Wie zich er ook zo over verwondert dat nieuwe rijken zulke lelijke woningen (laten) bouwen op het platteland, moet ook eens een keer van Beetsterzwaag via Nij Beets en Akkrum naar Joure rijden.

Wie zich er ook zo over verwondert dat nieuwe rijken zulke lelijke woningen (laten) bouwen op het platteland, moet ook eens een keer van Beetsterzwaag via Nij Beets en Akkrum naar Joure rijden.
Direct buiten Beetsterzwaag staan tegenover elkaar een zeer eigentijds agrarisch complex aan de weidekant en in bosbomen gevatte landheerlijkheid aan de andere kant van de weg, en het opmerkelijke is dat de grote ligboxenstal met ‘boerenvilla’ aan deze kant niet misstaat. Misschien komt dat ook door de winkelhaak waarin het voorhuis en de schuur ten opzichte van elkaar staan, een vorm die je veel ziet in Het Bildt. Maar zeker is dat het bedrijfseconomisch functionele ervan het complex passend doet zijn in het weidelandschap.
Aan de overzijde van de A7 ligt Frieslands Lage Midden. Daar trokken op het eind van de negentiende eeuw, als de bolle los was, arbeiders achter een rode vlag door de veenderijen om werkwilligen tot staking te dwingen, en als dan Domela Nieuwenhuis kwam spreken kraaide het oproer. De weg langs het kanaal is naar hem genoemd. Aan de landzijde van de Domela Nieuwenhuisweg is op een paar plekken een nieuw landarbeidershuisje in aanbouw, dat wil zeggen een nieuwe villa min of meer in de stijl van een landarbeiderswoning. Op nummer 15 staat het nieuwe ‘huisje’ pal tegen de oude woning aan, die zal worden afgebroken zodra de nieuwe helemaal klaar is, en tot dan is aan het geheel mooi te zien wat er aan de nieuwbouw niet deugt. De ramen zijn te groot, er zijn er te veel, de steen is te licht van kleur, het bouwwerk is te veel een villa.
Voorbij Akkrum ligt het watersportdorp Terherne van Sietse en Hielke met iets wat Ervarium heet, achter de smederij van Klinkhamer, en dat dus wel verband zal houden met het ‘Kameleon-gebeuren’. Het lukt niet om het dorp weer gauw uit te rijden, want een groot nieuw pand van geel en rood op de hoek van de Gravinnewei en de Buorren eist de aandacht op. Het geel is van de steentjes, het rood van de dakpannen. Een bruine kip scharrelt aan de zijkant in de zon. Er is hier een soort boerderij nagemaakt, type stjelp, een boerderijvorm die in dit deel van Friesland veel voorkomt. De stjelp houdt het midden tussen een Noord-Hollandse stolp en een kop-hals-romp-boerderij. Bij een stjelp hebben de kop en de hals zich als het ware tussen de schouders teruggetrokken in de romp.
Dat de achterkant van de pseudo-stjelp in Terherne ook een voorkant is, doet er op zich niet toe. Het is de opzichtigheid van het geheel, en vooral iets in de verhoudingen wat het luxe ding zo doet detoneren aan de rand van het dorp.
Het grote doel van de reis ligt iets verderop: de Fjildwei, een stukje provinciale weg tussen het dorpje Akmarijp en de vlek Snikzwaag. Daar vind je aan de zuidwestkant van de weg een fantastisch rijtje boerderijen met nog maar één echte boer. De twee andere nog echte boeren hebben hun bedrijven, ligboxenstal met bungalowachtig woonhuis, sinds de ruilverkaveling eind jaren zeventig/begin tachtig aan de andere kant van de Fjildwei gekregen.
We kijken rechts. Direct na de kleine begraafplaats-met-klokkestoel staat, omgeven door een grachtje, een voorname en schitterend gerestaureerde kop-hals-romp te staan, onder monumentenzorg. Een beetje weggedoken achter de hoger gelegen dodenakker houdt zich een echte stjelp op. Links van de kop-hals-romp en gescheiden door een veldje met een klepperende ooievaar op een nest, staat met nummer 15 ook een stjelp. Nummer 13 is iets stjelpachtigs, met elkaar toegenegen zwanen in de nok van zowel het woongedeelte als de grote garage ernaast. Maar splinternieuw is het en het heeft twee zuilen in een gevel die een flauwe bocht naar binnen maakt. Alsof het behalve van een Friese stjelp ook iets van een Mesopotamisch heiligdom moest hebben. Bij nummer 11 staan rollen ingekuild gras op een erf, dat onmiskenbaar nog in gebruik is van een boer met koeien.
Nummer 9 is een heel fraaie en authentieke stjelp met een opvallend brede voorgevel en veel ramen daarin. Syncopisch is het beste woord om aan te duiden wat het effect is van de asymmetrische verdeling van de ook al niet gelijkvormige vensters over de gevel.
Het leerzame rijtje aan de Fjildwei wordt, na een paar minder uitgesproken boerderijen-zonder-boer, afgesloten door een overduidelijk en vloekend geval van boerderette.
Jelle Jonker van nummer 15 laat me zijn boerderij zien. Hij was zakenman in Joure, had daar ook een Oldtimer-Centrum. Anderhalf jaar geleden kocht hij deze stjelp uit 1856. De laatste boer, Durk de Vries, boert sinds de ruilverkaveling aan de overkant. Daarna zat er een timmerbedrijfje in, dat tuinhokken maakte.
Jonker gaat de stjelp zoveel als mogelijk terugbrengen in de oorspronkelijke stjelpstaat. Om er gelukkig te worden met zijn jonge vrouw, hoopt hij. Zelf had hij al iets bedacht voor de achterkant. Die is op het zuiden/zuidwesten met uitzicht over het water. In de verte het Sneekermeer. Dus vráágt die kant erom de woonkant te worden. ‘Gelukkig’, zegt Jonker achteraf, was de welstandscommissie het er niet mee eens. Zijn ingreep zou te zeer het silhouet van de stjelp hebben bedorven. Hij heeft daarom de hulp ingeroepen van architect Jan Tromp uit Joure, en die heeft iets ontworpen met gevoel voor de schoonheid van de stjelp en begrip voor de behoefte van de burger.
Het zal mij benieuwen of Jelle Jonker zich weet te beheersen. Want dit was wat ik, rijdend van Beetsterzwaag naar Joure, bedacht over nieuwe rijken op het zieltogende boerenland. Het is voor nieuwe rijken moeilijk om bescheiden te blijven. Zodra ze hun welstand willen tonen in het uiterlijk van wat ze (laten) bouwen en verbouwen in een vorm die door criteria van bedrijfseconomische functionaliteit bepaald werd, wordt het protserig. En dat is lelijk.

Trefwoorden