Water stoort zich niet aan staatsgrenzen. Daarom is eind 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. Die schrijft voor dat waterbeheer moet zijn gebaseerd op internationale 'stroomgebieden'. Alfred van Hall, dijkgraaf van het waterschap Hunze en Aa's, is een warm voorstander van grensoverschrijdend waterbeheer.

‘Een goede toestand’ van het oppervlaktewater, grondwater en van beschermde gebieden. Dat is kort gezegd het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) die in december 2000 van kracht is geworden. Waterproblemen op internationale schaal vormden de aanleiding om op Europees niveau beter samen te werken, vertelt Alfred van Hall, dijkgraaf en hoogleraar waterstaats- en waterschapsrecht aan de Universiteit Utrecht. ‘Slechts anderhalf procent van het water op aarde is zoet, en daarvan zit bijna de helft vast in gletsjers en ijsbergen. Van de andere helft moet de hele wereld drinken. De grondwatervoorraden raken bovendien langzaam maar zeker uitgeput. Verder zijn grote riviersystemen als de Donau, de Rijn, de Rhône en de Seine behoorlijk smerig en zijn er steeds vaker overstromingen als …