Groningen heeft de Grote Markt. Het plein dat maar geen plein wil worden. Gent heeft het Braunplein. Het plein tussen de drie torens die de rijke historie en het stedelijke karakter van Gent kenmerken, doet slechts dienst als openbare parkeerplaats.

De binnenstad van Gent is nog het beste te vergelijken met een oud herenhuis, bewoond door een rijke oude dame en haar jonge nichtje. Bijna alles in het huis ademt geschiedenis uit. De woonkamer is volgestouwd met antieke meubels die veel te dicht op elkaar staan. Geen van de meubels krijgt voldoende ruimte en geen van de meubels is het rustpunt in de kamer waar het allemaal om draait. Her en der verspreid treft men prullaria aan: naast de siervaas van kristal staat een reproductie. Het oude tapijt is op de smalle doorgangen versleten en de donkere gordijnen ontnemen de kamers het licht. De oude grijze dame is een schim die assimileert met haar omgeving. Sinds een paar jaar woont de jonge nicht van de oude dame in het huis, en ze heeft een paar kamers tot haar beschikking gekregen. De jonge nicht heeft de bezem door haar kamers gehaald en probeert haar leven en de geschiedenis van het huis met elkaar te verenigen.
De binnenstad van Groningen roept associaties op met de inrichting van zomaar een Vinex-woning ergens in Nederland. Natuurlijk is daar de mooie oude antieke kast van tante Martine. Hij komt goed tot zijn recht tegen de witgesauste muren. De rest van de meubels heeft het jonge stel met baby bij Ikea gekocht. De meeste meubels zijn sober, netjes maar zeker ook praktisch in het gebruik. De neoklassieke stijl van de nieuwe meubels past mooi bij de oude antieke kast van tante Martine. Op de slaapkamers heeft het jonge stel met baby een zacht geel tapijt neergelegd, omdat het zo zonnig kleurt. Beneden hebben ze gekozen voor donker parket om vlekken te voorkomen. Goed gebruind zitten pa en ma op de gele bank, die voor het gewaagde accent zorgt in het zonlicht dat altijd in het op-het-zuiden-gerichte-huis naar binnen schijnt.

Gezellig en rommelig beeld

De Vrijdagmarkt is een van de grotere markten in Gent en ligt aan de rand van het winkelcentrum. Een ondergrondse parkeergarage vormde, zoals bijna altijd, de aanleiding voor een opknapbeurt van het plein. Precies midden op het plein staat een groot standbeeld. Voor de Japanse toeristen is duidelijk dat hier geposeerd kan worden voor een foto. Het plein wordt aan alle kanten omkaderd door bankjes en een bomenrij, die in de zomer plaatselijk nog wordt versterkt door bloembakken met hoge bamboestaken. De bomen en bloembakken schermen de terrassen aan de noord-, oost- en westzijde af. Doordat een weg om het hele plein loopt, zijn de terrassen in tweeën geknipt. De ene helft bevindt zich op de rand van het plein, de andere helft is tegen de historische gevels aangeplakt die het plein omzomen. Het geheel vormt een gezellig maar rommelig beeld. Daarnaast heeft de parkeergarage grote impact op de kwaliteit van het plein. Het gebouwtje dat toegang geeft tot de garage, is een lelijke puist op de hoek van het plein. De in- en uitgangen van de garage vormen diepe kloven die de kracht van het plein hebben verzwakt. De meeste zijstraatjes van het plein hebben nauwelijks geprofiteerd van de opknapbeurt van het plein. Zij dienen als toegangs- en afvoerroute van de auto’s van en naar de garage. Ze maken een grauwe en verloederde indruk en geven je niet de indruk dat je een groot plein nadert.
Historicus Van Doorne van de gemeente Gent is van mening dat het plein bij de opknapbeurt niet als plein is benaderd. De historische kwaliteiten zijn volgens hem onvoldoende benut. De afronding van het plein vormde een bijzaak bij de hoofdzaak; het aanleggen van een ondergrondse doos.

Rotanregiem

Als de Vrijdagmarkt in Gent vergeleken wordt met de Grote Markt in Groningen dan valt een groot aantal zaken op. Grootste verschil is de opgeruimdheid en de geordendheid van de Grote Markt. Waar in Gent op elk terrasje andere stoelen te vinden zijn, geldt in Groningen het rotanregiem. Waar in Gent de bestrating willekeurig lijkt en zeer divers is, is er in Groningen een sterke eenduidigheid. In Gent wordt prachtig marmer afgewisseld met opengereden asfalt. In Groningen liggen de klinkers er in alle straten even strak bij.
De samenhang wordt in Groningen verder vergroot doordat de aanloopstraten eenzelfde bestrating hebben of juist aangepaste bestrating om de overgang te markeren. Er is een bijzonder duidelijke scheiding tussen de verschillende delen van het plein. De terrasjes worden bijvoorbeeld door een stalen rand van de weg gescheiden. Een asfaltweg geeft aan wat het domein van de bussen is en waar de voetganger moet oppassen. De Directeur Ruimtelijke Planning van de Gemeente Gent vat zijn beeld van de Groningse binnenstad als volgt samen: ’te gekunsteld, te netjes, te steriel, te clean, te goedkoop, te gemaakt, te eentonig en over-geürbaniseerd’. Hij is van mening dat rommelig gezellig is en dat verschillen in inrichting een stad levendig maken.

Tussen pot en pint

Dit is het verschil tussen Groningen en Gent. Het verschil tussen het katholieke zuiden en het protestante noorden. Het verschil tussen een maatschappij waar verschillen gewaardeerd worden en een maatschappij waar gepoogd wordt verschillen te nivelleren. Gent is nog steeds een klassenmaatschappij met een duidelijke hiërarchie. Historisch bepaald is hier een sterke adel en een groot proletariaat. De gegoeden spreken Frans, laten zien dat ze veel geld hebben, ontmoeten elkaar tijdens een lunch met wijn in een gelegenheid waar iedereen elkaar kent. De Groningse samenleving is homogener en er zijn geen herkenbare klassen meer te onderscheiden. Het is niet gebruikelijk om te laten zien dat je veel geld hebt. Doe maar gewoon… Bescheidenheid en ingetogenheid zijn er grote deugden. Welstand leidt tot een gevoel van onbehagen. Het zijn deze verschillen die terug te vinden zijn op straat. In Gent is het ene straatje met goud belegd terwijl om de hoek de kuilen in de weg alleen met een four-weel drive te nemen zijn. In Groningen krijgt elk straatje eenzelfde kleurtje, en dit alles graag gerealiseerd voor een redelijke prijs.
De verschillen in mentaliteit leiden niet alleen tot andere ideeën over de ruimtelijke omgeving, ze leiden ook tot een andere organisatie. Volgens hoogleraar Ruimtelijke Ordening De Roo van de Rijksuniversiteit Groningen kent Nederland het hoogste aantal planologen per hoofd van de bevolking op de wereld. De regelzucht van de Nederlandse overheid is altijd groot geweest. Een sterke overheid is ook lang nodig geweest in de strijd tegen het water en in tijden van grote woningnood. Bij de gemeente Groningen zijn het de planologen en stedenbouwers die moeten zorgen voor integrale plannen. Zij moeten er samen met de verkeerskundigen, volkshuisvesters, economen en vertegenwoordigers van allerlei andere disciplines voor zorgen dat elk plan vanuit alle dimensies wordt benaderd. Ook zijn ze verantwoordelijk voor een lang traject van participatie en inspraak van burgers.
In Gent is de organisatie rond de ruimtelijke problematiek geheel anders. Professor Allaert van de Universiteit van Gent stelt dat Gent vanuit het café wordt bestuurd. De belangrijkste beslissingen vallen tussen pot en pint. De middenstand, handelsorganisaties, invloedrijke families en de kerk hebben veel macht in Gent. Niets gebeurt zonder toestemming en deelneming van deze groepen. Dit verklaart mede het grote verschil tussen bepaalde delen van de binnenstad. Een algemeen integraal binnenstadplan zou het in Gent in de praktijk nooit redden omdat hier de zaken in het informele circuit worden gedaan. Dit is mede de reden dat veel gewone burgers zich buitengesloten voelen door de politiek en er zich van afkeren.
Een ander belangrijk verschil met Groningen is dat tot 1997 veel macht lag bij de dienst Verkeer en Vervoer. Deze was verantwoordelijk voor de aanleg, het gebruik en het onderhoud van de wegen, en viel onder de politie en dus niet onder een dienst Ruimtelijke Ordening. Het verkeer werd voornamelijk gezien als een beheersvraagstuk: hoe kunnen we zo snel en zo veel mogelijk verkeer laten doorstromen? Van een afstemming met andere sectoren was al helemaal geen sprake. Een mooi voorbeeld in Gent is het verkeersplein Bij Sint Jacob. Wat ooit een mooi plein was naast de kerk Sint Jacob is nu een verkeersrotonde waar de regels van de brutaalsten gelden. De auto’s wurmen zich om de kleine middenstip en houden zich daarbij niet aan voorrangsregels of baanvakken. Het verschil met het Hereplein in Groningen is bijzonder groot. Hier voert de esthetiek de boventoon. De bus wordt over een rood plein geleid, de auto rijdt er netjes omheen.

Fontein op de Grote Markt

Het is reëel om te denken dat Groningen en Gent zich meer in dezelfde richting gaan ontwikkelen. In Groningen gaan steeds meer stemmen op voor meer gezelligheid en een soepelere regelgeving. Al jaren klinkt de roep om een fontein op de Grote Markt. Het lijkt erop dat het gezin in de Vinex-woning tevreden is over haar parket in de woonkamer maar graag zou zien dat de muren toch iets meer kleur krijgen en worden voorzien van de nodige decoraties. In Gent gaat men zich steeds meer realiseren dat de middelen beperkt zijn en de opgave groot is. Zij kiest er nadrukkelijk voor om geen openluchtmuseum te worden zoals bijvoorbeeld Brugge, maar probeert daarentegen de verloedering nadrukkelijker aan te pakken. Het jonge nichtje krijgt meer te zeggen over de inrichting in het oude herenhuis. Steeds meer kamers worden opgeknapt en kasten worden opgepoetst en krijgen weer ruimte.

Met dank aan: G. de Roo, G. Heins, G. Allaert, G. van Doorne, N. DeHaene en M. Martens.

Trefwoorden