op het platteland oplevert: ‘Ik vind het jammer dat ik nooit eens op straat met andere kinderen kan spelen en ik zou ook wel eens dichtbij huis willen winkelen.’
Gerben Muskee verhuisde ruim een jaar geleden van Amsterdam naar Houwerzijl. Gerben zou het liefst vandaag nog het weidse landschap omruilen voor een stadslandschap. ‘Ik vind het hier saai en al die dorpen zijn veel te klein. In Amsterdam kon ik veel meer doen. Je had daar speeltuinen en veel betere mogelijkheden om op straat te spelen. Hier moet je altijd oppassen voor auto’s.’
‘Wij fietsen veel’, zegt Rebekka Levy, ‘en dat vind ik erg leuk. We zoeken dan een mooi plekje om even te zitten en we zien regelmatig roofvogels. Ik vind de natuur hier erg mooi, maar dat vind ik ook als ik in de bossen ben.’ Ook over haar woonplaats Noordhorn is Rebekka bijzonder te spreken. ‘Ik ken het hele dorp en wil hier nooooit meer weg.’

Marlijn Nijboer